Het
atypische fibroxanthoom (atypical fibroxanthoma,
pseudosarcoma, pseudosarcomateus dermatofibroom) is een
snelgroeiende,
roze-rode bolronde tumor die vooral ontstaat in het
gelaat van oudere (70+) mannen die veel zonneschade hebben opgelopen. Ook na
radiotherapie. Ze komen ook vaker voor bij patiënten met een gestoorde afweer
(immunosuppressiva, HIV).
Klinisch beeld:De laesie
zit vaak in het gelaat, in een gebied met actinische schade, kan in korte tijd
tot 3 cm groot worden en heeft een felrood oppervlak, vaak wat nattend of erosief
en gemakkelijk bloedend. Het wordt vaak aangezien voor een granuloma pyogenicum
en als zodanig behandeld met curettage en elektrocoagulatie (vaak met goede
afloop).
|
|
atypisch
fibroxanthoom |
atypisch
fibroxanthoom |
|
|
atypisch
fibroxanthoom |
atypisch
fibroxanthoom |
Tot circa 2013 werd het atypische fibroxanthoom beschreven als een maligne
tumor, mogelijk een oppervlakkige variant van
maligne fibreus histiocytoom,
die radicaal moet worden geëxcideerd, die lokaal kan recidiveren na excisie
(in ca 5-10% van de gevallen) en die kan metastaseren (zeldzaam, bij circa 1%,
naar lymfeklieren, lever, longen, peritoneum). Sinds 2013 wordt door de pathologen
een onderscheid gemaakt tussen atypisch fibroxanthoom, per definitie benigne,
niet ingroeiend, en niet metastaserend, en
pleiomorf dermaal sarcoom,
per definitie wel maligne, ingroeiend in diepere structuren, vaten en zenuwen,
en met kans op metastasering. Zie verder onder
pleiomorf dermaal sarcoom.
Het spectrum van
maligne fibrohistiocytaire tumoren
omvat de cutane vormen, het
atypisch fibroxanthoma,
en het
pleiomorf dermaal sarcoom, en de gebruikelijke,
dieper gelegen
maligne fibrohistiocytomen, die weer
onderverdeeld zijn in verschillende subgroepen. Hoewel aanvankelijk werd aangenomen
dat het hier histiocytaire tumoren betreft, is uit immunohistochemisch onderzoek
gebleken dat deze tumoren niet ontstaan uit monocyten en macrofagen, maar dat
zij meer gerelateerd zijn aan de fibroblasten. Het is nog onduidelijk of het
atypische fibroxanthoom een maligne ontaarding is dan wel een reactieve verandering
ten gevolge van chronische irritatie of actinische beschadiging van de huid.
De prognose van maligne fibrohistiocytaire tumoren is afhankelijk van de diepte
van de tumor en de stagering. Aangezien het atypische fibroxanthoom relatief
vroeg opgemerkt wordt en in het algemeen oppervlakkig groeit, heeft het een
gunstige prognose. Indien de tumor een groot gedeelte van de subcutis omvat,
de fascie en spieren infiltreert, of necrose en vasculaire invasie vertoont
dient de diagnose pleiomorf dermaal sarcoom of maligne fibrohistiocytoom gesteld
te worden.
DD:
pleiomorf dermaal sarcoom,
granuloma pyogenicum,
plaveiselcelcarcinoom,
metastase,
maligne fibreus histiocytoma,
dermatofibrosarcoma protuberans,
amelanotisch melanoom, sarcoom, leiomyosarcoom,
Merkel cel tumor, B-cel lymfoom.
Histologie:De tumor gaat uit van de dermis en is ongekapseld.
Er zijn talloze spoelcellige atypische cellen aanwezig in een wanordelijk patroon,
met meerdere mitosefiguren. Daartussen grote multinucleaire reuscellen die vet
bevatten. Kleuringen kunnen helpen (vimentine +, cytokeratine -, S-100 -, desmin/SMA
-, LN2). Er bestaat ook een
clear cell variant
van het atypisch fibroxanthoom.
|
ingescande coupe (zoom) |
Therapie:Excisie met een marge van minimaal
5 mm en liefst 1 cm indien mogelijk. In complexe gevallen is ook Mohs-chirurgie
een optie, maar sommigen vinden dat overbehandeling vanwege het benigne gedrag
van de tumor, die vaak ook na coagulatie als een granuloma pyogenicum al verdwijnt.
Het moet in ieder geval zeker zijn dat de tumor in zijn geheel verwijderd is
inclusief een rand normaal weefsel, anders kunnen lokale recidieven optreden.
Referenties
1. |
Starink ThM, Hausman R, Van Delden L, Neering
H. Atypical fibroxanthoma of the skin. Presentation of 5 cases and
a review of the literature. Br J Dermatol 1977;97(2):167-177. |
2. |
Lazova R, Moynes R, May D, Scott G. LN-2
(CD74). A marker to distinguish atypical fibroxanthoma from malignant
fibrous histiocytoma. Cancer 1997;79(11):2115-2124. |
3. |
Giuffrida TJ, Kligora CJ, Goldstein GD. Localized
cutaneous metastases from an atypical fibroxanthoma. Dermatol Surg
2004;30(12 Pt 2):1561-1564. |
4. |
Zalla MJ, Randle HW, Brodland DG, et al.
Mohs surgery vs wide excision for atypical fibroxanthoma: follow-up.
Dermatol Surg 1997;23(12):1223-1224. |
5. |
Ang GC, Roenigk RK, Otley CC, Kim Phillips
P, Weaver AL. More than 2 decades of treating atypical fibroxanthoma
at Mayo clinic: what have we learned from 91 patients? Dermatol
Surg 2009;35(5):765-772. |
6. |
Hussein MR. Atypical fibroxanthoma: new insights.
Expert Rev Anticancer Ther 2014;14(9):1075-1088. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.