HIV INFECTIE EN AIDS |
|
WAT IS HIV EN WAT IS AIDS ?
Hiv is het
virus dat aids veroorzaakt. Het kan het lichaam
op verschillende manieren binnendringen. Eenmaal
in het lichaam begint het virus het
afweersysteem af te breken. Normaal gesproken
verdedigt het afweersysteem het lichaam tegen
schadelijke bacteriën en virussen en beschermt
het zo tegen ziekten. Wanneer hiv het
afweersysteem heeft verzwakt, krijgen bacteriën
en virussen een kans om ernstige ziekten te
veroorzaken. We spreken dan van aids. Aids is
een ziekte die wordt veroorzaakt door besmetting
met het virus hiv. Hierdoor werkt het afweer-
(of immuun)systeem van het lichaam minder goed.
Mensen met aids krijgen daardoor zeldzame
aandoeningen, zoals bepaalde vormen van
longontsteking, darminfecties of kanker. Wie
een hiv-infectie oploopt, merkt daar in het
begin weinig tot niets van. Soms zijn er kort
durende ‘griepachtige’ klachten (de fase van
‘acute hiv-infectie’). Na enige tijd, soms
jaren, kunnen ernstige ziekteverschijnselen
optreden. Hiv heeft het afweersysteem dan al
voor een groot deel afgebroken. Het lichaam
kan zich nu niet meer beschermen tegen ziekten,
die mensen zonder hiv zelden of doorgaans niet
krijgen. Op dat moment spreken we van aids. Door
tijdig te beginnen met ‘hiv-remmers’ kan iemand
met hiv langdurig leven zonder
ziekteverschijnselen te krijgen. Het stadium
aids kan dan worden voorkomen, of in ieder geval
langdurig uitgesteld. Dankzij deze virusremmende
medicijnen wordt de hiv-infectie in westerse
landen nu beschouwd als een chronische ziekte.
HOE VAAK KOMT HIV IN NEDERLAND
VOOR ?
Het aantal mensen met hiv in Nederland bedraagt
naar schatting rond de 21.500. Ongeveer 40
procent van hen is daarvan niet op de hoogte.
Hiermee schaden ze hun eigen gezondheid.
Bovendien kunnen ze zonder het te weten anderen
infecteren, bijvoorbeeld door onveilig te
vrijen.
HOE KAN IEMAND HIV
KRIJGEN ?
Er zijn verschillende manieren om een
hiv-infectie op te lopen. In de dagelijkse
omgang is er nauwelijks of geen risico op
hiv-infectie. Het virus (hiv) kan zich bevinden
in bloed, speeksel, sperma en voorvocht,
vaginaal vocht en moedermelk, maar vooral door
onveilige handelingen met bloed en sperma loopt
iemand risico om hiv op te lopen of over te
dragen.
Door onveilig vrijen
Hiv wordt
in de meeste gevallen overgedragen door onveilig
vrijen. Het virus bevindt zich in sperma,
voorvocht en vaginaal vocht en kan door contact
met de slijmvliezen worden overgedragen.
Onveilig vrijen betekent vooral neuken zonder de
bescherming van een condoom. Hoewel kleiner,
is er ook bij pijpen en beffen een risico van
hiv-infectie. Overdracht van het virus is
gemakkelijker bij slijmvliesbeschadigingen.
Vooral als mensen al een soa hebben die de huid
of het slijmvlies van penis, vagina of anus
heeft beschadigd, kan hiv daar gemakkelijker het
lichaam binnendringen. Infectie valt vooral te
voorkomen door veilig te vrijen. Bij neuken en
kontneuken bieden condooms bescherming tegen
infectie. Pijpen is onveilig bij klaarkomen in
de mond.
Adviezen bij condoomgebruik:
Zorg ze altijd binnen bereik te hebben.
Controleer de houdbaarheidsdatum. De uiterste
gebruiksdatum staat op de verpakking.
Gebruik alleen officieel goedgekeurde condooms,
te herkennen aan het CE-logo. Gebruik nooit
twee condooms over elkaar. Dat biedt geen extra
veiligheid. Integendeel, ze gaan dan eerder
stuk. Wees voorzichtig met tanden, nagels en
sieraden om beschadigingen of scheurtjes te
voorkomen. Gebruik bij anale seks
(kontneuken) altijd extra veel glijmiddel.
Gebruik ook bij seksspeeltjes, zoals dildo’s,
een condoom.
Wanneer is vrijen zonder
condoom veilig ? Vrijen zonder condoom is
alleen veilig als zeker is dat beide partners
geen hiv-infectie hebben. Die zekerheid is er
pas als dat uit een hiv-test is gebleken. Of er
hiv in het bloed aanwezig is, valt pas aan te
tonen drie maanden na het moment van de
infectie. Daarom kan men pas drie maanden na het
laatste onveilige contact bepalen of vrijen
zonder condoom veilig is. Om daarvan zeker te
zijn mogen beide partners sinds de hiv-test ook
geen onveilige seks met iemand anders hebben
gehad.
Door bloedcontact
Hiv kan
worden overgedragen door bloed. Dat kan gebeuren
bij bloedtransfusies, het gebruik van naalden
die eerder gebruikt zijn door iemand met hiv
(bijvoorbeeld voor het inspuiten van drugs) en
bij het prikken aan een besmette naald. De
kans hiv op te lopen door het krijgen van bloed
(bloedtransfusie) in een ziekenhuis is in
Nederland erg klein. In Europa en de Verenigde
Staten controleert men standaard al het bloed op
hiv. Bloed met hiv wordt niet gebruikt. Niet in
alle landen controleert men het bloed. In veel
landen vormen bloedtransfusies wel een risico op
hiv-infectie. In sommige beroepen lopen
mensen meer risico op hiv door bloedcontact,
bijvoorbeeld door bijtverwondingen (politie en
bewakers) of door prikken aan een besmette naald
(artsen en laboranten). Regels om de kans op
infectie te beperken verschillen per
werksituatie. Zo draagt een tandarts
bijvoorbeeld handschoenen om het risico te
verkleinen.
Hiv doorgeven aan het
kind tijdens zwangerschap en bevalling en
borstvoeding Een moeder met hiv kan tijdens
de zwangerschap of de bevalling het virus
doorgeven aan haar kind. Ook kan ze hiv
doorgeven via de borstvoeding. Daarom worden in
Nederland alle zwangere vrouwen standaard op hiv
getest, behalve als ze aangeven dit niet te
willen. Als een zwangere vrouw hiv heeft, kan ze
tijdens de zwangerschap bepaalde medicijnen,
hiv-remmers, slikken. Die zorgen ervoor dat de
hoeveelheid virus in het bloed daalt, waardoor
de kans dat het kind tijdens de zwangerschap of
tijdens de bevalling geïnfecteerd wordt veel
kleiner is. Een keizersnede om de infectiekans
voor het kind te verkleinen is meestal niet
nodig. Uit voorzorg krijgt het kind na de
bevalling nog vier weken medicijnen tegen hiv.
Verder wordt het de moeder afgeraden om de
pasgeborene borstvoeding te geven, omdat het
virus ook via de moedermelk kan worden
overgedragen. Als al deze maatregelen worden
toegepast dan is de kans dat het kind
geïnfecteerd raakt kleiner dan 1 procent.
Wanneer is er geen infectierisico ?
Speeksel, wc-brillen, alledaagse
gebruiksvoorwerpen, huidcontact, adem, hoesten,
niezen, insecten (muggen of teken), etenswaren,
zwembaden en sauna’s hebben niets te maken met
het risico op hiv. Van tongzoenen, handen
schudden of omhelzing krijgt iemand geen hiv.
Wat te doen bij een mogelijk
infectierisico ? Bij seksueel contact met
iemand met hiv, zonder condoom of waarbij het
condoom is gescheurd, of wanneer iemand zich
heeft geprikt aan een besmette injectienaald is
er een kans op overdracht. Als dat kort
geleden is gebeurd, bijvoorbeeld minder dan een
dag geleden, kan met een arts worden besproken
of een zogenoemde PEP-behandeling zinvol is.
(Post Expositie Profylaxe: een preventieve
behandeling met hiv-remmers na waarschijnlijke
blootstelling aan hiv). Als op tijd met een
PEP-kuur wordt beg onnen en de medicijnen goed
worden ingenomen, kan een hiv-infectie in de
meeste gevallen worden voorkomen. Een
PEP-behandeling is een kuur van een maand met
hiv-remmende medicijnen. Het is nodig om zo snel
mogelijk met de PEP- behandeling te beginnen, in
ieder geval binnen 72 uur, maar het liefst
binnen een paar uur na de mogelijke besmetting
(het moment dat het virus het lich aam is
binnengedrongen). Als iemand risico heeft
gelopen kan hij of zij het beste zo snel
mogelijk contact opnemen met de GGD of met de
huisarts. De meeste GGD’s zijn 24 uur per dag
bereikbaar voor noodgevallen. De spoedeisende
hulp van een ziekenhuis heeft ook vaak de
mogelijkheid om een risico-inschatting te maken
en zo nodig een PEP-behandeling te starten.
Hulp voor mensen die risico
hebben gelopen of zich daarover zorgen maken
Voor wie wil weten of hij of zij risico heeft
gelopen op hiv infectie en zich daarover zorgen
maakt zijn er de volgende mogelijkheden:
Bellen met de Aids Soa Infolijn De deskundige
medewerkers van de Aids Soa Infolijn maken een
inschatting van het gelopen risico. Zij
adviseren waar iemand het beste terecht kan voor
een test of behandeling. Het nummer van de
Aids Soa Infolijn is 0900-2042040. De
infolijn is 24 uur per dag bereikbaar, een
gesprek kost 10 cent per minuut. Op maandag,
dinsdag en woensdag van 10.00 tot 20.00 uur en
op donderdag en vrijdag van 14.00 tot 20.00 uur
krijgt iemand een medewerker aan de telefoon. Op
andere tijden of dagen is er informatie over hiv
en soa’s te beluisteren via een sprekende
computer. Ook verstrekt de infolijn informatie
over adressen waar men terecht kan voor hulp of
aanvullende informatie. De Aids Soa Infolijn
heeft ook een e-mailservice. Voor alle vragen
over (on)veilige seks, soa’s en hiv:
sense@soaaids.nl
Naar de eigen
huisarts of de GGD-soa-polikliniek in de buurt
Natuurlijk is het altijd mogelijk te bellen of
een afspraak te maken met de eigen huisarts of
de GGD-soa-polikliniek in de buurt. Adres en
telefoonnummer van de dichtstbijzijnde
GGD-soa-polikliniek is te vinden op
www.soaaids.nl.
De hiv-test: waarom, waar en wanneer ?
Waarom testen ? Het kan jaren duren voordat
mensen die met hiv geïnfecteerd zijn ziek worden
of klachten krijgen. Maar al die tijd kunnen ze
wel aan anderen het virus doorgeven en kan de
ziekte ernstiger worden. Het is dus belangrijk
om bijtijds te weten of er sprake is van een
hiv-infectie om zo verdere verspreiding te
kunnen voorkomen en om tijdig met behandeling te
kunnen beginnen.
Waar zijn mogelijkheden
voor een test ? Voor een hiv-test kan men
terecht: • bij de huisarts • bij een
GGD-soa-polikliniek; adressen zijn te vinden
www.soaaids.nl
• bij een leverancier van een ‘zelftest’
De hiv-zelftest
Via internet zijn ook hiv-tests beschikbaar.
Hiermee kan iemand zelf bloed of speeksel testen
op hiv-antistoffen. Deze zelftests hebben een
aantal nadelen: • Sommige zelftests zijn
nogal ingewikkeld. Er is een kans op fouten bij
het doen van de test. • Als
de uitslag hiv-positief is, moet een dokter dat
alsnog bevestigen, omdat de uitslag
van de zelftest niet 100 procent betrouwbaar is.
• Bij een zelftest is er niet de begeleiding en
voorlichting die iemand kan krijgen bij de
GGD-soa-polikliniek of de huisarts.
Adviezen bij het gebruik van een zelftest
•
lees de bijsluiter heel nauwkeurig. • Wacht
minimaal drie maanden met testen vanaf het
moment dat er voor het laatst
risico is geweest op hiv-infectie. • Kies een
goed moment voor de test. Als deze uitwijst dat
iemand hiv heeft, is het
belangrijk iemand in de buurt te hebben voor
steun en advies. Veel belangrijke
instanties zijn in het weekend gesloten. Daarom
is het weekend niet zo’n geschikt
moment voor een zelftest.
Hoe werkt een
hiv-test? Als iemand is geïnfecteerd met hiv
maakt het lichaam ‘antistoffen’ aan. Daarom
zoekt de arts in het bloed naar antistoffen
tegen hiv. Als het lichaam antistoffen aanmaakt,
is dat een bewijs dat hiv in het lichaam zit. We
spreken dan van hiv-positief.
Wanneer
testen? Het duurt enige tijd, soms tot drie
maanden nadat de infectie is opgelopen, voordat
er antistoffen zijn gevormd. Daarom wordt iemand
die eenmalig onveilig seksueel contact heeft
gehad, doorgaans geadviseerd om drie maanden te
wachten met testen, omdat dan pas met zekerheid
te zeggen is of iemand een infectie heeft
opgelopen. Voor wie zich zorgen maakt is dat
natuurlijk erg lang. Hij of zij kan in de
tussentijd hulp en advies krijgen van de
huisarts of een verpleegkundige van de GGD.
Als er in die periode symptomen optreden die
kunnen duiden op een acute hiv-infectie (koorts,
lymfeklierzwelling, griepachtige
verschijnselen), is het dringend aanbevolen naar
de arts (terug) te gaan en niet te wachten tot
de drie maanden voorbij zijn. Als iemand al
langer dan drie maanden regelmatig onveilig
seksueel contact heeft, heeft hij of zij een
verhoogd risico op hiv. Meestal wordt er dan
meteen een hiv-test gedaan en de drie maanden
niet afgewacht.
Bij vermoeden van risico:
laten testen Bij twijfels over
risico kan iemand advies vragen bij de huisarts,
de GGD-soa-polikliniek of de Aids Soa Infolijn. Een hiv-test maakt
een einde aan de onzekerheid: wel of geen hiv.
Het is een hele geruststelling voor iemand als
blijkt dat hij of zij geen hiv heeft. Het is ook
goed te weten als de uitslag hiv-positief is
(wat betekent dat er wél een hiv-infectie is),
want dan is er de mogelijkheid onder controle te
komen van een arts. Deze kan dan de
gezondheidstoestand goed in de gaten houden en
bepalen of behandeling nodig is en indien nodig
daar zo snel mogelijk mee beginnen.
Vragen bij een ongunstige uitslag
Misschien
is de uitslag hiv-positief. Dat betekent dat er
zich hiv in het lichaam bevindt. Dit roept
natuurlijk veel onzekerheid en vragen op: hoe
ziet mijn toekomst eruit? Moet ik het vertellen
of geheim houden? Hoe zullen mijn vrienden en
familie reageren? Wat voor gevolgen heeft mijn
hiv-infectie voor mijn relatie? Als de
uitslag hiv-positief is, kan dat gevolgen
hebben. Bijvoorbeeld voor werk, of voor
verzekeringen. Meer informatie hierover is te
verkrijgen bij het servicepunt van de Hiv
Vereniging Nederland.
Hiv-test: de procedure
Bij
een hiv-test neemt de arts of verpleegkundige
bloed af. Dit wordt in een laboratorium getest
op de aanwezigheid van hiv-antistoffen. Meestal
duurt het ongeveer een week tot tien dagen
voordat de uitslag bekend is. Bij een sneltest
is de uitslag er vaak al na een uur. Een
sneltest is echter geen standaard procedure.
Lang niet alle instanties hebben de mogelijkheid
om een sneltest te doen. Van tevoren wordt
afgesproken hoe iemand de uitslag te horen
krijgt. Het meedelen van de uitslag vindt vaak
plaats in een gesprek met de arts of
verpleegkundige. Na een testuitslag, waarbij hiv
in het bloed is aangetoond, wordt altijd nog een
tweede test gedaan om met 100 procent zekerheid
te kunnen zeggen dat iemand inderdaad hiv heeft.
In het gesprek met de arts of verpleegkundige
kan ook worden besproken hoe iemand voortaan
risico’s voor zichzelf en anderen kan vermijden.
De arts of verpleegkundige heeft een
zwijgplicht. Dit betekent dat hij of zij de
uitslag niet aan anderen mag doorvertellen. Dat
mag alleen als iemand daar goedkeuring voor
geeft.
Ook op andere soa’s laten testen
Bij het risico van een hiv-overdracht door seks
wordt aanbevolen ook meteen op andere soa’s te
laten testen, omdat het risico daarop dan ook
aanwezig is. Andere soa’s komen veel vaker voor
dan hiv-infectie.
Test uitslag:
hiv-negatief of hiv-positief
Risicogroepen
Sommige groepen mensen lopen meer risico op een
hiv-infectie dan andere. In Nederland komt hiv
bijvoorbeeld meer voor bij mannen die seks
hebben met mannen, bij drugsgebruikers, mensen
en die seks hebben tegen betaling en onder
etnische minderheiden. Mensen uit deze groepen
kunnen zich gratis laten testen bij een
GGD-soa-polikliniek.
Anonieme test
Anoniem testen betekent dat bij het afnemen van
de hiv-test de naam van de betrokken persoon
niet bekend wordt gemaakt. Er komt op het buisje
met bloed een nummer te staan in plaats van de
naam. Zo komt de huisarts of zorgverzekering
niet te weten dat iemand een test heeft laten
doen. Anoniem testen is niet mogelijk bij de
huisarts en in het ziekenhuis. Bij
GGD-soa-poliklinieken is het alleen mogelijk als
iemand nadrukkelijk vraagt om een anonieme test.
De uitslag is hiv-negatief
Dit betekent
goed nieuws: er is geen hiv in het bloed
gevonden. Als iemand de drie maanden voor de
test geen risico heeft gelopen, dan kan hij of
zij ervan uitgaan geen hiv te hebben.
De
uitslag is hiv-positief. Dit betekent slecht
nieuws: er zit virus in het bloed. Misschien is
daar voor de geïnfecteerde nog helemaal niets
van te merken. De arts zal de
gezondheidstoestand en de ziekteontwikkeling
regelmatig blijven controleren. Deze arts is
doorgaans een hiv-specialist in het ziekenhuis.
Die kan iemand begeleiden en informatie geven,
bijvoorbeeld over de mogelijkheden om de
hiv-infectie te behandelen.
Vertrouwelijke uitslag De uitslag van de test
is altijd vertrouwelijk. De huisarts mag de
uitslag niet doorvertellen. En met de
medewerkers van de GGD kan iemand afspreken of
de uitslag wel of niet naar de huisarts gaat.
Testen is in Nederland nooit verplicht
In Nederland staat in de wet dat het afnemen van
een hiv-test een vrijwillige en individuele
keuze is. Niemand kan worden gedwongen zich te
laten testen, tenzij er (verdenking van) misdaad
in het spel is. Iemand hoeft de uitslag van een
hiv-test niet aan de werkgever te vertellen.
Voor het afsluiten van sommige hypotheken en
(levens) verzekeringen kan het een voorwaarde
zijn een hiv-test te laten doen. Als iemand dat
niet laat doen kan dat betekenen dat hij of zij
die hypotheek of verzekering niet krijgt.
Leven
met hiv en de combinatietherapie Genezing van
een hiv-infectie is niet mogelijk. Het virus
verdwijnt niet uit het lichaam, maar
ontwikkeling van de ziekte kan wel worden geremd
door behandeling met medicijnen, de zogenoemde
‘hiv-remmers’. Dat betekent het slikken van een
combinatie van drie of meer hiv-remmers.
Hiv-remmers gaan de activiteit en
vermenigvuldiging van hiv in het lichaam tegen.
Het afweersysteem kan daardoor beter
functioneren. Dit betekent dat er minder of
helemaal geen klachten zijn, die mensen met hiv
zonder behandeling wel zouden hebben. De
moeilijkheid van behandeling met hiv-remmers is
dat mensen de pillen op vaste tijdstippen moeten
innemen, één of twee keer per dag, en dat iedere
dag, een leven lang. Die ‘therapietrouw’ is
een voorwaarde voor een succesvolle behandeling.
Ook kunnen de geneesmiddelen bijwerkingen
hebben, zoals misselijkheid en veranderingen in
de vetverdeling over het lichaam. Regelmatige
controle is nodig op andere lichaamsfuncties,
zoals bijvoorbeeld de werking van de lever en de
nieren, die door de medicijnen extra worden
belast. Als bij een test is gebleken dat er
zich hiv in het bloed bevindt, wil dat nog niet
per se zeggen dat er een begin wordt gemaakt met
een behandeling. Het starten van een behandeling
gebeurt in overleg met een hiv-behandelaar, de
specialist op dit gebied. Die gaat daarbij uit
van richtlijnen, die voor alle hiv-behandelaars
gelden. Het is belangrijk om bijtijds met de
combinatietherapie te beginnen, in ieder geval
voordat hiv tot ziekteverschijnselen leidt. De
toestand van iemands afweer bepaalt wanneer hij
of zij moet beginnen met de combinatietherapie.
Daarom moet iemand die hiv heeft regelmatig naar
de arts voor onderzoek van het afweersysteem.
Dankzij de combinatietherapie kan iemand met hiv
betrekkelijk normaal verder leven. Zonder de
behandeling wordt iemand met hiv sneller ziek en
is de kans groter dat iemand met hiv overlijdt
aan de gevolgen ervan.
Ziektekosten
De Basisverzekering vergoedt de
combinatietherapie. Voor mensen die onverzekerd
zijn, kan behandeling een onbetaalbare
aangelegenheid zijn. Toch mag behandeling niet
geweigerd worden aan onverzekerde personen die
de behandeling niet kunnen betalen. Zijn er
vragen met betrekking tot hiv-infectie en
illegaal verblijf in Nederland, dan kan er
advies worden gevraagd bij het Servicepunt van
de Hiv Vereniging Nederland.
Partnerwaarschuwing Het is
belangrijk dat zoveel mogelijk (vaste) seksuele
partners uit iemands leven, in elk geval alle
(vaste) partners vanaf de laatste bekende
negatieve hiv-test, op de hoogte worden gebracht
en zich ook laten testen op hiv-antistoffen.
|