Het
AHOI syndroom (acute hemorrhagic oedema / edema
of infancy (AHOI / AHEI), acuut hemorragisch oedeem van de kinderleeftijd (AHOK),
is een zeldzame variant van een cutane small vessel leukocytoclastische vasculitis
bij kinderen, met een typische klinische presentatie met en cocarde gerangschikte
purpura. Het is voor het eerst beschreven door Del Carril et al. in 1936 en
staat ook bekend onder de naam
ziekte van Finkelstein. Andere
synoniemen zijn Seidlmayer-syndrome, medaillon-like purpura, purpura en cocarde
avec oedema, en frühinfantile postinfectiöse Kokarden-Purpura.
Het is
een zelf-limiterende leukocytoclastische vasculitis van de kleinere vaten bij
jonge kinderen. Tot nu toe zijn er iets meer dan honderd gevallen beschreven
in de literatuur, dit aantal loopt langzaam op. Mogelijk is de lage incidentie
niet reëel maar wordt de aandoening vaak niet herkend of niet onderscheiden
van Henoch-Schönlein purpura, waar het erg veel op lijkt (sommige auteurs beschouwen
het als een variant van Henoch-Schönlein vasculitis). Er is sprake van acuut
optredende karakteristieke huidafwijkingen bij verder gezonde kinderen van 2
tot 60 maanden die spontaan binnen 3 weken verdwijnen. De grote meerderheid
heeft een leeftijd tussen 6 en 24 maanden (80%) en het komt vaker bij jongens
voor. De oorzaak is onbekend, anamnestisch is er soms een periode met een virale
luchtweginfectie of gastroenteritis en/of gebruik van antibiotica of andere
geneesmiddelen / vaccins. Het komt vooral voor in de wintermaanden. Typisch
is de combinatie van 3 symptomen (triade): koorts, oedeem (handruggen, voetruggen,
extremiteiten) en purpura (aanvankelijk urticarieel, annulair, target lesions,
vooral gelaat, oren, en extremiteiten).
Klinisch beeld:
De huidafwijkingen worden gekenmerkt door initieel erythemateuze maculae en
urticariële plaques die in uren tot dagen toenemen in diameter tot 3-5 cm grote
scherp begrensde annulaire, circulaire of schietschijf achtige purpura. Incidenteel
is er sprake van een necrotisch centrum. Daarbij is er sprake van oedeem in
het gezicht, (distale) extremiteiten en het scrotum bij jongens.Voorkeurslokalisaties
zijn polsen, enkels, scrotum (jongens) en het gelaat (wangen en oren). Benen
zijn vaker aangedaan dan de armen. De romp blijft meestal gespaard. Mondslijmvlies
afwijkingen zijn beschreven in de vorm van petechiën. Behoudens milde koorts
valt op dat de kinderen niet ziek zijn en ook vaak geen bijkomende symptomen
hebben. Klachten die bij Henoch-Schönlein kunnen voorkomen zoals artralgiën,
artritis, nefritis, buikpijn, braken, bloederige ontlasting en/of diarree (tenzij
er duidelijk sprake is van een buikgriep) zijn zeer zeldzaam. Indien er ulceratieve
huidafwijkingen ontstaan, kunnen deze pijnlijk zijn.
|
|
|
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
|
|
|
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
AHOI syndroom
(Finkelstein) |
DD:
Urticaria multiforme,
Henoch-Schönlein purpura (HSP),
meningococcen
sepsis,
acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet syndroom),
erythema exudativum
multiforme,
urticariële vasculitis,
urticaria,
geneesmiddelenreacties, kindermishandeling,
dermatologische uiting van een hematologische aandoening (
leukemie),
purpura fulminans.
Diagnostiek:Lab onderzoek
is niet diagnostisch maar kan worden overwogen om andere dermatosen uit te sluiten.
BSE (verwacht normaal of iets verhoogd), Hb, Leuko's (kan verhoogd zijn), trombo's
(soms verhoogd), complement (normaal), ALAT, ASAT, gamma GT (kunnen verhoogd
zijn), eventueel IgA (kan bij HSP verhoogd zijn), urine onderzoek (sediment,
ery's, leuko's, eiwit; niet afwijkend). Consult kinderarts, bij darmklachten
consult gastroenteroloog, bij sedimentafwijkingen consult nefroloog. Kinderen
met meningococcensepsis zijn veel zieker en er ontstaat (door de begeleidende
necrotiserende vasculitis) schade aan de huid, met name acraal.
Pathologie:Uitgebreide leucocytoklastische vasculitis van
de dermale vaten met fibrinoïde necrose, erytrocyten extravasatie en een perivasculair
neutrofiel en mononucleair infiltraat. Bij eventueel IF onderzoek zijn deposities
van C1q, C3 en fibrinogeen beschreven. IgA deposities (typisch voor Henoch-Schönlein
purpura) worden in minder dan 30% beschreven.
Therapie:
Geen therapie nodig, gaat vanzelf over in 1-3 weken. Het kan soms recidiveren.
Verdachte medicatie staken. Indien ulceraties optreden wondverzorging en eventuele
antibiotische of ondersteunende therapie bij onderliggende infectie. Het is
niet gebleken dat het voorschrijven van prednison het beloop beinvloedt.
Referenties
1. |
Finkelstein H. Lehrbuch der Sauglingskrankheiten.
4th ed. Amsterdam: 1938:814-830. |
2. |
Seidlmayer H. Die Fruhinfantile postinfektiose
Kokarde-Purpura. Z Kinderheilk 1939;61:217-225. |
3. |
Crowe MA, Jonas PP. Acute hemorrhagic edema
of infancy. Cutis 1998;62(2):65-66. |
4. |
Fiore E, Rizzi M, Ragazzi M, et al. Acute
hemorrhagic edema of young children (cockade purpura and edema):
a case series and systematic review. J Am Acad Dermatol 2008;59(4):684-695. |
5. |
Vermeer MH, Stoof TJ, Kozel MMA, Blom DJM,
Nieboer C, Sillevis Smitt JH. Acuut hemorragisch oedeem van de kinderleeftijd
en het onderscheid met Henoch-Schönlein-purpura. Ned Tijdschrift
Geneeskd 2001;145:834-839. |
6. |
Dubin et al. Acute hemorrhagic edema of childhood:
an unusual variant of leucocytoclastic vasculitis. JAAD 1990;23:837-839. |
7. |
Chen TS. Acute Hemorrhagic Edema of Infancy.
Emedicine (Medscape) 2012. |
8. |
Saraclar Y, Tinaztepe K, Adalioglu G, Tuncer
A. Acute hemorrhagic edema of infancy (AHEI) - a variant of Henoch-Schönlein
purpura or a distinct clinical entity? J Allergy Clin Immunol 1990;86:473-483. |
Auteur(s):Michiel Toxopeus. Dermatoloog, Reinier
de Graaf Ziekenhuis, Delft.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.