Acrodermatitis enteropathica (synoniemen: syndroom
van Danbolt, Brandt syndroom, Danbolt-Cross syndroom, congenitale zinkdeficiëntie)
is een autosomaal recessief zinkmalabsorptiesyndroom, de darmmucosa is niet
in staat zink op te nemen. Waarschijnlijk veroorzaakt door een mutatie in het
gen SLC39A4 op chromosoom 8 q24.3 dat codeert voor een transmembraan eiwit dat
de zinkopname verzorgt. De aandoening kan vanaf een paar maanden na de geboorte
beginnen, maar soms ook pas als de kinderen stoppen met borstvoeding. Waarschijnlijk
omdat er in moedermelk een eiwit aanwezig is dat de opname van zink bevordert.
Er bestaat ook een verkregen variant, die bij ouderen kan voorkomen. De verworven
vorm kan ontstaan door zink-deficiënte voeding, slechte absorptie van zink in
de dunne darm (malabsorptiesyndromen), zinkverlies bij langdurig braken, diarree
of zweten, anorexia nervosa, vegetarisme, alcoholisme, morbus Crohn, langdurige
parenterale voeding.
Klinisch beeld:Rond de lichaamsopeningen
(peri-anaal, rond de mond) en soms ook aan de acra (voeten, handjes, benen,
hoofdhuid) ontstaat een schilferende en erythemateuze
dermatitis,
opgebouwd uit erythemateuze, droge, schilferende plaques. Soms ontstaan vesikels,
crustae, bullae of pustels. Vaak is er
alopecia, de
haren van hoofdhuid, wenkbrauwen, en wimpers kunnen uitvallen en er kan een
paronychia beeld bij ontstaan. Secundaire infectie met
S. aureus en/of
Candida komt voor. Andere symptomen zijn
diarree,
braken en lusteloosheid bij zuigelingen, groeiachterstand en hardnekkige infecties
bij peuters en kleuters.
|
|
acrodermatitis
enteropathica |
acrodermatitis
enteropathica |
Foto's: www.dermatlas.com.
DD: andere metabole aandoeningen (b.v.
acrodermatitis
acidemica,
pellagra,
necrolytic migratory erythema,
necrolytic acral erythema),
impetigo,
luierdermatitis,
peri-anale streptokokken
infectie.
PA: huidbiopten zijn meestal niet conclusief,
geen duidelijke of specifieke afwijkingen, weinig toevoeging aan de klinische
diagnose.
Diagnostiek:Bepalen van de zinkconcentratie
in het bloed of in de haren (TNO). Normaal is de hoeveelheid zink in het bloed
10-17 umol/l), daling met 30% is suggestief is klinisch relevant. De betrouwbaarheid
en correlatie met het klinisch beeld is niet altijd goed, het verdwijnen van
de aandoening na het starten van zinksuppletie is ook een soort diagnostische
test. Bij erfelijke vormen kan soms door de klinisch geneticus genetisch onderzoek
worden verricht.
Therapie:De behandeling bestaat
uit zink suppletie, levenslang. Geadviseerd wordt 3 tot 30 μmol per kg lichaamsgewicht
per dag (circa 1-2 mg/kg zinkgluconaat of sulfaat per dag).
R/ Zinksulfaat drank 10 mg/ml FNA (Mixtura zinci sulfatis FNA). 10 mg zinksulfaat
bevat 2,27 mg zink. Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat. De drank bevat
per ml 2,27 mg zink. Volwassenen 3 dd 200 mg = 3 dd 10 ml. Kinderen 1 ml per
kg per dag in 2-3 doses.
Rekenvoorbeeld kind 10 kg: 30 μmol per kg lichaamsgewicht
per dag = 300 μmol = 0.3 mmol. 1 mmol Zink = 65.39 mg. 0.3 mmol x 65.39 =19.6
mg per dag = 2 mg/kg zink per dag = 9 ml zinksulfaatdrank per dag. Circa 1 ml
per kg per dag dus.
R/ zinksulfaat capsules à 200 mg ZnSo4, 3 dd 1 caps à
200 mg in te nemen 30 minuten voor de maaltijd met een slok vruchtensap. Zinksulfaat
3 dd 300 mg wordt ook als suppletie therapie bij volwassenen met slecht genezende
ulcera geprobeerd gedurende maximaal 4 maanden. Bijwerkingen: maagklachten,
diarree en misselijkheid.
R/ Intraveneuze suppletie: 1.5 μmol per kg lichaamsgewicht
per 24 uur (1,5 - 2,3 μmol per kg lichaamsgewicht per 24 uur bij à terme-pasgeborenen,
bij prematuren met een lichaamsgewicht lager dan 1500 g verhogen tot 4,5 - 7,0
μmol per kg lichaamsgewicht per 24 uur).
De dagelijkse RNI van zink is
9,5 mg (145 μmol) voor mannen, 7 mg (110 μmol) voor vrouwen en het is overal
aanwezig in de voeding. Via de normale voeding komt 125 (kinderen tot 10 jaar)
tot 250 mmol binnen. Zink zit o.a. in granen, peulvruchten, noten, champignons,
bieten, wortels, druiven, ananas. Zink is betrokken bij vele metabole processen,
vaak als co-enzym, het is essentieel voor de synthese van RNA en DNA. Volgens
het FNA voorschrift bevat zinksulfaatdrank sorbitol. De hoeveelheid sorbitol
die een patiënt dagelijks naar binnen kan krijgen, 0.05 tot 0.5 g per kg lichaamsgewicht
per dag, werkt laxerend. Daarom heeft zinksulfaat zonder sorbitol de voorkeur.
Als gevolg van de zinkdeficiëntie ontstaat bij patiënten met acrodermatitis
enteropathica een koperintoxicatie en een verstoring van het vetzuurpatroon
in het serum (in het bijzonder een laag linolzuurgehalte). Deze afwijkingen
worden weer normaal tijdens de behandeling. Tijdens de borstvoeding moet het
voedingstekort aangevuld worden met 50 tot 75 μmol zink per dag.
Referenties
1. |
Wang K, Pugh EW, Griffen S, Doheny KF, Mostafa
WZ, Al-Aboosi MM, El-Shanti H, Gitschier J. Homozygosity mapping
places the acrodermatitis enteropathica gene on chromosomal region
8q24.3. American Journal of Human Genetics 2001;68(4):1055-1060. |
2. |
Küry S, Dréno B, Bézieau S. Giraudet S, Kharfi
M, Kamoun R, Moisan JP. Identification of SLC39A4, a gene involved
in acrodermatitis enteropathica. Nature Genetics 2002;31(3):239-240. |
3. |
Tuerk MJ, Fazel N. Zinc deficiency. Current
Opinion in Gastroenterology 2009,25:136-143.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.