Artritis psoriatica of psoriasis artropathica is een
vorm van seronegatieve (reuma serologie negatief) artritis die voorkomt bij
psoriasis. Circa 20% van de patiënten met
psoriasis heeft er last van. De meeste hebben eerst psoriasis en later artritis
maar het kan ook andersom. Bij aanwezigheid van nagelpsoriasis komt vaker artritis
voor, meer dan 80%). Met een simpele 5-vragenlijst genaamt PEST (
Psoriasis
Epidemiology Screening Tool) waarin nagelpsoriasis ook is opgenomen kan
worden ingeschat of het risico op artritis psoriatica aanwezig is. Bij artritis
psoriatica zijn vooral de gewrichten van de handen en voeten, de knieën, de
polsen en de enkels aangedaan. Als psoriaspatiënten tevens last hebben van artitisklachten
dan heeft dat consequenties voor de therapie: er moet een middel worden gekozen
dat ook de gewrichtsklachten meeneemt, zoals MTX of een TNF-remmer, of er moeten
NSAID's of DMARD's worden toegevoegd aan de behandeling.
Artritis psoriatica
is een vorm van
spondyloartritis. Spondyloartritis
is een verzamelnaam voor een groep reumatische aandoeningen met gemeenschappelijke
kenmerken. Er is een genetische component, vaak is het HLA-B27 gen aanwezig.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
axiale spondyloartritis
(artritis bekken en wervelkolom) en
perifere spondyloartritis
(armen, benen, handen). Een voorbeeld van axiale spondylartritis is de ziekte
van Bechterew (ankyloserende spondylitis). Artritis psoriatica behoort tot de
perifere spondyloartritis groep, net als
reactieve artritis
en de artitis bij inflammatoire damziekten. Naast artritis kunnen ook enthesitis
(ontsteking van de pezen of peesaanhechtingen, met name van de achillespees)
en uveïtis aanwezig zijn.
Typisch voor psoriasis arthropathica of artritis
psoriatica is
pijn en zwelling van de gewrichten.
Ook is er vaak sprake van
stijfheid in de gewrichten,
met name in de ochtenduren bij het opstaan. De normale
functie van de gewrichten kan zó veranderen dat langere tijd staan of werken
met de handen een probleem kan gaan worden. Uiteindelijk kunnen ook permanente,
zichtbare afwijkingen aan de gewrichten ontstaan. De klachten zijn vaak niet
symmetrisch aanwezig. Andere verschijnselen zijn
verdikkingen van
de vingers en ook
pijn en zwelling bij de peesaanhechtingen.
Een algemeen voorkomend verschijnsel bij artritis psoriatica is
moeheid. Het verloop van artritis psoriatica is niet te voorspellen.
Periodes met klachten en rustige periodes wisselen elkaar af. Er is geen relatie
tussen de ernst van de psoriasis en de gewrichtsklachten.
Diagnostiek:
Onderzoek door de reumatoloog. Reumafactor voor de DD met reuma. BSE, CRP. Eventueel
HLA-B27. Röntgenfotos (afwijkingen aan de gewrichten van de laatste vingerkootjes,
verlies van botweefsel en kraakbeen grenzend aan gewrichtsspleten, vergroeiing
van botten in de gewrichtsruimte, botaangroeisels nabij gewrichten, kalkneerslagen
bij de aanhechting van de pezen).
Therapie:De eerste
stap is het voorschrijven van ontstekingsremmende pijnstillers (
NSAID's,
niet steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) zoals ibuprofen, diclofenac
of naproxen. Indien dit onvoldoende helpt is de volgende stap een
DMARD (Disease Modifying Anti-Rheumatic Drugs, zoals
sulfasalazine, methotrexaat, leflunomide, azathioprine) of een
biological
zoals adalimumab (Humira), etanercept (Enbrel), golimumab (Simponi) of infliximab
(Remicade, Remsima of Inflectra). Ook prednison kan worden gebruikt in sommige
fasen van de behandeling.
R/ Brufen (ibuprofen) tab 200/400/600 mg, bruistablet
600 mg, zetpil à 500 mg (= 400 mg).
Afhankelijk van de ernst van de aandoening
en van de klachten 1200-1600 mg per dag in 3-4 doses; bij ernstige gevallen
tijdelijk (3-4 weken) verhogen, max. 2400 mg per dag in 4 doses tot de acute
fase onder controle is. Tabletten met gereguleerde afgifte: 1600 mg in 1 dosis
bij voorkeur in de vroege avond; zo nodig tijdelijk verhogen met 800 mg 's ochtends
tot 2400 mg per dag tot de acute fase weer onder controle is. Kinderen >
2 jaar max. 20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3-4 doses. Of andere NSAID's,
zie onder
pijnbestrijding.
R/ Celebrex
(celecoxib) 2 dd 100 mg. Bij onvoldoende symptoomverlichting de dosering verhogen
tot 2 dd 200 mg; indien na 2 weken, toename van het effect uitblijft,
de behandeling staken.
R/ sulfasalazine 2 dd 1000 mg. Dosering langzaam opbouwen,
eerste week 1 dd 500, tweede week 2 dd 500 mg, derde week 500 mg 's morgens
en 1000 mg 's middags; vierde week 2 dd 1000 mg 's morgens en 's middags. Bij
onvoldoende resultaat na 2 maanden eventueel verhogen, tot 3000 mg per dag,
hierbij de patiënt nauwkeurig controleren. De maximale dosering is 4000 mg per
dag.
R/ MTX (methotrexaat) 7.5 tot 30 mg per week.
R/ Arava (leflunomide)
tab 10/20/100 mg. Starten met 1 dd 100 mg gedurende 3 dagen, daarna 1 dd 20
mg.
R/ Imuran (azathioprine) 1-3 mg/kg per dag (1 dd 50-150 mg).
R/ Humira
(adalimumab) 40 mg s.c. eenmaal per 2 weken. Bij onvoldoende reactie na 12 weken
de behandeling zorgvuldig heroverwegen.
R/ Enbrel (etanercept) 2 x per week
25 mg of 1 x per week 50 mg. Heroverweeg de behandeling als na 12 weken geen
klinische respons is bereikt. Kinderen 4-17 jaar 2 x per week 0.4 mg/kg (max
25 mg).
R/ Simponi (golimumab) 50 mg subcutaan 1 x per maand; altijd op dezelfde
dag van de maand toedienen. Bij reumatoïde artritis combineren met methotrexaat.
Bij patiënten met een lichaamsgewicht > 100 kg bij onvoldoende respons na
3 à 4 doses een verhoging van de dosis overwegen naar 100 mg 1 x per maand.
Heroverweeg de behandeling als na 3 à 4 extra doses van 100 mg nog steeds geen
therapeutisch effect optreedt.
R/ Remicade (infliximab, anti-TNF-alpha)
5 mg/kg i.v. op week 0, 2 en 6, daarna 8-wekelijks herhalen.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.