Occlusieve vasculopathie
Bij occlusieve vasculopathie
ontstaat necrose van de huid doordat er vaatjes dicht
zitten met thrombi. Het is een diagnose die wordt
gesteld op basis van het klinisch beeld en de
histologie, waarin vaatjes zijn te zien gevuld met
fibrine thrombi. Ook bij cryoglubulinemie kan dit
ontstaan. De diagnostiek bestaat uit het afnemen van een
groot biopt, nog beter is een excisiebiopt, en
laboratorium onderzoek naar
hypercoagulabiliteit (trombofilie pakket).
Meestal bestaat dit pakket uit
Hb, trombocyten, APTT (Activated Partial Thromboplastin Time), PT (Protrombine tijd),
Antitrombine III, Lupus anti-coagulans, anti-beta2-glycoproteïne (IgG en IgM), anti-cardiolipine (IgG en IgM),
proteïne C en proteïne S,
APC ratio, Factor V (Leiden) mutatie (506R- 506Q), en eventueel Factor II (protrombine) mutatie (20210G- 20210A).
Het biopt kan een ulcus uitlokken, maar het is toch
nodig om de diagnose te kunnen stellen. In de DD staat
naast
cryoglobulinemie ook
ulcus hypertensivum,
calciphylaxis, en atherosclerose (perifeer
arterieel vaatlijden).
|
occlusieve vasculopathie |
Zie verder onder
hypercoagulabiliteit.
|
|