Hypo-albuminemie wordt o.a. gezien bij ernstige exfoliatieve
dermatitis en brandwonden. Vaak samen met ernstig vochtverlies, uitdroging,
hyponatriëmie, en stijging van kreatinine en ureum. Het albumine kan snel dalen.
Het suppleren van albumine bij patiënten met hypoalbuminemie staat de laatste
jaren ter discussie. Enkele meta-analyses en retrospectieve studies geven aan
dat het bij ondervulling in zijn algemeenheid niet zoveel zin heeft (niet minder
sterfte). Omdat dit studies blijken te zijn met veel confounders (juist de ergste
patiënten krijgen eerder albumine toegediend) is hier nog geen consensus over.
Verder kunnen deze studies niet geëxtrapoleerd worden naar de specifieke situatie
bij exfoliatieve dermatosen.
Totdat anders blijkt blijft het advies om bij
patiënten met uitgebreide exfoliatieve dermatitis (
Stevens
Johnson syndroom / TEN) regelmatig het albumine te controleren en te suppleren
indien het onder de 25 g/L daalt. Deze patiënten verliezen net als brandwond
patiënten veel vocht en eiwit uit de huid. De epidermis is er af en liters eiwitrijk
vocht verdwijnt in het beddengoed. Zodra het albumine onder de kritieke waarde
daalt is de colloid-osmotische druk te laag en verdwijnt nog meer vocht. Dit
is dan vrijwel niet meer bij te infunderen met alleen NaCl.
R/ Albumine
oplossing (meerdere merken) 200 mg/ml 100 ml. Verdunnen 1:4 (aanvullen met 300
ml 0.9% NaCl) tot 50 mg/ml. Dit is licht hyperosmotisch. Langzaam in 2 uur in
laten lopen (maximale infusiesnelheid 200-250 ml/uur).
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.