HERPES GENITALIS |
|
Herpes genitalis is een soa (seksueel
overdraagbare aandoening) die wordt veroorzaakt
door een virus. Dat is in de meeste gevallen het
herpes simplex type 2 virus (HSV-2). Het virus
veroorzaakt een infectie van de huid en
slijmvliezen in en rond de geslachtsdelen.
Behalve herpes genitalis zijn er nog andere
vormen van herpes, die ook infecties van de huid
en slijmvliezen veroorzaken, maar op andere
delen van het lichaam. De meest voorkomende
herpesinfectie is herpes labialis, de bekende
koortslip. Herpes labialis wordt meestal
veroorzaakt door het herpes simplex type 1 virus
(HSV-1). Vaak vindt besmetting met dit virus al
in de kinderjaren plaats. De infectie verloopt
vaak zonder veel klachten en gaat ongemerkt
voorbij. Bij verminderde weerstand kan er een
koortslip ontstaan. In een enkel geval kan HSV-1
ook herpes genitalis veroorzaken. Vaak gebeurt
dat via orale seks, waarbij met de mond de
geslachtsdelen worden aangeraakt (pijpen of
beffen). Andere herpes-infecties zijn gordelroos
(herpes zoster) en de ziekte van Pfeiffer.
Deze folder gaat alleen over herpes genitalis,
een herpesinfectie van de geslachtsdelen
(genitaliën).
DE OVERDRACHT
Besmetting met herpes genitalis kan alleen door
intiem seksueel contact tussen personen, van wie
de één herpes heeft en de ander niet. Daarom is
herpes genitalis een soa. Je kunt geen herpes
genitalis krijgen als je alleen maar 'in de
buurt' bent van iemand die herpes heeft. Je moet
met de uitslag op de huid of het slijmvlies van
mond, penis, vagina of anus in aanraking komen
om besmet te worden. Het besmettingsgevaar is
het grootst rond het moment dat iemand
blaasjes of zweertjes heeft.
VERSCHIJNSELEN
Als je een
herpesinfectie heb opgelopen, kun je binnen
ongeveer een week de eerste klachten krijgen.
Vaak is er sprake van jeuk en een geïrriteerd,
branderig gevoel. Er ontstaan rode plekjes op de
huid of slijmvliezen. Na één tot anderhalve dag
worden dan blaasjes of zweertjes
zichtbaar. Meestal op of rondom de penis, de
schaamlippen, de ingang van de vagina of rond de
anus. Soms komen deze verschijnselen ook binnen
in de vagina, op de baarmoedermond of in de anus
voor. De blaasjes en wondjes zijn dan niet goed
te zien. De ernst van de klachten is per persoon
verschillend. Eerste aanvallen kunnen gepaard
gaan met pijn, koorts, opgezette klieren in de
liezen en soms afscheiding uit de vagina. Vooral
vrouwen hebben dan vaak pijn bij het plassen. Na
anaal contact (kontneuken) met iemand die herpes
heeft, kan een ontsteking van de endeldarm
ontstaan. Dit gaat soms samen met bloed- of
slijmverlies en pijn bij de ontlasting. De
blaasjes en zweertjes drogen na ongeveer drie
weken weer in en genezen meestal zonder
littekens. Het is mogelijk de herpesinfectie via
de eigen vingers over te brengen naar een ander
deel van het lichaam zoals de ogen. Ook kun je
op deze manier een herpesinfectie aan één
of meer vingers krijgen. Daarom wordt
aangeraden, het ontstoken gedeelte met blaasjes
en zweertjes zo min mogelijk aan te raken en de
handen na eventueel contact altijd goed te
wassen.
|
genitale herpes infectie |
TERUGKERENDE
AANVALLEN
Als de klachten van de eerste
infectie verdwenen zijn, lijkt het of het
herpesvirus uit het lichaam is verdwenen. Dat is
helaas niet zo. Het virus heeft zich namelijk
uit de huid teruggetrokken in een zenuwknoop.
Daar blijft het in sluimerende toestand
aanwezig. Het virus kan zich echter opnieuw
vermenigvuldigen en weer blaasjes op huid of
slijmvliezen veroorzaken. Denk maar aan een
koortslip die ook regelmatig kan terugkeren. Hoe
vaak een aanval terugkomt, is niet te zeggen. De
ene persoon heeft bijna iedere maand een aanval
van herpes genitalis, anderen zelden of nooit
meer. Dat is dus voor iedereen anders.
Terugkerende aanvallen verlopen in het algemeen
minder ernstig dan de eerste aanval. Het is
onbekend waarom de aanvallen bij de ene persoon
vaak terugkomen en bij de ander maar af en toe
of zelfs nooit. Wel is bekend dat een goede
algemene conditie belangrijk is. Aanvallen
treden voornamelijk op in situaties waarin het
afweersysteem minder goed werkt. Bijvoorbeeld
vlak voor de menstruatie of tijdens een
griepaanval. Maar ook stress geeft een verhoogde
kans op aanvallen.
COMPLICATIES
Als het afweersysteem erg verzwakt is, kan
een herpes genitalis-infectie veel ernstiger
verlopen en langduriger zijn. Dit is
bijvoorbeeld het geval als je een HIV-infectie
hebt of als je geneesmiddelen gebruikt tegen
afstotingsverschijnselen. Bijvoorbeeld na een
orgaantransplantatie.
ZWANGERSCHAP
Als je herpes genitalis hebt gehad, kun je
gewoon zwanger worden. Het is wel erg belangrijk
dat je het aan de controlerende huisarts,
verloskundige of gynaecoloog vertelt. Het risico
op besmetting van je kind tijdens de bevalling
is héél erg klein. Je kunt dus gewoon vaginaal
bevallen. Soms wordt voor alle zekerheid na de
bevalling bij het kind nader onderzoek gedaan
naar aanwezigheid van het herpesvirus. Alleen
als je in de laatste maand van de zwangerschap
voor het eerst een herpesinfectie oploopt is er
risico voor het kind en wordt een keizersnede
overwogen.
NAAR DE ARTS
Als
je vermoedt dat je herpes genitalis hebt, is het
belangrijk zo snel mogelijk naar een arts
te gaan. Deze kan vaststellen of je inderdaad
een herpesinfectie hebt. Vanwege het
besmettingsgevaar is het voor jou en je
partner(s) van belang om te weten of het om een
soa gaat. Bovendien kan de arts, als je je
tijdig laat onderzoeken, een middel
voorschrijven dat de duur van de aanval kan
bekorten en de ernst kan verminderen.
ONDERZOEK
Voorafgaand aan het onderzoek
zal de arts een aantal vragen stellen over
lichamelijke klachten en andere verschijnselen,
(on)veilig seksueel contact en mogelijke
besmetting van of door je partner(s).
Tijdens het lichamelijk onderzoek worden ook de
geslachtsdelen bekeken. Bij vrouwen wordt
gebruik gemaakt van een speculum bij inwendig
onderzoek van de vagina. Bij bepaalde klachten
zal de arts ook via de anus in de endeldarm
kijken. Hierbij wordt een proctoscoop (kijkbuis)
gebruikt. Inwendig onderzoek is niet prettig,
maar kan noodzakelijk zijn. Om een zekere
diagnose te stellen wordt meestal vocht uit de
blaasjes of zweertjes afgenomen en voor
onderzoek naar het laboratorium gestuurd. Soms
wordt voor alle zekerheid ook onderzocht of je
een andere soa hebt.
DE BEHANDELING
Er bestaat geen
geneesmiddel dat het herpesvirus helemaal uit
het lichaam laat verdwijnen. Daarom kan het
virus steeds weer de kop op steken. Een goede
lichamelijke en geestelijke conditie draagt bij
aan vermindering van het aantal aanvallen.
Pijnstillende middelen zijn zelden nodig. Het
gebruik van gewone crèmes heeft meestal niet al
te veel effect.
Er zijn wel middelen
beschikbaar die effect hebben op de duur van de
aanvallen, zoals valaciclovir (Zelitrex),
aciclovir en famciclovir (Famvir).
Deze stoffen remmen de vermenigvuldiging van het
virus in het lichaam en voorkomen daardoor
verdere uitbreiding van de aanval. De ernst van
de klachten vermindert en de duur van de aanval
wordt verkort. Het is wel belangrijk dat je zo
snel mogelijk na het begin van de aanval begint
met de behandeling. De middelen zijn op
doktersrecept verkrijgbaar. De dosering is
afhankelijk van de klachten en het aantal
aanvallen per jaar.
Er zijn meerdere
mogelijkheden: Behandeling van acute
aanvallen. Gedurende vijf dagen meerdere keren
per dag een tablet. Met name de eerste aanval
kan heftig verlopen. Bij vaak terugkerende
en/of ernstige aanvallen kan je gedurende een
lange periode dagelijks tabletten slikken
(onderhoudsdosering). Momenteel zijn alleen
valaciclovir (Zelitrex), 1 keer per dag een
tablet, en aciclovir, 2 keer per dag
een tablet, geregistreerd voor dit type
behandeling. Valaciclovir (Zelitrex) en
peniciclovir intraveneus (Famvir i.v.) zijn ook
geregistreerd bij de behandeling van herpes
genitalis bij HIV-geïnfecteerde patiënten.
Het kan handig zijn altijd (een recept voor) een
kuur voor enkele dagen bij de hand te hebben en
met het innemen van de tabletten te beginnen bij
de eerste verschijnselen van een aanval Voor
een goede behandeling is het belangrijk dat de
arts weet hoe vaak je een aanval van herpes
genitalis hebt en hoe ernstig de aanvallen zijn.
Als het afweersysteem is verzwakt, zoals
bijvoorbeeld bij HIV-infectie, is de
bovenstaande behandeling niet altijd toereikend.
Soms moet dan langer worden behandeld of krijg
je een hogere dosering. Als je openhartig
spreekt over je problemen als gevolg van herpes,
is de arts beter in staat om goede informatie te
geven.
INFORMEREN VAN PARTNER(S)
Bij een vaste partner is het zeker aan te
raden de herpes-infectie te bespreken. Het kan
zijn dat de partner al eerder geïnfecteerd is in
de huidige of een eerdere seksuele relatie
zonder daar klachten van te hebben gehad. Bij
losse of wisselende partners wordt informeren of
waarschuwen niet als strikt noodzakelijk gezien.
Als je weet van wie je mogelijk de
herpesinfectie hebt gekregen, is het goed om hem
of haar te informeren. Dit kan namelijk helpen
bij het beperken van de verdere verspreiding van
het virus.
VOORKOMEN VAN BESMETTING
Als jij of je partner een aanval van herpes
doormaakt (dat wil zeggen: klachten en
verschijnselen hebt/heeft), is het beter om geen
geslachtsgemeenschap te hebben. Als je toch
geslachtsgemeenschap hebt, gebruik dan een
(vrouwen)condoom. Het is beter geen orale
seks (pijpen of beffen) te hebben als jij of je
partner een koortslip hebt/heeft of als er op de
penis of schaamlippen, of rond de anus
verschijnselen van herpes genitalis zijn.
Vermijd zoveel mogelijk om de blaasjes aan te
raken. Door de geslachtsdelen van een
partner die een aanval van herpes genitalis
heeft aan te raken, kan besmetting plaatsvinden
als je daarna met de handen aan de eigen
geslachtsdelen komt. Er is geen volledige
bescherming tegen besmetting met herpes
genitalis. Ook niet als je weet dat je partner
geïnfecteerd is met het virus en je
voorzorgsmaatregelen treft. Je kunt bijvoorbeeld
een herpesinfectie hebben zonder dat je zelf
klachten hebt. Er zijn dan geen blaasjes of rode
plekjes, maar je kan wel besmettelijk zijn voor
anderen. Je kunt het virus ook ongemerkt
overdragen omdat de blaasjes op plaatsen zitten
waar je ze niet (goed) kunt zien, bijvoorbeeld
op de baarmoedermond of in de anus. Omdat een
condoom de geslachtsdelen nooit helemaal bedekt,
is besmetting ook mogelijk als de blaasjes
buiten de condoomrand zitten. Door zorgvuldig te
handelen en beschermd te vrijen, kun je de kans
op een herpesinfectie wel sterk verminderen.
LEREN LEVEN MET HERPES
Herpes
genitalis is een soa, die vaak schuldgevoelens
oproept. Ook gevoelens van spijt, woede en
schaamte kunnen naar boven komen. Deze gevoelens
worden vaak nog versterkt door het feit dat de
aanvallen terug kunnen komen en het herpesvirus
niet uit je lichaam verdwijnt. Meestal treedt op
den duur berusting op en leer je er rekening mee
te houden dat de aanvallen terug kunnen keren.
Soms vermindert of verdwijnt door de jaren heen
het aantal aanvallen. Naast het lichamelijk
ongemak kan een herpesinfectie ook problemen in
je relatie veroorzaken. Je kunt besmet zijn
geraakt binnen de huidige of voorgaande seksuele
relaties. In beide gevallen kan dit leiden tot
spanningen tussen jou en je partner. Begrip voor
de (emotionele) reactie van de ander is
belangrijk en erover praten op een eerlijke en
open manier is nog altijd het beste. Ook al is
dat pijnlijk voor jezelf of de ander. Het is
van belang dat jij en je partner(s) weten dat
alleen de eerste aanval van herpes genitalis
wordt veroorzaakt door seksueel contact. Elke
volgende aanval komt tot stand vanuit het
lichaam zelf, omdat het virus weer de kop
opsteekt. Weliswaar zijn die volgende aanvallen
meestal minder hevig, herpes genitalis blijft
een vervelende aandoening, die niet volledig te
genezen is. Je moet ermee leren leven. Mensen
met herpes genitalis vinden het soms lastig een
nieuwe relatie te beginnen. Ook dit kun je met
je arts of de sociaal verpleegkundige bij de GGD
bespreken. Zij kunnen wellicht helpen de
barrières te overwinnen en je leren omgaan met
het risico van besmetting. Ook kun je contact
opnemen met het HISO, de patiëntenvereniging
voor mensen met herpes.
SUGGESTIES
EN TIPS
Als je denkt dat je herpes genitalis
hebt, ga dan onmiddellijk naar de huisarts.
Probeer de arts zo open en volledig mogelijk
over je problemen te informeren. Het is voor
de arts belangrijk te weten hoe vaak je
aanvallen hebt en hoe je de aanvallen ervaart.
Ook eventuele problemen met de partner als
gevolg van herpes kun je met de arts bespreken.
Probeer de persoon in te lichten door wie je
vermoedelijk besmet bent. Hij of zij kan , na
advies van een arts, (extra) maatregelen nemen
om verdere verspreiding van het virus te
beperken. Gedurende de aanval is
geslachtsgemeenschap af te raden. Heb je wel
geslachtsgemeenschap, gebruik dan in ieder geval
een (vrouwen)condoom; dat biedt nog enige
bescherming. Vermijd orale seks (pijpen of
beffen) als er verschijnselen zijn van een
koortslip of herpes genitalis. Omdat het
herpesvirus ook kan worden overgedragen door
zoenen, is het beter om niet te zoenen als één
van beide partners verschijnselen van een
koortslip heeft. Pas vooral op bij het knuffelen
van baby's. Ook het aanraken van de
geslachtsdelen van een partner met klachten en
verschijnselen van herpes genitalis geeft risico
op besmetting. Ben je zwanger en heb je
herpes genitalis (of heb je dit ooit gehad),
vertel dit dan aan de verloskundige, huisarts
en/of gynaecoloog. Draag tijdens een aanval
gemakkelijke kleding die zo min mogelijk
irritatie veroorzaakt. Vermijd het dragen van
strakke broeken. Besmette plaatsen alleen met
water wassen en voorzichtig droogdeppen.
Probeer stress-situaties te vermijden, omdat
stress aanvallen stimuleert.
MEER
INFORMATIE EN VERTROUWELIJK ADVIES ?
Bij de
huisarts. Bij de GGD, afdeling
infectiebestrijding Er zijn in Nederland meer
dan 45 GGD-en waar je persoonlijk en anoniem
informatie kunt krijgen over soa/hiv en veilig
vrijen.
ONDERZOEK EN
BEHANDELING
Bij de huisarts Bij
drempelvrije soa-poliklinieken (kosteloos en
zonodig anoniem) onder verantwoordelijkheid van
specialisten in huid- en geslachtsziekten
(dermatologen) in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
of Utrecht. Bij laagdrempelige
soa-polikllinieken onder verantwoordelijkheid
van de specialisten in huid- en geslachtsziekten
(dermatologen) in de overige grote steden
(verwijsbrief huisarts nodig; voor
kosteloos en anoniem onderzoek is een verwijzing
via de sociaal verpleegkundige soa/hiv van de
GGD nodig). Bij vrouwenartsen (gynaecoloog,
verwijsbrief van de huisarts nodig). Bij
sommige GGD-en (verwijzing via de sociaal
verpleegkundige soa/hiv van de GGD noodzakelijk).
|