Beleid bij anafylactische shock:
|
 |
1. |
Roep om hulp (bel het reanimatie team
(*44) (ziekenhuizen) dan wel 112 (elders). |
2. |
Stop de allergeen expositie indien mogelijk |
3. |
Patiënt plat in bed of op de
behandeltafel leggen, zomogelijk de benen iets omhoog (Trendelenburg
houding). |
4. |
Geef direct 0.5 mg adrenaline intramusculair
in buitenkant bovenbeen (1 ampul = 1 mg = 1 ml) (bij gewicht < 35
kg 0.3 mg) Herhaal zo nodig deze gift adrenaline intramusculair na
5-15 minuten De i.m. toediening werkt sneller en beter dan subcutaan
inspuiten. Adrenaline kan ook i.v. worden toegediend (1 mg, 1:10
verdunnen); de kans op bijwerkingen (m.n. aritmieën) is dan groter. |
5. |
Geef zuurstof via een masker,
tenminste 5 l/min |
6. |
Zorg voor een goede intraveneuze toegangsweg
en start infuus 0.9% NaCl. Maximaal 100 ml/min, eerst
vullen tot 1 liter. Indien nog meer vullen nodig is, daarna plasma-expander
(6% hydroxyethylzetmeel, 2 zakjes a 500 ml). Vervolgens indien nodig
opnieuw 2 zakjes 0.9% NaCl. Maximaal vullen tot 4 liter. |
|
|
|
Bij onvoldoende reactie: |
1. |
Geef adrenaline 0.5 - 1 mg intraveneus |
2. |
Start noradrenaline continu intraveneus (alleen
onder continue hemodynamische bewaking) (noradrenaline oplossing 5 mg/50
ml, start 5 ml/uur). |
3. |
Geef ranitidine (Zantac) 50 mg intraveneus |
4. |
Geef dexamethason 0.1 mg/kg lichaamsgewicht intraveneus
(max 10 mg), herhaal dit zo nodig na 2-6 uur |
5. |
Geef clemastine (Tavegil) 2 mg intraveneus in
2-3 min |
6. |
Bij stridor of bronchospasme vernevelen met 5
mg salbutamol (Ventolin) of opnieuw 1 mg adrenaline toedienen |
7. |
Herstel de circulatie met infusie van kristalloïden. |
8. |
Bij respiratoire insufficiëntie of laryngospasme:
intuberen en beademen herhaal de beoordeling met behulp van het ABCDE-schema |
Dosering kinderen:adrenaline 0.01 mg per kg lichaamsgewicht,
maximaal 0.5 mg per dosis
Tavegyl (clemastine) 0.025 mg per kg
AchtergrondinformatieMen spreekt van anafylactische
shock wanneer er t.g.v. een type I allergische reactie grote hoeveelheden histamine
in het vaatstelsel vrijkomen die vasodilatatie veroorzaken met als gevolg een
levensbedreigende bloeddrukdaling.
Klinische kenmerken
Lage bloeddruk. Bij systolische tensie onder de 90-95 attent zijn op shock,
een systole onder de 80 is alarmerend, een tensie lager dan 60 is levensbedreigend.
Snelle (en weke) pols, > 100 per min.
Overige symptomen (binnen korte
tijd ontstaan): erytheem, gegeneraliseerde urticaria, angio-oedeem, conjunctivale
injectie. Bij ernstige hypotensie kan bleekheid en cyanose optreden. Verder
kunnen voorkomen kortademigheid, tachypnoe, hoesten, verstopte neus, inspiratoire
stridor en bronchospasme, misselijkheid, braken, buikkrampen, diarree. Soms
treden neurologische stoornissen op: paraesthesieën, convulsies, coma.
Differentiële diagnose (meest voorkomend):1. Absoluut
tekort aan circulerend volume (verbloeding, dehydratie)
2. Pompfalen (cardiogene
shock)
3. Blok in kleine circulatie (grote longembolus, spanningspneumothorax)
4. Infectie/vasodilatatie/capillary leakage (sepsis, toxic shock syndrome, anafylactische
shock)
5. Diversen (Addison-crisis, intoxicatie)
De maatregelen en de
volgorde van maatregelen zijn bij de andere oorzaken anders. Bij sterke verdenking
op anafylactische shock staat het toedienen van adrenaline en antihistaminica
bijvoorbeeld voor het opvullen.
Lab: bloedgasanalyse,
Na, K, kreatinine, chloride, glucose, Hb, leucocyten, differentiatie, trombocyten,
plasmatische stolling, lactaat; kruisbloed (bloedgroep); bloedkweek; spijtserum.
ECG (zo snel mogelijk bij hartfrequentie < 50/min en > 140/min). Monitor
de diurese/uur; laat z.n. een blaaskatheter + urimeter inbrengen. Aanvullende,
specifiekere diagnostiek en verder infuusbeleid en behandeling afhankelijk van
de meest waarschijnlijke oorzaak/oorzaken.
De oorzaak van de anafylactische
reactie moet altijd worden uitgezocht en met de patiënt besproken. Bij ernstige
reacties bijvoorbeeld door insectenbeten, dient de patiënt een adrenalinespuit
voor subcutane toediening (Epipen) bij zich te dragen en verwijzing voor follow-up
door allergoloog plaats te vinden.
Referenties
1. |
Simons FER, Gu X, Simons KJ. Epinephrine
absorption in adults: Intramuscular versus subcutaneous injection.
J Allergy Clin Immunol 2001;108:871-873. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.