DE ZON EN DE HUID |
 |
DE ZON EN DE MENS - EEN (POSITIEVE) RELATIE?
De laatste jaren beseft men dat regelmatige
blootstelling aan zonlicht en kunstmatige
lichtbronnen om bruin te worden (kunst-zonlicht)
schadelijke gevolgen kan hebben. Overmatige
blootstelling aan ultraviolet (UV) licht kan nl.
vroegtijdige veroudering van de huid en
huidkanker veroorzaken. Toch is het zo dat er
geen hetze tegen zonlicht zou moeten
ontstaan. Zonder zonlicht is het
voortbestaan van planten, dieren en mensen
onmogelijk. Veel mensen vinden het prettig zich
in de zon te koesteren en de zon heeft een
positieve invloed op ons humeur. Een (licht)
gebruinde teint door de zomerzon hoort dan ook
bij een normaal leven en brengt geen onnodige
risico's met zich mee. Onder invloed van
zonlicht wordt vitamine D gevormd, nodig voor
botaanmaak. Zonlicht bevat een breed spectrum
aan lichtstralen, o.a. UVB-licht (kortgolvig
UV-licht) en UVA-licht (langgolvig UV licht).
Kunstmatige lichtbronnen om bruin te worden
bevatten voornamelijk UVA-licht en geen, of een
beperkte hoeveelheid, UVB-licht. Mensen met een
zonlichtgevoelig huidtype (die niet of moeilijk
bruin worden, maar voornamelijk rood) hebben een
groter risico op vroegtijdige veroudering en
huidkanker dan mensen die gemakkelijk bruin
worden of van nature een donker gekleurde huid
hebben.
HOE ONTSTAAN PROBLEMEN DOOR
DE ZON EN WAT ZIJN DE VERSCHIJNSELEN ?
I.
Gevolgen van overmatige blootstelling aan
(kunst)zonlicht
De gevolgen van
overmatige blootstelling aan (kunst)zonlicht
zijn in te delen in acute gevolgen en lange
termijn gevolgen.
Acute gevolgen
Het acute gevolg van overmatige blootstelling
aan ultraviolet licht is de zonnebrandreactie.
De huid is rood, gezwollen en gevoelig bij
aanraking en warmte. In ernstige gevallen kunne
blaren optreden. Deze reactie wordt voornamelijk
veroorzaakt door het kortgolvig ultraviolet
licht (UVB-licht). De roodheid begint na 3-5
uur.
Lange termijn gevolgen
De
lange termijn gevolgen zijn in te delen in
vroegtijdige veroudering van de huid en
huidkanker.
A. Vroegtijdige
veroudering van de huid
Onder
vroegtijdige veroudering van de huid wordt
verstaan een combinatie van de volgende
kenmerken: 1. vermindering
van elasticiteit, (rimpels) 2.
vlekkerige verkleuring met (bleekgele en/of soms
witte vlekken) teveel en/of te weinig
pigmentvorming. 3.
uitgezette bloedvaatjes Deze afwijkingen
worden veroorzaakt door UVB-licht en
waarschijnlijk ook door UVA-licht. Een huid die
overmatig (aan (kunst)zonlicht is blootgesteld
is vaak droog, bleekgeel van kleur en voelt
leerachtig aan. Met name in het gelaat en de
hals/nek ontstaan toenemend rimpels en kleine
vaatverwijdingen.
B. Huidkanker
Er bestaan meerdere vormen van
huidkanker.
Hierna worden de drie vormen genoemd die het
belangrijkst zijn. Het
basaalcel-carcinoom
is de meest voorkomende (+ 80% vaan alle
huidkanker) en goed te behandelen vorm van
huidkanker, die vrijwel nooit uitzaait, maar wel
lokaal kan doorgroeien. Het
plaveiselcel-carcinoom is een minder vaak
voorkomende (+ 10% van alle huidkanker) en soms
ernstige vorm van huidkanker, omdat deze vorm op
den duur wel kan uitzaaien. De ruwe plekjes
die door zonlicht kunnen ontstaan en veel
voorkomen bij mensen die zich overmatig aan
zonlicht blootstellen, worden
actinische
keratosen genoemd. Deze plekjes kunnen soms
voorlopers van deze vorm van huidkanker zijn.
De relatie tussen deze twee vormen van
huidkanker (basaalcel-carcinoom en
spinocellulair-carcinoom) en blootstelling aan
ultraviolet licht (zowel UVB- als UVA-licht)
wordt door vele onderzoekers (zeer)
waarschijnlijk geacht. Het
melanoom
(kwaadaardige moedervlek) is eveneens een minder
vaak voorkomende vorm van huidkanker waarbij
uitzaaiingen kunnen optreden. Bij vroegtijdige
behandeling is ook bij deze vorm het
vooruitzicht gunstig. Bij deze vorm lijkt
met name verbranding met blaarvorming op de
kinderleeftijd bij een zonlichtgevoelige huid
een ongunstige invloed te hebben, d.w.z. dat het
risico op het ontstaan van een melanoom op
volwassen leeftijd kan worden vergroot. (zie ook
folder "Moedervlekken").
II
Lichtovergevoeligheid
Er is sprake van
lichtovergevoeligheid indien de huid abnormaal
reageert op een normale blootstelling aan
(kunst)zonlicht. De bekendste en frequentst
voorkomende ziekte is de polymorfe lichteruptie
(PLE), ook wel zonneallergie genoemd. Er zijn
echter meer huid- en inwendige ziekten die
gepaard kunnen gaan met lichtovergevoeligheid.
Ook het gebruik van sommige medicijnen kan een
lichtovergevoeligheid teweeg brengen. Hierna
worden de belangrijkste ziektebeelden besproken.
Polymorfe lichteruptie
De
bekendste en meest voorkomende ziekte is
Polymorfe Licht-eruptie (PLE) of Chronisch
Polymorfe Licht Dermatose (CPLD). Polymorf
betekent "in verscheidene gedaanten voorkomend".
PLE komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
en ontstaat veelal bij mensen met een lichte
huidskleur. Het begint meestal op jong volwassen
leeftijd en wordt waarschijnlijk veroorzaakt
door ultraviolet licht, meestal UVA-licht, soms
(ook) UVB-licht. De meest voorkomende
huidafwijkingen zijn sterk jeukende kleine
bultjes op aan licht blootgestelde delen van de
huid. De reacties kunnen "zomaar"op elke
leeftijd ontstaan. Vaak heeft een jong volwassen
patiënt voor het eerst klachten na een
zonvakantie waarbij een verbranding optrad. De
afwijkingen treden meestal één dag (soms vijf
dagen!) na blootstelling op. Zonder verdere
blootstelling treedt genezing op in 7 tot 10
dagen. Over het algemeen wordt gedurende de
zomer een uitdoving van de klachten gezien,
terwijl het volgend jaar de klachten opnieuw
kunne optreden. Er treedt blijkbaar een
tijdelijke gewenning op.
Huidziekten die verbeteren of verergeren door
zonlicht
Veel huidziekten verbeteren
door licht. Lichttherapie is een belangrijke
behandelingmogelijkheid van de dermatoloog voor
bv huidziektes als psoriasis of enige vormen van
eczeem. Sommige huidziekten verergeren echter
door zonlicht. Een bekend voorbeeld is Lupus
Erythematosus (LE), een afwijking waarbij rode
en ook schilferende "verlittekende"
huidafwijkingen kunnen optreden.
Geneesmiddelengebruik
Lichtovergevoeligheidsreacties kunnen het gevolg
zijn van geneesmiddelen. De volgende middelen
zijn bekende voorbeelden: - Antibiotica -
tetracycline, nalidixinezuur, sulfonamiden.
- Diuretica (plaspillen) - thizidediuretica,
furosemide - Analgetica (pijnstillers) -
benoxaprofen, ibuprofen - Antidiabetica
(medicijnen bij suikerziekte) - sulfonylurea
- Fenothiazinen (medicijnen tegen misselijkheid)
-chloorpromazine
Lokale middelen
voor de huid
Lokale middelen kunnen
eveneens lichtovergevoeligheidsreacties geven,
zoals: - Cosmetica Voorbeelden zijn
bestanddelen van parfums zoals 60 methylcoumarin
en musk ambrette. Verder paraphenyleendiamine
(haarkleurstof) -
Therapeutische zalven en crèmes Bekende
voorbeelden zijn solutio carbonis detergens
(teer), phenergan-crème, azaron (anti-jeuk),
unicura-zeep en hexachlorofeen. -
Antizonnebrandmiddelen Indien men ondanks het
toepassen van een antizonnebrandmiddel toch een
huidafwijking krijgt kan het een allergische
reeactie op een bestanddeel ervan betreffen.
Voorbeelden zijn para-aminobenzoezuur (PABA) en
de benzophenonen.
Contact met
planten
Plantaardige stoffen (meestal
furocoumarines) uit sommige plantenfamilies
veroorzaken een reactie door direct contact met
de huid en gelijktijdige zonlichtbestraling. er
ontstaan dan grillige, streepvormige rode
huidafwijkingen met blaren. Het bekendst
voorbeeld is de berenklauw. Andere planten, die
deze reacties kunnen veroorzaken zijn pastinaak,
engelwortel, selderij, peterselie, dille en
wijnruit.
Hoe wordt de diagnose
lichtovergevoeligheid gesteld ?
Door te
antwoorden op de volgende vragen is redelijk
goed vast te stellen of de reacties veroorzaakt
worden door UVB-licht dan wel door UVA-licht.
Ontstaan de huidreacties: - ook achter glas?
- ook in de schaduw? - ook ondanks
antizonnebrandmiddelen? - ook tijdens lichte
bewolking? Viermaal ja betekent dat het
waarschijnlijk om UVA-licht gaat. Viermaal nee
wijst op UVB-licht.
Doorgaans kan de
dermatoloog de diagnose, met name de diagnose
polymorfe lichteruptie, stellen op grond van het
verhaal van de patiënt en de waargenomen
huidreacties. Een enkele maal is het nodig om
met behulp van lichttesten na te gaan of
UVA-licht, UVB-licht dan wel zichtbaar licht de
huidreacties veroorzaakt. Tevens kan worden
onderzocht of bepaalde stoffen (cosmetica,
medicijnen, e.d.) in combinatie met licht een
overgevoeligheidsreactie veroorzaken
(fotoplakproeven). Bovendien kan
laboratoriumonderzoek worden verricht op bloed,
ontlasting, urine en/of stukje huid (biopt)
met als doel bepaalde ziekten uit te sluiten.
WAT IS DE BEHANDELING EN WAT KUNT U
ZELF DOEN ?
Lichtovergevoeligheid
Behandelbare oorzaken van lichtovergevoeligheid,
zoals het staken van verdachte geneesmiddelen,
komen natuurlijk op de eerste plaats. Daarna
kunne specifieke behandelingen in gang gezet
worden. Ingeval van polymorfe lichteruptie is
het voldoende om de huid in de vroege zomer of
het voorjaar geleidelijk te laten wennen aan de
zon. Hierbij kunnen antizonnebrandmiddelen (zie
later) van nut zijn. Ook kan een
lichtgewenningskuur bij de dermatoloog toegepast
worden. Hierbij wordt iedere winter/voorjaar of
voorafgaand aan een vakantie gedurende een
aantal weken, 2 à 3 maal per week, de huid aan
een speciale kunstlichtbron blootgesteld. In
ernstige gevallen aan zonlichtovergevoeligheid
blijken antimalariamiddelen (pillen) en gunstig
effect te hebben. Bij lichtovergevoeligheid
moet met de volgende punten rekening gehouden
worden: - de zon vermijden met name tussen
11.00 en 15.00 uur. - het dragen van
wijde lichtgekleurde kleding met lange mouwen en
een breedgerande pet - wind koelt af; let op
op het strand als het waait -stil zitten of
liggen ("bakken") is slechter dan bewegen in de
zon - een natte huid is gevoeliger voor
zonlicht dan een droge huid - sneeuw en zand
reflecteren veel zonlicht - ultraviolet licht
dringt iets door in water; ook onder water kan
men verbranden - ondanks bewolking bereikt
(veel) ultraviolet licht de aarde - in de
bergen bereikt meer zonlicht de aarde Om de
effecten van licht op de huid te meten heeft men
de Minimale Erytheem (roodheid) Dosis (MED)
bedacht. Dit is de dosis UV-straling die nodig
is om de huid juist rood te doen worden. De
beschermingsfactor van een antizonnebrandmiddel
wordt gedefinieerd als de verhouding van de MED
met het product op de huid en de MED zonder het
product op de huid. De factor wordt doorgaans
aangeduid met de letters SPF (Sun Protection
Factor). Voor de gebruiker betekent dit dat met
bijvoorbeeld SPF 6 hij of zij zesmaal zo lang in
de zon kan voor verbranding optreedt. De
bruine kleur die zonlicht opwekt in de huid
wordt veroorzaakt door de pigmentstof melanine.
Het melanine is een neutraal filter en
absorbeert ook UVB-stralen. Het is echter
verkeerd te denken dat een bruine huid een hoge
mate van bescherming biedt tegen UV-stralen. Een
bruine huid opgewekt door UVA-bestraling
("bruiningskanon") in een voorheen blanke huid
biedt weinig bescherming tegen UVB-verbranding.
Antizonnebrandmiddelen beschermen al vele
jaren zeer goed tegen UVB-licht, dus tegen
verbranden. Door recente ontwikkelingen is
tevens bescherming tegen UVA-licht en zichtbaar
licht de laatste jaren redelijk mogelijk. Dit is
van groot belang omdat bescherming tegen UVB- en
UVA-licht de lange termijn gevolgen van
blootstelling aan zonlicht, zoals vroegtijdige
veroudering, kan verminderen. De kans op
huidkanker is hoogstwaarschijnlijk ook te
verminderen door het gebruik van goede
antizonnebrandmiddelen. Voor
lichtovergevoelige patiënten zijn
antizonnebrandmiddelen, die beschermende
middelen tegen UVB-licht, UVA-licht en
zichtbaar licht bevatten, veelal noodzakelijk.
Daar de fabrikanten van antizonnebrandmiddelen
de productlijnen zeer regelmatig wijzigen van
samenstelling en naam is het onmogelijk een
lijst van "goede"middelen te geven. Zaken
waaraan men verder nog moet denken bij het
gebruik van antizonnebrandmiddelen zijn: -
Een te geringe of zelfs een averechts werking
kan veroorzaakt worden door een irriterende- of
(foto)allergische- reactie op het
gebruikte product. - Antizonnebrandmiddelen
dienen om de huid te beschermen en dus niet,
zoals zeer vaak wordt gedacht, om de tijd dat
men in de zon kan blijven te verlengen en zeker
niet om mooier bruin te worden!
Voorkomen van huidkanker
De Nederlandse
Gezondheidsraad adviseert t.a.v. het voorkomen
van huidkanker, om het zonnebaden zowel in de
natuurlijke zon als ook met kunstmatige
UV-bronnen te beperken tot 100 MED per jaar.
Mensen die een zonvakantie in Zuid-Europa houden
kunnen in 3 weken deze dosis van 100 MED
verbruiken. Personen die matig zonnen zullen
gedurende de zomer ongeveer 20-40 MED opdoen.
De totale dosis van één bruiningskuur van 10
belichtingen is ongeveer 10 MED. Het advies is
zich tot max. 5 bruiningskuren van 10 MED per
jaar te beperken (zie de brochure "Verstandig
Zonnen"van de Nederlands Kankerbestrijding/KWF).
Met deze voorbeelden kan men ongeveer zelf
inschatten of de hoeveelheid UV-stralen op de
huid binnen deze 100 MED valt.
Ingrediënten van antizonnebrandmiddelen
(sunscreens)
1. UVB-filters zijn:
Cinnamaten, kamferderivaten,
Para-aminobenzoezuur (PABA) en derivaten,
Benzophenonen, Salicylaten. 2. UVA-filters
zijn: Debenzoylmethaanderivaten,
Kamferderivaten. 3. Poeders zijn:
Titanium-dioxide, zinkoxide, ijzeroxide.
|