● |
kort tevoren doorgemaakte diepe veneuze
trombose, zeker niet binnen de eerste 4-6 maanden (cave
obstructie in het diep veneuze systeem, waarbij secundaire
varices ontstaan die belangrijk zijn voor de veneuze afvoer) |
● |
acute oppervlakkige tromboflebitis
en flebitis migrans |
● |
allergie voor het sclerosans. |
● |
arteriële insufficiëntie stadium
III en IV volgens Fontaine (stadium III gekenmerkt door
de rustpijn en vooral nachtelijke pijn; stadium IV gekenmerkt
door continue pijn, en acrale ulceraties). |
● |
ernstige algemene ziekten, zeker
als zij met bedlegerigheid gepaard gaan (acute infectieziekten,
lever- en nierfunctiestoornissen, neoplasmata, ernstige
chronische cardiale en respiratoire aandoeningen). |
● |
immobiliteit t.g.v. stoornissen of
ziekte van het bewegingsapparaat (meestal oedeem aanwezig,
adequate compressie wordt niet verdragen, trombose risico
stijgt). |