TRIGEMINUSNEURALGIE |
 |
WAT IS TRIGEMINUS NEURALGIE ?
Trigeminusneuralgie
(aangezichtspijn) is een aandoening die
meestal voorkomt op wat oudere leeftijd. De pijn
treedt meestal op aan één wang of onderkaak,
waarbij de pijn kan doortrekken tot de
neusvleugel of bovenlip. Minder frequent kan er
ook pijn optreden rond een oog. De pijn komt
meestal in korte heftige aanvallen, waarbij deze
vaak wordt uitgelokt door aanraking van de neus
bij wassen of scheren, eten en praten. De pijn
treedt op in het gebied van de nervus trigeminus
of drielingzenuw. Deze vijfde hersenzenuw loopt
vanuit een gebied tussen ruggenmerg, kleine en
grote hersenen naar voren en vormt aan de
schedelbasis een soort schakelstation,
zenuwknoop of ganglion (het ganglion van
Gasser). Hier splitst de zenuw zich op in drie
takken: de eerste tak verzorgt het gevoel in de
huid boven het oog en het hoornverlies, de
tweede tak verzorgt het gevoel in de huid aan de
wang en neusvleugel, de derde tak verzorgt het
gevoel in de huid aan de onderkaak en bedient de
kaakspieren.
WAT IS DE OORZAAK
VAN TRIGEMINUS NEURALGIE ?
De
oorzaak van trigeminusneuralgie is niet
duidelijk. Sommigen zien het als een soort
epilepsie ("toeval") van de zenuw, gezien het
optreden van de pijn in aanvallen. Een
betrekkelijk moderne theorie veronderstelt dat
achter in het hoofd, bij de oorsprong van de
zenuw, een bloedvaatje tegen de zenuw aanklopt,
waardoor de pijn zou worden uitgelokt. Met het
ouder worden treedt een soort verlenging op van
de bloedvaten, de bochten worden wat meer
uitgesproken, waardoor dit op jongere leeftijd
minder vaak wordt gezien. Helemaal sluitend is
de theorie niet, maar voor de dagelijkse
praktijk wel goed bruikbaar. Verder komt
trigeminusneuralgie nog wel eens voor bij
patiënten met multipele sclerose, mogelijk op
grond van beschadigingen aan de basis van de
zenuw (in de z.g. trigeminuskern).
BEHANDELING
Trigeminusneuralgie is
vrijwel altijd op de een of andere manier te
verhelpen. Bij de behandeling zijn er een aantal
mogelijkheden:
Medicamenteus
Deze behandeling berust op de
"epilepsie-gedachte" en bestaat dan ook uit het
geven van medicijnen die ook bij epilepsie
gebruikt worden om aanvallen te voorkomen of te
onderdrukken. Carbamazepine en fenytoïne (beide
stofnamen) zijn de meest gebruikte. Bij jonge
patiënten is het bezwaar dat bij een keuze voor
medicijnen deze wellicht levenslang moeten
worden geslikt.
Doorsnijden van een
zenuwtak
Deze mogelijkheid wordt vrijwel
alleen toegepast bij pijn in de eerste tak, dus
boven het oog. Een bezwaar is het ontstaan van
volledige gevoelloosheid in het huidgebied van
het voorhoofd na de ingreep.
Uitschakelen van de zenuwknoop of het ganglion
van Gasser
Via een naald kan vanuit een
punt even opzij van de mondhoek via een gaatje
in de schedelbasis het ganglion worden
aangeprikt. Dit gebeurt meestal onder Röntgen
doorlichting en kan in narcose of onder
plaatselijke verdoving plaatsvinden. In het
ganglion kan men op verschillende manieren
verder gaan: het maken van een letsel met
warmte, met stroom, inspuiten van middelen, druk
uitoefenen met een opblaasbaar ballonnetje zijn
een aantal methodes. Geprobeerd wordt hierbij de
functie van de zenuw zoveel mogelijk te
behouden, maar dit lukt niet altijd.
Opereren aan de basis van de zenuw zelf, dus
achter in het hoofd
Dit is een wat
grotere ingreep wat betreft de benadering en
daarom minder geschikt bij oude patiënten of bij
een verhoogd operatierisico. Bij deze operatie
wordt de zenuw opgezocht, waarna het bloedvat,
dat in vrijwel alle gevallen tegen de zenuw aan
klopt, hiervan afgehaald wordt. Tussen zenuw en
bloedvat wordt een soort sponsje gelegd om
herhaling te voorkomen. De zenuw blijft hierbij
volledig gespaard.
Als een soort laatste
redmiddel, vooral wanneer eerdere ingrepen
gefaald hebben, kan ook nog de zenuw achter in
het hoofd worden doorgesneden. Meestal gebeurt
dit niet volledig, omdat de pijn meestal in de
tweede en derde tak optreedt, terwijl men het
gevoel in het hoornvlies wil sparen.
RISICO'S EN COMPLICATIES
Bij de ingrepen
waarbij bewust de zenuwtakken uitgeschakeld
worden, treedt een doof gevoel in het gelaat op
in het verzorgingsgebied van die zenuwtakken.
Dit is wat anders dan een scheef gezicht,
waarmee dit vaak verward wordt. De spieren voor
de bewegingen in het gezicht (de mimiek) worden
verzorgd door de nervus facialis, de zevende
hersenzenuw. Het dove gevoel is te vergelijken
met de dove wang die men bij de tandarts kan
krijgen na een verdovingsprik, maar dan
blijvend. Doordat bij het opzoeken van de
trigeminus langs de twee bij elkaar verlopende
zevende en achtste hersenzenuw (voor resp.
mimiek en gehoor) gewerkt moet worden, lopen
deze zenuwen wel een klein risico op uitval.
Deze is gelukkig zeldzaam en vrijwel altijd van
voorbijgaande aard. Bij ingrepen aan het
ganglion zal zoveel mogelijk geprobeerd worden
alleen de tweede en derde tak uit te schakelen,
maar dit lukt niet altijd. Soms is er dan toch
uitval van de eerste tak wat betekent dat het
gevoel in het hoornvlies is uitgevallen.
Hierdoor merkt men niet meer wanneer er een
vuiltje in het oog komt, zodat er een gevaar
voor ontsteking bestaat.
Tic facial
Tic facial of tic van het gezicht
("zenuwtrek") ontstaat door plotselinge
activiteit van de zevende hersenzenuw of nervus
facialis. De situatie is vergelijkbaar met de
trigeminusneuralgie. Alleen is de nervus
facialis een overwegend motorische zenuw, zodat
er geen pijn of andere gevoelssensaties
optreden, maar ongecontroleerde bewegingen in de
spieren die door de zenuw bediend worden. Deze
tics treden vooral op in stress situaties en
kunnen in het sociaal verkeer buitengewoon
hinderlijk zijn. De oorzaak is vergelijkbaar
met die van de trigeminusneuralgie, zodat de
behandeling ook daaraan parallel loopt. Achter
in het hoofd kan een bloedvaatje van de zenuw
worden afgehaald, wat vrijwel altijd tot een
verdwijnen van de tic leidt. Het risico is hier
uitval van zevende of achtste (gehoor)
hersenzenuw.
RESULTATEN
De
genoemde behandelingen leiden vrijwel altijd tot
verdwijnen van de pijn of trekkingen bij een
aanvaardbaar risico. Welke behandeling gekozen
wordt hangt af van plaats van de pijn, leeftijd
van de patiënt, effect van medicijnen,
voorkeuren van patiënt en behandelend arts. In
een klein percentage kan de pijn of de tic
terugkomen. In zo'n geval wordt opnieuw bekeken
welke behandeling de voorkeur heeft. De meeste
behandelingsvormen kunnen zonder veel problemen
worden herhaald.
|