PRURITUS SENILIS home ICD10: L29.8

Pruritus senilis is gedefinieerd als jeuk op oudere leeftijd. De oorzaak is niet precies bekend. Er wordt gedacht aan een samenspel van factoren, waaronder een droge huid door een relatief te kort schieten van de talgklierproduktie op oudere leeftijd, of door dehydratie, of door een tragere delingssnelheid van de keratinocyten op oudere leeftijd. Daarbij komen exogene factoren zoals een te hoge omgevingstemperatuur of droge lucht in huis of in instellingen, of lage luchtvochtigheid in de wintermaanden (pruritus hiemalis), of te vaak, te heet, en met te veel zeep douchen. Uiteraard kan jeuk op oudere leeftijd ook door talloze andere oorzaken worden veroorzaakt, waaronder uremie, geneesmiddelengebruik, etcetera, maar dan wordt niet de diagnose pruritus senilis gesteld. De incidentie van pruritus is in de huisartsenpraktijk 5.2 per 1000 patiënten per jaar, maar neemt toe met de leeftijd (65-74 jr: 7.4, > 75 jr: 14.5).

Pruritus wordt ingedeeld in pruritus zonder huidafwijkingen (pruritus sine materia), pruritus t.g.v. (jeukende) huidafwijkingen (pruritus cum materia), en pruritus met secundaire huidafwijkingen (krabeffecten). Bij langdurige jeuk ontstaat, waarschijnlijk door het krabben, een chronisch beeld met jeukbulten (prurigo papels). Hiervoor wordt de term prurigo gebruikt. Onder prurigo wordt verstaan een huidafwijking gekenmerkt door de aanwezigheid van (sterk) jeukende papels, papulovesikels, urticariële papels, of persisterende noduli en nodi; daarnaast zijn in wisselende mate krabeffecten aanwezig: excoriaties, erosies, ulceraties, crustae, littekens, en lichenificatie. Zie ook onder pruritus en prurigo, en prurigo nodularis.

Klinisch beeld:
Diffuse jeuk over het gehele lichaam. Bij onderzoek zijn een droge huid met vaak krabeffecten, de meest opvallende verschijnselen. Vaak is de huid zichtbaar droog met een fijne pityriasiforme schilfering, vooral in de flanken, lateraal op de bovenarmen, en op de onderbenen. Bij extreem droge huid kan een craquelé aspect ontstaan (eczema craquelatum). Meestal ook secundaire huidafwijkingen, veroorzakt door het krabben (excoriaties, crustae, lichenificatie, papels, noduli, hyper- en hypopigmentatie, en littekens). Soms zijn er nauwelijks of geen afwijkingen zichtbaar (pruritus zonder huidafwijkingen).

Eczema craquelatum Eczema craquelatum Pruritus senilis met veel krabeffecten
eczema craquelatum eczema craquelatum pruritus senilis


DD:
pruritus zonder huidafwijkingen: zie de lijst van onderliggende aandoeningen (HUIDPASTA) onder pruritus. Bij bejaarden vooral denken aan medicatie, nierinsufficiëntie / uremie, postherpetische jeuk en neuralgie, neuralgiesyndromen, leveraandoeningen, schildklierafwijkingen, en paraneoplastisch (hematologische maligniteiten, solide tumoren). Maar meestal is het pruritus senilis / droge huid zonder onderliggende aandoeningen.

pruritus t.g.v. huidafwijkingen: zie de lijst van huidaaandoeningen die gepaard kunnen gaan met jeuk onder pruritus. Bij bejaarden vooral denken aan xerosis cutis, eczema craquelatum, eczeem n.n.o., orthoergisch eczeem, contactezeem, atopisch eczeem, toxicodermie, urticaria, scabies, Grover, polymorfe lichteruptie, lymfomen (mycosis fungoides, Sézary syndroom), chronische actinische dermatitis, blaarziekten (bulleus pemfigoid, pemphigus vulgaris, epidermolysis bullosa acquisita, bulleuze toxicodermie), infecties (H. simplex, H. zoster, tinea, candida), bindweefelaandoeningen (dermatomyositis, Sjögren syndroom), lichen planus, psoriasis, PRP.

Diagnostiek:
De diagnose wordt gesteld op anamnese en klinisch beeld. Let vooral op medicatie en onderliggende ziekten, en temperatuur en luchtvochtigheid in huis. Lab: algemeen hematologisch (Hb, trombo's, diff), evt ijzer en ferritine bij anemie. BSE, CRP. Na, K, kreat, ureum, glucose, ALAT, ASAT, AF, GGT. TSH. Onderzoek schilfers op scabiesmijt. Bij primaire huidaandoeningen indien nodig een biopt.

Therapie:
De therapie bestaat uit het afleren van verkeerde was-gewoonten, het verbeteren van de luchtvochtigheid in huis indien mogelijk, en het vet houden van de huid met indifferente middelen. Daarnaast kunnen worden voorgeschreven lokale corticosteroïden, lokale antipruriginosa, systemische antipruriginosa, en in chronische en/of ernstige gevallen ook systemische immunosuppressiva zoals prednison of ciclosporine in een lage dosis. UVB therapie is ook effectief tegen jeuk, maar op hoge leeftijd vaak moeilijk te regelen (frequent reizen, lang staan in warme lichtkast).

Vet houden van de huid met indifferente middelen:
Voor dit doel zijn er bij drogist en apotheek diverse commerciële produkten verkrijgbaar (vetcrèmes, vochtinbrengende crèmes, body-lotions, badolie) met aantrekkelijke cosmetische eigenschappen. Daarin kunnen echter soms averechts werkende substanties zijn verwerkt, zoals grote hoeveelheden ureum, salicylzuur, steenkoolteer, of propyleenglycol. Op recept kan men bijvoorbeeld verstrekken 20% vaseline in cetomacrogolcrème (vetcrème), of witte vaseline gemengd met gelijke delen lanette crème of paraffine liquidum (zeer vet). Aan badwater kan badzout (natriumbicarbonaat) worden toegevoegd of een badolie. Bij craquelé eczeem op basis van een extreem droge huid kunnen tijdelijk graad I-II corticosteroïdzalven worden gebruikt. Zie voor een totaaloverzicht over indifferente middelen van crème naar vette zalf onder producten voor de droge huid. Let op: de zorgverzekeraars vergoeden steeds minder van dit soort recepten.

R/ badolie. Zie onder balneotherapie.
R/ Lanettecrème FNA.
R/ Vaseline-cetomacrogolcreme FNA.
R/ Unguentum leniens FNA.
R/ Lanette vaseline aa of paraffine vaseline aa.
R/ Ureumzalf FNA (voor de zeer droge huid).

Lokale corticosteroïden:
R/ hydrocortison 1% zalf.
R/ triamcinolon 0.1% zalf.
R/ Locoid vetcrème of oleogel.
R/ Betnelan of Diprosone zalf.
Zie verder onder corticosteroïden.

Lokale anti-jeuk middelen:
R/ Lidocaïne-levomentholgel FNA.
R/ Capsaïcine crème 0.025% of 0.075% FNA.
R/ Calamine-schudsel FNA.
R/ polidocanol 3%, ureum 5% in vetcrème (vaseline 20%, cetomacrogolcrème ad 100 g), tube à 100 g (Fagron 102025).
Zie verder onder lokale antipruriginosa.

Systemische anti-jeuk middelen:
R/ Naloxon (naltrexon) tab à 50 mg. Beginnen met een halve tab van 50 mg, na 1 uur andere helft, daarna 1 dd 50 mg indien goed verdragen, zonodig Primperan er bij geven.
R/ Sinequan (doxepine) 3 dd 10-25 mg. Zonodig verhogen tot 100-150 mg per dag.
R/ Neurontin (gabapentine) tab à 300 mg, start met 1 dd 300 mg, geleidelijk opbouwen tot 3 dd 2 tab per dag (1800 mg), maximaal 3 dd 3 tab (2700 mg) per dag. Bij uremische pruritus, prurigo nodularis en multiple sclerose.
R/ amitriptyline tab à 25 of 50 mg, 25-150 mg per dag. Start met 1 dd 25 of 50 mg voor het slapen gaan. Bij onvoldoende effect verhogen tot 2-3 dd 25-50 mg.
R/ Emend (aprepitant) 1 dd 1 capsule à 80 of 125 mg. Antibraakmiddel.
R/ Zofran (ondansetron) 2 dd 8 mg. Antibraakmiddel.
Zie verder onder systemische antipruriginosa.

Orale antihistaminica:
R/ Aerius (desloratadine) 1 dd 1 tab à 5 mg.
R/ Xyzal (levocetirizine) 1 dd 1 tab à 5 mg.
R/ Telfast (fexofenadine) 1 dd 1 tab à 120/180 mg.
Bij jeuk, vooral bij nachtelijke jeuk die de nachtrust verstoort helpen sederende anthistaminina zoals hydroxyzine beter. Zie verder onder antihistaminica.
R/ hydroxyzine 1 dd 25 mg voor het slapen gaan, indien nodig 3-4 dd 25 mg (maximale dagdosis 100 mg/dag).

Systemische immunosuppressiva:
R/ prednisolon 1 dd 10-25 mg.
R/ dexamethason 1 dd 1.5-4 mg.
R/ ciclosporine 2 dd 50-100 mg.


patientenfolder


Referenties
1. Yosipovitch G, Bernhard JD. Chronic pruritus. N Engl J Med 2013;368:1625-1634. Aanbevolen literatuur cursorisch onderwijs (PDF).
2. Berger TG, Shive M, Harper GM. Pruritus in the Older Patiënt - A Clinical Review. JAMA 2013;310(22):2443-2450. Aanbevolen literatuur cursorisch onderwijs (PDF).
3. Staubach P, Metz M. Magistral formulations and pruritus therapy - What is established, what is confirmed, what is new? J Dtsch Dermatol Ges 2013;11(11):1049-1055. Aanbevolen literatuur cursorisch onderwijs (PDF).
4. Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Episodegegevens uit de huisartspraktijk. Bussum: Coutinho, 1998


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L29.8 Overige gespecificeerde pruritus: pruritus senilis
ICD10 L29.8 Other pruritus: pruritus senilis
SNOMED 42570001 Pruritus senilis
DBC 19 Pruritus/Prurigo