morbus Bowen
Bij morbus Bowen denkt iedereen aan een vlakke,
eczeemachtige laesie, maar een m. Bowen kan ook
exofytisch groeien. Het kan een grote verheven tumor
zijn, waarbij toch histologisch de tumorcellen niet de
basale membraan passeren. Morbus Bowen (intra-epidermaal spinocellulair
carcinoom) kan worden beschouwd als een in situ variant van een
plaveiselcelcarcinoom. Klinisch is het een scherp
begrensde, langzaam groter wordende erythemato-squameuze plek die kan lijken
op eczeem of psoriasis. Vaak zijn er crustae aanwezig. Soms zijn ze gepigmenteerd.
Ook exofytisch groeiende nodulaire tumoren kunnen voorkomen. De ziekte van Bowen komt vooral voor bij ouderen (rond de 70 jaar, vooral vrouwen).
Circa 75% van de morbus Bowen zit op de onderbenen. Maar in principe kan het
overal zitten (gelaat, palmair, vingers, genitaal, perianaal, subunguaal en
periunguaal). Meestal zijn het solitaire laesies, soms (10-20%) multipel. Multipele
morbus Bowen wordt vooral gezien bij patiënten met een immuunstoornis.
|
morbus
Bowen |
Zie verder onder
morbus
Bowen.
|
|