AUTOIMMUUN PROGESTERON DERMATITIS home ICD10: L30.8

Autoimmuun progesteron dermatitis (progesteron dermatitis) is een zeldzame ziekte die gezien wordt bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd (menstruerende vrouwen). Men denkt dat het een reactie is op het endogeen vrijkomen van progesteron tijdens de menstruatie. Het komt ook voor tijdens de zwangerschap en bij hormonale therapie voor in vitro fertilisatie. Als oorzaak wordt aangenomen dat er een overgevoeligheid voor progesteron is ontstaan door toediening van exogeen progesteron in anticonceptiva of substitutietherapie, of door blootstelling aan endogeen progesteron na zwangerschap of menarche. Ook een kruisreactie met uitwendig gebruikte corticosteroïden is geopperd.

Klinisch beeld:
Het klinisch beeld is niet heel duidelijk omschreven: er kunnen diverse klachten ontstaan, zoals urticaria, angio-oedeem, soms met benauwdheidsklachten, annulaire erythemen, erythema multiforme, jeuk, eczeemachtige laesies, papulopustels, papulovesikels, fixed drug eruption, bullae, aften in de mondholte, stomatitis, vulvovaginitis. Er is geen specifiek of uniform histologisch beeld, het histologisch beeld hangt af van de klinische presentatie. Kenmerkend (opgenomen in de definitie) is dat de klachten verergeren in de luteale fase van de menstruatie (3-10 dagen voorafgaand aan de menstruatie) en na de menstruatie weer snel afnemen. De diagnose wordt ondersteund door verhoogde luteale progesteronspiegels, circulerende antistoffen tegen progesteron, en een positieve (papuleuze) intradermale huidtest met progesteron die 24 uur persisteert.

De pathogenese is niet bekend, er zijn diverse theorieën zoals een type I of IV reactie op progesteron, rechtstreekse effecten van progesteron op T-helper cellen, verhoogde expressie van progesteron receptoren. De diagnose wordt idealiter bevestigd door een intracutane test met progesteron in de folliculaire fase van de cyclus (dag 7 tot 21). De test moet worden afgelezen na 20-30 min en na 48-72 uur. De meeste progestagenen zijn moeilijk oplosbaar in fysiologisch zout; toch wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een waterige oplossing omdat alcohol-wateroplossingen op zich een urticariële reactie kunnen veroorzaken met een vertraagde reactie na 18 uur en ook olieoplossingen een irritatiereactie kunnen geven. Belangrijk zijn de positieve controle met histamine en de negatieve controle met het oplosmiddel.

Vanwege de vele mogelijke klinische presentaties denken sommige auteurs dat auto-immuun progesteron dermatitis niet één entiteit is, maar een verzameling van huidaandoeningen die gevoelig zijn voor hormonale fluctuaties. Ook beschreven is het concept oestrogeendermatitis. Oestrogeendermatitis wordt gekenmerkt door recidiverende exacerbaties van huidafwijkingen in de luteale fase. De kliniek komt overeen met die van de progesteron-dermatitis, echter met uitzondering van het erythema multiforme.

Er zijn diagnostische criteria geformuleerd om progesterondermatitis duidelijker af te grenzen:
1. cyclische dermatitis in de luteale fase.
2. positieve intradermale progesteron provocatie test.
3. verbetering of genezing van de eruptie bij het remmen / voorkomen van de ovulatie.

Therapie:
Omdat het spectrum van de klinische presentaties zo divers is, is het moeilijk om behandeladviezen te geven. Meestal komt het neer op symptoombestrijding. Postmenopauzaal verdwijnen de klachten. Ook bij vrouwen waarbij de baarmoeder en ovaria zijn verwijderd is geobserveerd dat de klachten verdwenen.

R/ orale antihistaminica.
R/ lokale corticosteroïden.
R/ systemische corticosteroïden.
R/ orale anticonceptiva (niet onderbroken, maar continu). Microgynon 50 (ethinylestradiol 50 mcg en levonorgestrol 125 mcg).
Specialistische therapie door gynaecoloog of endocrinoloog:
R/ Depo-Provera 150 (medroxyprogesteron), injectievloeistof 150 mg/ml; flacon 3,3 ml. 500 mg i.m. per week.
R/ Nolvadex (tamoxifen), 1-3 dd 10 mg gedurende 10-14 dagen, premenstrueel.
R/ Zoladex (gosereline; gonadoreline-agonist) gedurende een korte periode.
R/ Danatrol (danazol) 2 dd 200 mg 2 dagen voor tot 3 dagen na menses.
R/ desensibilisatie (bij aangetoonde type I reactie op progesteron).
mes Oöphorectomie.


Referenties
1. Aghazadeh N, Chattha AJ, Hartz MF, Davis DMR. Autoimmune progesterone dermatitis in the adolescent population. Pediatr Dermatol 2021;38(2):380-384. PDF
2. Apurwa A, Patil S, Chaudhari P, Nadkarni NJ. Autoimmune Progesterone Dermatitis. Indian J Dermatol 2018;63(2):188-190. PDF
3. Detrixhe A, Nikkels AF, Dezfoulian B. Autoimmune progesterone dermatitis. Arch Gynecol Obstet 2017;296(5):1013-1014. PDF
4. Nguyen T, Razzaque Ahmed A. Autoimmune progesterone dermatitis: Update and insights. Autoimmun Rev 2016 Feb;15(2):191-197. PDF
5. Herzberg AJ, Strohmeyer CR, Cirillo-Hyland VA. Autoimmune progesterone dermatitis. J Am Acad Dermatol 1995 Feb;32(2 Pt 2):333-338. PDF
6. Hogen Esch AJ, Jonkman MF, Coenraads PJ. Testbeleid bij cyclus-afhankelijke (muco)cutane afwijkingen. Ned Tijdsch Dermatol Venereol 2000;10:55-57.


Auteur(s):
dr. M.M.H. Meinardi. Dermatoloog, Maurits kliniek, Den Haag.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (MMM / JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L30.8 Overige gespecificeerde vormen van dermatitis: auto-immuun progesteron dermatitis
ICD10 L30.8 Other specified dermatitis: autoimmune progesterone dermatitis / urticaria
SNOMED 400009001 Autoimmune progesterone dermatitis / urticaria
DBC 8 Eczeem, overig