EPICUTAAN ONDERZOEK OP EEN TYPE I CONTACTALLERGIE ICD10: n.v.t.

Synoniemen
Plakproefonderzoek (patch-test)

Korte omschrijving van de test
Deze test is op het onderstaande punt na identiek aan het intradermaal onderzoek op type I allergie: de stoffen worden epicutaan opgebracht met een contacttijd van 20 minuten; aflezen na verwijdering van de stoffen, zonodig nogmaals 20 minuten later.

Indicaties
- objectief vaststellen of er een type I contactallergie bestaat voor bepaalde allergenen

Contraindicaties
- recent gebruik van geneesmiddelen die remmend werken op het ontstaan van de wheal en erytheem respons (antihistaminica, hydroxizine, tricyclische antidepressiva en phenothiazides).
- bewezen anafylactische reactie op het te testen allergeen
- bekende overgevoeligheid voor de teststof (bijvoorbeeld middels IgE-RAST vastgesteld) of een hulpstof in het preparaat
- in geval van een mogelijke penicilline-allergie het niet bekend zijn van de IgE-RAST-uitslag
- het gelijktijdig gebruik van betablockers

Voorzorgen
Adequate medische zorg dient voorhanden te zijn in geval van een (zij het zeer zeldzaam optredende) systemische of anafylactische reactie.

Complicaties
De jeuk rondom een positieve reactie verdwijnt in de regel diezelfde dag.
De kans op een lokale bloeding of infectie is zeer laag.
Het risico op gegeneraliseerde urticaria en systemische effecten is bijzonder laag (lager dan de percutane en de intracutane route)5.

Nazorg
Indien binnen 20 minuten na de test geen systemische effecten zijn opgetreden kan de patiënt naar huis. De patiënt dient direkt kontakt met een arts op te nemen indien alsnog klachten als dyspneu, licht gevoel in het hoofd of ernstige jeuk optreden.

Gestandaardiseerde teststoffen
Het gebruik van gestandaardiseerde teststoffen biedt het voordeel van een lager risico voor de patiënt op systemische effecten aan de ene kant en fout-negatieve reacties aan de andere kant. Bovendien maakt het een onderlinge vergelijking waardevoller. Regelmatig zijn de benodigde stoffen echter niet commercieel verkrijgbaar.

Positieve en negatieve controles
Een negatieve controle wordt meegenomen om een nietspecifieke reactiviteit van de huid op bijvoorbeeld het verdunningsmiddel uit te sluiten. Een positieve controle, meestal histamine, wordt gebruikt om een eventuele hyperreactiviteit van de huid aan te tonen. De gebruikelijke concentratie is 1 mg/ml histamine base voor percutaan onderzoek en 0.01 mg/ml histamine base voor intradermaal onderzoek. Als alternatief kan codeine of een ander middel wat direkte histaminerelease geeft gebruikt worden.

Kwantitatieve score van de testresultaten
De uitslag van de test is gecorreleerd met de kans op symptomen als gevolg van expositie van het individu aan het allergeen. Een éénduidige relatie tussen de testuitslagen en de ernst van de te verwachten reactie bestaat echter niet. Voor klinische doeleinden is de meting van de langste diameter en de haaks daarop staande diameter van zowel de wheal als het erytheem in mm. of middels een semi-kwantitatief systeem van 0 tot 4+ voldoende. Een ander systeem gaat uit van de gemiddelde diameter = grootste diameter + de lengte van de haaks daarop staande diameter gedeeld door 2. Indien deze index groter is dan 0.4 is de test positief.

Fout-positieve testresultaten kunnen onder andere het gevolg zijn van: stoffen die zelf een direkte histaminerelease kunnen veroorzaken irritatie (komt iets vaker voor bij de intracutane dan de percutane toediening vanwege het hogere volume wat intracutaan toegediend wordt) een positieve dermografie een bloeding veroorzaakt door de punctie die geïnterpreteerd wordt als erytheem verontreinigingen in het allergeen-extract te dicht opelkaar geteste allergenen een verkeerde allergeen-concentratie.

Fout-negatieve testresultaten kunnen onder andere het gevolg zijn van: verouderde allergeen-extracten, inadequate allergeenconcentratie, technische fouten bij de toediening (bijvoorbeeld een subcutane in plaats van een intradermale toediening), gelijktijdig of onvoldoende lang geleden gestaakte geneesmiddelen die interfereren met de test (m.n. antihistaminica op geleide van 4x de halfwaardetijd van tevoren stoppen), huidziekten als atopisch eczeem, en een zeer hoge leeftijd van het individu.


Referenties
1. Dreborg S. Skin tests used in type I allergy skin testing. Position paper prepared by the Sub-committee on Skin Tests of the European Academy of Allergology and Clinical Immunology. Allergy 1989; 44(suppl):22-59.
2. Proceedings of the Task Force on guidelines for standardizing old and new techniques used of the diagnosis and treatment of allergic disease. J Allergy Clin Immunol 1988;82:487-526.
3. Norman PS, Lichtenstein LM, Ishizaka K. Diagnostic tests in ragweed hay fever. A comparison of direct skin tests, IgE antibody measurements, and basophil histamine release. J Allergy Clin Immunol 1973; 53:210-224.
4. Position Statement 24 American Academy of allergy, asthma and immunology JACI, Vol. 92, No. 5, Nov. 1993; pp. 636-637, Allergy testing, percutaneous and intracutaneous.
5. Valyasevi MA, Maddox DE, Li JTC. Systemic reactions to allergy skin tests. Ann Allergy Asthma Immunol 1999;83:132-136.


Auteur(s):
dr. M.M.H. Meinardi. Dermatoloog, Maurits kliniek, Den Haag.

31-12-2012 (MMM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid