Cheilitis actinica is een premaligne (hyper)keratotische afwijking van
de lip, veroorzaakt door chronische blootstelling aan zonlicht. Het komt
vooral voor bij oudere (>40) personen met een licht huidtype (type I en II),
die blootgesteld zijn aan veel zonlicht. Een zonnig klimaat, en veel buiten
zijn zijn risicofactoren. Uiteraard komt het vaker voor bij verhoogde
gevoeligheid voor zonlicht (albinisme, porphyria cutanea tarda) en bij DNA
repair defecten (xeroderma pigmentosum, p53, andere genetische
predisposities). Het komt vaker voor bij mannen. Ook een uitpuilende
onderlip is een risicofactor, en roken (ander mechanisme). Het beeld is
verwant aan actinische keratose, maar de kans op overgang in een
plaveiselcelcarcinoom is hoger.
|
|
cheilitis actinica |
cheilitis actinica |
|
|
cheilitis actinica |
cheilitis actinica |
Klinisch beeld:De huid van de lip, meestal de onderlip is
plaatselijk (solitair of multipel) of in zijn geheel droog en ruw aanvoelend
en verdikt (hyperkeratose). Minder elastisch. De lip kan van voor tot achter
(huid - lippenrood - mucosa) aangedaan zijn, de overgang naar het lippenrood
(vermilion border) verstoord. Atrofie, erosies, ulceraties, crustae en
oedeem kunnen voorkomen. Er kunnen tumoren in ontstaan
(plaveiselcarcinomen).
DD:
lichen
planus,
plaveiselcelcarcinoom,
cheilitis plasmacellularis, cutane lupus erythematosus, cheilitis
glandularis, cheilitis granulomatosa, andere vormen van
cheilitis
en
cheilosis,
lip-licking dermatitis,
contacteczeem,
Stevens Johnson
syndroom,
herpes simplex, bacteriële infectie, polymorfe lichteruptie.
Diagnostiek:De diagnose wordt gesteld op het klinisch beeld en vaak
bevestigd door een biopt. Een biopt is ook nodig bij verdenking op een
plaveiselcelcarcinoom.
Histologie:Hyperkeratose,
acanthose, verstoorde opbouw van de epidermis met atypische keratinocyten.
In de dermis solaire elastose en een lymfocytair ontstekingsinfiltraat. Het
beeld kan moeilijk te onderscheiden zijn van een plaveiselcelcarcinoom.
Cheilitis actinica kan overgaan in plaveiselcelcarcinoom (in circa 10%). De
meest aangehangen theorie is dat cheilitis actinica in feite al een in situ
plaveiselcelcarcinoom is en dat delen van de lip zijn ingenomen door een
door de zon beschadigde en gemuteerde keratinocytenkloon. Biopten kunnen
niet representatief zijn, sterk afhankelijk van de plek waar gebiopteerd
wordt.
Therapie:De behandeling is gericht op lokale en
oppervlakkige destructie van de abnormale gebieden, waarna ingroei vanuit de
randen door normale keratinocyten de schade moet herstellen. Cryotherapie is
de meest doeltreffende (succespercentages tot 96%) en eenvoudigste
behandeling, vooral voor kleinere gebieden, maar ook (met verdoving) voor
grotere gebieden. Patiënten moeten bij behandeling van een groot gebied
voorbereid zijn op een zware tijd (pijn, zwelling, blaarvorming, korsten en
ulceraties, bloeding, moeite met eten), maar het geneest op de lip relatief
snel en cosmetisch en functioneel goed na cryotherapie. De andere opties
zijn Efudix of Imiquimod, maar die worden vanwege de bijwerkingen niet
altijd op de voorgeschreven manier gebruikt door de patiënten. Patiënten
stoppen er vaak voortijdig mee als de huid kapot gaat en pijn gaat doen.
Cryotherapie zonder of met verdoving. Het te behandelen gebied moet 2
keer worden bevroren (als een hard schijfje palpabele ijsvorming).
Electrocoagulatie na verdoving.
Ablatieve laser (CO2 laser, Erbium
Yag).
Fotodynamische therapie.
Dermabrasie (erg bloederig).
Excisie van gedeelten van de lip.
Excisie van het lippenrood met
primair sluiten of naar voren halen van de mucosa (vermilionectomy + mucosal
advancement flap). Deze ingrepen hebben risico's (hematomen,
wonddehiscentie, verstoorde contour van de lip).
R/ Efudix crème 5%
(5-fluorouracil) 2 dd gedurende 4 weken. Geschikt voor het behandelen van de
gehele lip. Recidieven komen voor, vaak door slechte compliance.
R/
Aldara (imiquimod 2.5%) crème 1 dd gedurende 2 weken, dan 2 weken pauze, dan
opnieuw 1 dd gedurende 2 weken.
R/ diclofenac gel 3% 2 dd gedurende
minimaal 6 weken (zonodig langer, maandenlang toepassen).
R/ Tretinoïne
crème 0.05% FNA 2 dd gedurende 4 weken.
R/ Chemische peeling.
Preventie:Patiënten moeten goede zonprotectie toepassen. Vermijd
fel zonlicht en/of gebruik een goede zonnebrandcrème. Bijvoorbeeld een
lippen stick voor droge lippen (
cheilosis)
met een hoge factor sunscreen er in (wintersport lipsticks).
Referenties
1. |
Vieira RA, Minicucci EM,
Marques ME, Marques SA. Actinic cheilitis and squamous cell carcinoma of the
lip: clinical, histopathological and immunogenetic aspects. An Bras Dermatol
2012;87(1):105-114. |
2. |
Cavalcante AS, Anbinder AL, Carvalho YR.
Actinic cheilitis: clinical and histological features. J Oral Maxillofac
Surg 2008;66(3):498. |
3. |
Jadotte YT, Schwartz RA. Solar cheilosis: an
ominous precursor part II. Therapeutic perspectives. J Am Acad Dermatol
2012;66(2):187-198. |
4. |
Ishida CE, Ramos-e-Silva M. Cryosurgery in
oral lesions. Int J Dermatol 1998;37(4):283-285. |
5. |
Ulrich C,
Forschner T, Ulrich M, Stockfleth E, Sterry W, Termeer C. Management of
actinic cheilitis using diclofenac 3% gel: a report of six cases. Br J
Dermatol 2007;156(Suppl 3):43. |
6. |
Smith KJ, Germain M, Yeager J,
Skelton H. Topical 5% imiquimod for the therapy of actinic cheilitis. J Am
Acad Dermatol 2002;47(4):497-501. |
7. |
Shah AY, Doherty SD, Rosen T.
Actinic cheilitis: a treatment review. Int J Dermatol 2010;49(11):1225-1234. |
8. |
Savage NW, McKay C, Faulkner C. Actinic cheilitis in dental
practice. Aust Dent J 2010;55(Suppl 1):78. |
9. |
Zaiac M, Clement A.
Treatment of actinic cheilitis by photodynamic therapy with 5-aminolevulinic
acid and blue light activation. J Drugs Dermatol 2011;10(11):1240-1245. |
10. |
Armenores P, James CL, Walker PC, Huilgol SC.
Treatment of actinic cheilitis with the Er:YAG laser. J Am Acad
Dermatol 2010;63(4):642. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.