BRAF remmers worden toegepast bij de behandeling van
inoperabel en gemetastaseerd melanoom. De eerste twee FDA-approved BRAF remmers
voor melanoma zijn
Zelboraf (vemurafenib) en
Tafinlar (abrafenib). Beide middelen horen tot de
groep proteïnekinaseremmers. BRAF is een gen dat codeert voor het eiwit B-Raf
(synoniemen: proto-oncogene B-Raf, murine sarcoma viral oncogene homolog B,
asserine/threonine-protein kinase B-Raf). B-Raf stuurt de celgroei aan en mutaties
in het gen kunnen kanker veroorzaken. Ook bij melanoma komt de BRAF mutatie
voor, in circa de helft van de tumoren. BRAF remmers voor melanoma zijn in Nederland
beschikbaar in de gespecialiseerde oncologische centra, en voor geselecteerde
patiëntengroepen.
VemurafenibVemurafenib (Zelboraf,
tablet, omhuld 240 mg) wordt gebruikt bij de eerstelijnsbehandeling van inoperabel
of gemetastaseerd BRAF V600-positief melanoom bij fitte patiënten. De ongunstige
effecten van vemurafenib zijn over het algemeen hanteerbaar. Vemurafenib remt
het BRAF serine-threoninekinase. Vemurafenib onderbreekt de vorming van geactiveerde
BRAF-eiwitten die celproliferatie kunnen veroorzaken in afwezigheid van groeifactoren;
deze eiwitten worden gevormd bij mutaties in het BRAF-gen waarbij substitutie
van valine plaatsvindt op aminozuurpositie 600.
![Vemurafenib (klik op foto voor vergroting) [bron: Wikimedia - Creative Commons License 4.0] Vemurafenib](../../../formularium/productfotos/vemurafenibz.jpg) |
vemurafenib |
Bijwerkingen:Zeer vaak ( > 10%): plaveiselcelcarcinoom
van de huid (ca. 20%), papilloom van de huid, verruca seborrhoica. Hoofdpijn,
smaakstoornis. Hoest. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie.
Fotosensibilisatie (incl. zonverbranden), actinische keratosen, hyperkeratose,
(maculo)papulaire huiduitslag, droge huid, jeuk, erytheem, alopecia. Spierpijn,
gewrichtspijn, rugpijn, pijn in ledematen. Vermoeidheid, koorts, perifeer oedeem,
asthenie. Verhoogd γ-GT. Vaak (1-10%): folliculitis. Basaalcelcarcinoom, nieuw
primair melanoom. Facialisparese, duizeligheid. Uveïtis. Hand-voetsyndroom,
erythema nodosum, keratosis follicularis. Artritis. Verhoogd ALAT, alkalische
fosfatase en bilirubine, gewichtsafname. Soms (0,1-1%): niet-cutaan plaveiselcelcarcinoom.
Perifere neuropathie. Occlusie van een vena retinae. Vasculitis. Toxische epidermale
necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom. Verhoogd ASAT. Zelden (0,01-0,1%): chronische
myelomonocytische leukemie. Toxicodermie met eosinofilie en systemische symptomen
(DRESS-syndroom). Verder zijn gemeld: nieuwe primaire melanomen, anafylaxie,
dosisafhankelijke QT-verlenging, iritis.
Dabrafenib
Dabrafenib (Tafinlar, capsule, hard 50 mg, 75 mg) wordt gebruikt als monotherapie
bij volwassenen met een inoperabel of gemetastaseerd melanoom met een BRAF V600-mutatie.
Dabrafenib remt BRAF-kinasen met oncogene mutaties (V600-mutaties). Hierdoor
wordt de vorming van geactiveerde BRAF-eiwitten onderbroken, welke betrokken
zijn bij celproliferatie, differentiatie en secretie.
![Dabrafenib (klik op foto voor vergroting) [bron: Wikimedia - Creative Commons License 4.0] Dabrafenib](../../../formularium/productfotos/dabrafenibz.jpg) |
dabrafenib |
Bijwerkingen:Zeer vaak (> 10%): papilloom. Hoofdpijn.
Hoesten. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree. Hyperkeratose,
alopecia, huiduitslag, hand-voetsyndroom. Gewrichtspijn, spierpijn, pijn in
ledematen. Koorts, vermoeidheid, koude rillingen, asthenie. Vaak (1-10%): plaveiselcelcarcinoom
van de huid, seborroïsche keratose, acrochordon (huidrafels), basaalcelcarcinoom,
actinische keratose. LVEF-afname. Hypofosfatemie, hyperglykemie. Obstipatie.
Droge huid, jeuk, huidlaesie, erytheem, influenza-achtige ziekte. Soms (0,1-1%):
nieuw primair melanoom. Verlengd QT-interval. Overgevoeligheidsreacties, panniculitis.
Uveïtis. Pancreatitis, (acuut) nierfalen, nefritis.
Behandeling
van de bijwerkingen van BRAF-remmers:Dosisverlaging indien mogelijk.
Beschermen tegen zonlicht.
R/ Antihistaminica in hoge dosering bij jeuk
R/ Sunscreens met een hoge beschermingsfactor (50) gebruiken.
R/ Ureum crème
bij hyperkeratose van de huid.
Auteur(s):dr.
Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.