CUSHING SYNDROOM home ICD10: E24.2

Het Cushing syndroom (buffalo hump (vetophoping in de nek), vetafzetting romp, bolrond, vaak rood gelaat, striae, hematomen, en andere klachten) wordt veroorzaakt door een verhoogd cortisol gehalte. Meestal ontstaat het door een langdurige hoge systemische toediening van prednison of dexamethason, een enkele keer door lokale corticosteroïden. Het kan ook worden veroorzaakt door een ACTH producerende hypofyse tumor (dan heet het de ziekte van Cushing). Dit is erg zeldzaam, in Nederland circa 50 nieuwe ziektegevallen per jaar. Het kan ook een paraneoplastisch verschijnsel zijn (ectopische ACTH of corticotropine productie in een andere tumor), nog zeldzamer.

Buffalo hump
buffalo hump


Klinisch beeld:
De klachten en verschijnselen verschillen van persoon tot persoon. Meestal een toegenomen vetafzetting aan de romp, een bolrond, vaak rood gelaat, vetophoping in de nek, en dunne armen en benen.
Andere verschijnselen zijn dunne huid, hematomen, striae, soms hyperpigmentaties. Ook vermoeidheid, myopathie, oedeem, hypertensie, hyperglycemie. Bij vrouwen toegenomen haargroei op gelaat, borsten, buik, armen, benen, onregelmatige of uitblijvende menstruatie. Mannen verminderde vruchtbaarheid en libido verlies.

De aanmaak van cortisol wordt gestuurd door de hypothalamus die corticotropin-releasing hormoon (CRH) aanmaakt. CRH stimuleert de hypofyse tot ACTH (adrenocorticotropin hormoon) productie. ACTH stimuleert via de bloedbaan de bijnieren om cortisol te maken. Cortisol vervult een aantal vitale functies in ons lichaam. Het helpt de bloeddruk op peil te houden, en hart- en bloedvaatfuncties te regelen, het vermindert de ontstekingsreactie van ons afweersysteem, en het regelt de verwerking van eiwitten, koolhydraten en vetten in ons lichaam. Eén van de belangrijkste taken is het lichaam te helpen om adequaat op stress te reageren. Daarom hebben normaliter vrouwen in de laatste 3 maanden van de zwangerschap en goed-getrainde atleten relatief hoge spiegels van cortisol in het bloed. Mensen die lijden aan depressie, alcoholisme, ondervoeding of paniekstoornissen hebben ook vaak verhoogde cortisol spiegels in het bloed.

Hypofyse tumoren zijn de meest voorkomende oorzaak van het syndroom van Cushing. Sommige benigne en maligne tumoren buiten de hypofyse kunnen ook ACTH produceren (ectopische ACTH syndroom). Vooral longkanker (kleincellige longcarcinoom, carcinoid tumor), tumoren van thymus, pancreastumoren. Ook een cortisol producerende bijnier tumor kan Cushing veroorzaken, meestal zijn dit benigne tumoren, zelden maligne.

DIagnostiek:
Anamnese en onderzoek. Nuchter cortisol. Cortisol in 24 uursurine (normaal < 250 µg / 24 uur), dexamethason suppressie test. ACTH spiegel (laag tot niet aantoonbaar). CRH stimulatie test (hypofyse-adenoom onderscheiden van ectopische ACTH-productie). MRI of CT scan hypofyse en bijnieren, octreotide scan bij verdenking ectopische productie. Bij de dexamethason suppressie test neemt men ’s avonds om 23 uur dexamethason; de volgende dag wordt om 9 uur nuchter bloed afgenomen voor de cortisol spiegel; die hoort dan lager dan 27 nmol/l te zijn. Is deze spiegel hoger dan 100 nmol/l, dan wijst dat sterk in de richting van het syndroom van Cushing.

Therapie:
Verwijdering van de hypofyse tumor, bijniertumor, of ectopische ACTH producerende tumor. Een hypofyse adenoom wordt verwijderd via de neus of achter de bovenlip langs, via de sfenoid holte boven de neusholte naar de bodem van het turkse zadel, waar de hypofyse zich bevindt (transsfenoïdale operatie). Alleen neurochirurgen met grote ervaring voeren deze operaties uit. De kans op genezing bedraagt tussen de 60 en 80%. Wanneer de operatie niet tot voldoende resultaat leidt, is aanvullende behandeling met bestraling of medicamenten nodig. Bijniertumoren worden meestal laparascopisch verwijderd.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 E24.2 Syndroom van Cushing door geneesmiddelen
ICD10 E24.2 Drug-induced Cushing syndrome
SNOMED 41299009 Iatrogenic Cushing's disease
DBC 28 Geen dermatologische diagnose

ICD10 E24.9 Syndroom van Cushing, niet gespecificeerd
ICD10 E24.9 Cushing syndrome, unspecified
SNOMED 47270006 Hypercortisolism
DBC 28 Geen dermatologische diagnose