Wolvet (lanoline) is een complex mengsel van alcoholen en
vetzuren, dat vaak toegepast wordt in zalven en cosmetica wegens de
waterbindende en goed emulgerende eigenschappen. Het is een natuurproduct,
bereid van schapenwol. Sebum wordt aan de wol onttrokken, gereinigd en
geraffineerd tot
anhydrous lanolin (wolvet). Dat bestaat
uit 3 componenten:
wolalcoholen,
vetalcoholen
en
vetzuren. Wolalcoholen zitten niet alleen in zalven,
crèmes en cosmetica maar ook in zepen, en vette wondgazen zoals sofratulle
en fucidin intertulle.
Tegenwoordig worden er steeds meer chemisch
gemodificeerde varianten en gezuiverde fracties van lanoline gebruikt, die
minder allergeen zijn. Als gevolg daarvan zal het aantal patiënten met
wolalcohol allergie langzaam dalen.
Op
wolalcohol allergie kan
worden getest door middel van plakproeven. Lanoline zit in de
standaardreeks. Op de verpakking van cosmetica en zalven hoort te worden
aangegeven of er wol alcoholen in zitten. Verschillende synoniemen worden
gebruikt: lanoline, lanoline zuur, lanoline alcohol, lanoline was, wolvet,
wolalcohol, adeps lanae, adeps lanae anhydrous, alcohol lanae, Amerchol
L-101, Amerchol CAB, anhydrous lanolin, Aquaphor.
Wolalcoholen zitten
niet alleen in cosmetica, maar ook in zalven, waaronder enkele FNA
bereidingen zoals hydrocortisonzalf en triamcinolonzalf. Patiënten met een
wolalcohol allergie kunnen ook reageren op gezuiverde en/of
synthetische vetalcoholen (fatty alcohols) zoals
cetylalcohol,
stearylalcohol, en
cetostearylalcohol (synoniemen: cetearyl alcohol or cetylstearyl
alcohol). Deze vetalcoholen zijn onderdeel van natuurlijk wolvet, maar
kunnen ook uit andere (petrochemische) bronnen bereid worden. Op
cetylalcohol, stearylalcohol, en cetostearylalcohol kan apart worden getest,
deze emulgatoren zitten in de
vehiculae plakproefreeks.
Cetostearylalcohol en
natriumlaurylsulfaat
zijn twee bestanddelen van
Lanettewas SX, de basis van o.a. lanette crème,
smeersel, en zalf. Cetostearylalcohol zit ook in cetomacrogol crème en zalf,
patiënten die een positieve patchtest op cetostearylalcohol hebben kunnen
dus ook geen cetomacrogol crème of zalf gebruiken. Allergieen voor
cetylalcohol en stearylalcohol komen niet vaak voor, maar bij een wolalcohol
allergie is het verstandig om de hele groep te mijden.
De frequentie
van wolalcohol allergie onder patiënten met atopisch eczeem en chronisch
eczeem e.c.i. valt in de praktijk erg mee (< 1%). Bij kinderen met atopisch
eczeem komt het wel vaker voor, de frequentie is onduidelijk en hangt sterk
af van het onderzochte cohort. Om een goed beeld te krijgen moet men niet
kijken naar rapportages van dermatologen en allergologen over wat zij vinden
in hun geteste patiënten, want dat is een niet representatieve selectie
(patiënten die al verdacht werden van een contactallergie, of waarbij de a
priori kans (pre-test probability) op het hebben van een contactallergie erg
groot is). De enige manier om er achter te komen is het testen zonder
selectie van opeenvolgende patiënten met atopisch eczeem of chronisch
eczeem, of in de gezonde populatie. Dit soort onderzoek is weinig verricht,
maar er is 1 studie (Magen E. et al.) waarin 864 ongeselecteerde
opeenvolgende eczeempatiënten zijn getest. Hiervan had 0.6% een
wolalcohol-allergie. Contactallergieën voor nikkel (13.2%), chroom (12.8%),
parfum (fragrance mix, 6.8%), kobalt (1.4%), ethylenediamine dihydrochloride
(1.3%), epoxyhars (1.3%), perubalsem (1.0%), carbamix (0.8%), en thiomersal
(0.7%) kwamen veel vaker voor. De overgrote meerderheid van patiënten met
atopisch eczeem of chronisch eczeem kan dus gewoon de prettige uitsmerende
lotions en crèmes van de bekende cosmeticalijnen gebruiken, maar zij moeten
wel oppassen met geparfumeerde producten.
Voor een overzicht van
dermatica waar wolalcoholen in zitten, en waar ze niet in zitten, zie de
volgende pagina's:
-
wolvet
(zakboekpagina)
-
zalfkiezer (keuzehulp voor het uitzoeken van een zalf voor een bepaalde
indicatie)
-
producten die wolalcoholen bevatten (PDF)
Referenties
1. |
Kligman AM. The myth of lanolin allergy.
Contact Dermatitis 1998;39:103-107.
PDF |
2. |
Wakelin SH, Smith H, White IR, Rycroft RJG,
McFadden JP. A retrospective analysis of contact allergy to lanolin.
British Journal of Dermatology 2001;145:28-31.
PDF |
3. |
Stefania Seidenari S, Giusti F, Pepe P,
Mantovani L. Contact Sensitization in 1094 Children Undergoing Patch
Testing over a 7-Year Period. Pediatric Dermatology 2005;22:1-5.
PDF |
4. |
Eli Magen E, Mishal J, Schlesinger M.
Sensitizations to allergens of TRUE test in 864 consecutive eczema
patients in Israel. Contact Dermatitis 2006:55:370-371.
PDF |
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.