Het
Cowden syndroom (
multipele harmatomen syndroom) is een zeldzame
(circa 1:200.000), autosomaal dominante aandoening met gemengd ecto-, meso-
en endodermale hamartomateuze laesies, voornamelijk van de mucosa, maar ook
van de huid. Er ontstaan
multipele wratachtige afwijkingen in het gelaat en
op de extremiteiten. Naast deze benigne tumortjes kunnen ook
maligniteiten
ontstaan (borstkanker, darmkanker, schildkliercarcinoom). De ziekte werd in
1963 beschreven door Lloyd II en Dennis, en genoemd naar een patiënte met
deze aandoening, Rachel Cowden. In 1997 werd het
PTEN gen (phosphatase and
tensin homolog) gevonden als oorzaak voor dit syndroom. PTEN blijkt ook
betrokken bij het
Bannayan-Riley-Ruvalcaba syndroom,
Proteus syndroom en
Proteus-like syndroom. Deze groep aandoeningen wordt
sindsdien
PTEN hamartoma tumor syndroom genoemd. Het Cowden syndroom is al
vanaf de geboorte aanwezig maar wordt pas op latere leeftijd manifest. Het
komt bij mannen en vrouwen evenveel voor.
|
|
|
Cowden
syndroom |
Cowden
syndroom |
Cowden
syndroom |
|
|
|
Cowden
syndroom |
Cowden
syndroom |
Cowden
syndroom |
Klinisch beeld:De cutane laesies
ontstaan meestal voor het 20e jaar en bestaan uit verruceuze papeltjes aan
handen, voeten, armen en benen. Op de handpalmen en voetzolen vaak vlakke,
glanzende huidkleurige papeltjes, sterk lijkend op verruca planae (punctate
keratodermia of the palms). Ook rond de mond, neus en oren huidkleurige of
licht erythemateuze, soms wratachtige laesies (multiple trichilemmoma's).
Oraal ziet men kleine papels en of papillomateuze laesies op gingiva,
lippen, palatum of andere oropharyngeale lokalisaties, witter dan omgevende
mucosa, soms confluerend tot laesies met een 'Cobblestone'-achtig oppervlak.
Histologisch zijn dit fibromata. In de oesofagus kan
glycogenic acanthosis
voorkomen. Vaak is het palatum hoog (high-arched),
voorts is de gelaatsvorm afwijkend (adenoid facies), het hoofd is vaak
groter dan normaal. De ziekte van Cowden is geassocieerd met fibrocysteuze
afwijkingen in de mammae, verhoogde kans op mammacarcinomen (profylactische
mastectomie wordt soms geadviseerd) en gastrointestinale poliepen of
carcinomen, schildkliertumoren (struma, adenoom, carcinoom), CZS-afwijkingen
(tumoren in de kleine hersenen, Lhermitte-Duclos syndroom), fibromen,
angiomen, lipomen, neuroma's, vitiligo, café au lait vlekken en
acromelanosis. In de retina kunnen '
angioid
streaks' worden gezien. Soms is er scoliose. Ook leerachterstand komt
voor.
Belangrijkste klinische
verschijnselen van het Cowden syndroom: |
Orgaansysteem |
Percentage |
Ziekteverschijnselen |
Afwijkingen van huid en slijmvliezen |
90-100% |
Trichilemmomen, acrale keratosen, verrucoïde of papillomateuze papels |
Schildkliertumoren |
50-67% |
Struma, adenoom; schildklierkanker (3-10%) |
Borsttumoren |
25-76% |
Fibroadenoom, fibrocysteuze afwijkingen;
borstkanker (25-50%) |
Gastro-intestinale afwijkingen |
40% |
Hamartomateuze poliepen |
Afwijkingen hoofdomvang |
38% |
Macrocefalie |
Uterusafwijkingen |
44% |
Multipele leiomyomen; baarmoederkanker (5-10%) |
DD:
tubereuze sclerose, multiple endocrine neoplasia syndroom, verruceus
carcinoom,
acanthosis nigricans,
verrucae vulgares, hypertrofische vorm van Perleche, benigne
gingivahyperplasie.
Genetische achtergrond:Het
Cowden syndroom is een autosomaal dominant overervende aandoening (MIM
158350) veroorzaakt door mutaties in het PTEN gen, een tumor-suppressor-gen
op chromosoom 10q23. In 80% van de Cowden families wordt een PTEN mutatie
gevonden. Het aandeel familiaire versus sporadische gevallen wordt geschat
op 10-50% versus 90-50%. De penetrantie is hoog, waarschijnlijk heeft
ongeveer 99% van de patiënten op de leeftijd van 40 jaar klinische
verschijnselen. PTEN is een afkorting voor phosphatase and tensin homolog.
Mutaties in het PTEN gen kunnen kanker veroorzaken. Het gen codeert voor een
fosfatase (phosphatidylinositol-3,4,5-trisphosphate 3-phosphatase) met een
tensin-like domain en een catalytic domain dat betrokken is bij de regulatie
van de celdelingscyclus. Dit eiwit functioneert als een tumor suppressor.
Bij een mutatie functioneert het niet goed en kan een tumor ontstaan.
Diagnostische criteria voor Cowden syndroom
Pathognomonische mucocutane afwijkingen:a. 6 of meer papels in het
gelaat, waarvan 3 of meer trichilemmomen, of
b. papels in het gelaat en
papillomatose van het mondslijmvlies, of
c. orale mucosale papillomatose
en acrale keratose, of
d. 6 of meer palmo-plantaire keratosen
of: twee van onderstaande major criteria:a. borstkanker
b.
schildklierkanker (met name folliculaire schildklierkanker)
c.
macrocefalie (op of boven 97 percentiel)
d. Lhermite-Duclos disease
(LDD)(cerebellair dysplastisch gangliocytoom)
e. endometriumkanker.
of: één major en drie minor criteria, of vier minor criteria.De minor
criteria zijn:a. andere schildklierafwijkingen (struma)
b. mentale
retardatie (IQ 75 of lager)
c. intestinale hamartomateuze poliepen
d.
fibrocysteuze borstafwijkingen
e. lipomen
f. fibromen
g. tumoren of
malformaties van de tractus urogenitalis (uterus fibroiden, niercelkanker)
Als bij een patiënt op basis van bovengenoemde criteria de diagnose
Cowden syndroom is gesteld kan bij een verwant de diagnose worden gesteld,
indien voldaan wordt aan één van de volgende criteria: 1) pathognomonische
mucocutane afwijkingen, 2) een major criterium, 3) twee minor criteria.
Preventieve maatregelen, screeningsonderzoek bij patiënten met het
Cowdensyndroom:- Maandelijks borst zelfonderzoek vanaf 18 jaar, jaarlijks
lichamelijk borstonderzoek vanaf 25 jaar, jaarlijkse mammografie vanaf 30-35
jaar (ook aan mannen wordt borst zelfonderzoek geadviseerd).
- Algemeen
lichamelijk onderzoek waaronder dermatologisch onderzoek en onderzoek op
schildklierafwijkingen, vanaf 18 jaar.
- Echoscopisch onderzoek van de
schildklier op de leeftijd van 18 jaar, eventueel jaarlijks echo-onderzoek.
- Voor vrouwen vanaf 35-40 jaar jaarlijks gynaecologisch onderzoek op
endometriumpathologie, met blinde biopsieën, na de menopauze biopsieën bij
echoscopische afwijkingen.
- Jaarlijkse screening op niertumoren
(urine-onderzoek), bij nierkanker in de familie ook cytologisch
urine-onderzoek en nierecho-onderzoek.
Referenties
1. |
Lloyd II, KM, Dennis M. Cowden’s disease. A
possible new symptom complex with multiple system involvement. Ann Intern
Med 1963;58:136-142. |
2. |
Starink Th.M, van der Veen JPW, Arwert F. et
al. The Cowden syndrome: a clinical and genetic study in 21 patients. Clin
Genet 1986;29:222-223. |
3. |
Pilarski P, Eng C. Will the real Cowden
syndrome please stand up (again)? Expanding mutational and clinical spectra
of the PTEN hamartoma syndrome. J Med Genet 2004;41:323-326. |
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.