Intra-arteriële
injectie van sclerosans kan tot uitgebreide ischemische necrose leiden. De gevarenzones
zijn vooral de lies (zijtakken van de arteriae pudendae externae, arteria femoralis),
de knieholte (takken van de arteriae surales, arteria poplitea) en de binnenenkel
(arteria tibialis posterior); bij gerichte sclerosering van insufficiënte perforantes
bestaat eveneens een verhoogd risico op intra-arteriële injecties. In bovenstaande
regio’s langzaam injecteren en bij de geringste verdenking op arterieel bloed
in de spuit of bij aangeven van pijn door de patiënt de injectie direct stoppen.
In geval van een intra-arteriële injectie dient volgens onderstaand protocol
gehandeld te worden:
1. |
Naald laten zitten (indien mogelijk) en breng
een infuus in |
2. |
Heparine 5000 IE onmiddellijk (via de naald of
anders i.v.); herhalen na 6 uur en vervolgens gedurende 2-5 dagen 5000
IE elke zes uur |
3. |
Di-Adreson F 50 mg i.v. eenmalig |
4. |
Waarschuw de vaatchirurg voor overleg over het
verdere beleid |
5. |
Pijnstilling op geleide van de pijn |
6. |
NaCl 0.9% 2 liter per 24 uur |
7. |
Klinische observatie (opname) eventueel intraveneuze
prostaglandinen of vaatchirurgische interventies |
Medicatie:Heparine Leo 5000 IE ampul à 5 ml
Di-Adreson F 25 mg/ml; ampul à 1 ml - 2 ampullen
Het oorspronkelijke protocol
noemt ook als vijfde stap i.v. ketanserine als vaatverwijder. Ketanserine is
echter uit de handel sinds 2020.
Referenties
1. |
Neumann HAM. Leerboek flebologie. Utrecht, Lemma
BV, 2003: p 379. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.