Formaldehyde wordt vaak gebruikt als
conserveringsmiddel maar is ook een sterk allergeen. Bij plakproeven wordt
het bij circa 2-3% gevonden. Het veroorzaakt vooral handeczeem, soms eczeem
in het gelaat. Vooral bij metaalbewerkers (metaalbewerkingsvloeistoffenen),
(para)medici, maar ook bij anderen, door contact met formaldehyde in
cosmetica, schoonmaakmiddelen, afwasmiddelen, lijmen, en vele andere
producten. Het eczeem is vaak chronisch recidiverend omdat
formaldehyde moeilijk te vermijden is. In het spraakgebruik is formaline
synoniem met formaldehyde. Formaline echter is een merknaam voor een
waterige oplossing met 37% vrij formaldehyde. Formaldehyde heeft een
irriterende en penetrante geur en kan gemakkelijk polymeriseren.
Formaldehyde heeft goede antimicrobiële eigenschappen (doodt de meeste
bacteriën en schimmels); hiervan wordt gebruik gemaakt om huidverzorgende en
huishoudelijke produkten, latexverven en boorolie te conserveren. Voor deze
toepassing gebruikt men chemische stoffen die langzaam formaldehyde afgeven,
de zogenaamde formaldehydereleasers; voorbeelden zijn Quaternium-15,
Bronopol, paraformaldehyde, Germall 115, Germal ll, Bakzid P, Biocide DS
5249, Dantoin MDMH, Dowicil 200, Grotan BK, Bioban, KM 103, Parmetol K50,
Polynoxylin, Preventol D 1-2-3. In de EU moeten producten die meer dan 0.05%
formaldehyde bevatten, de melding 'bevat formaldehyde' op de verpakking
hebben. Lagere hoeveelheden hoeven niet te worden vermeld maar kunnen wel
eczeem veroorzaken.
Huidafwijkingen door formaldehyde ontstaan door
het sterk lokaal irriterende effekt, het opwekken van contacturticaria en de
inductie van een type IV allergie. Het klinisch beeld varieert van een
erytheem met vesikels tot een echt eczemateus beeld.
|
|
eczeem formaldehyde releaser |
eczeem formaldehyde releaser |
|
|
eczeem formaldehyde releaser |
eczeem formaldehyde releaser |
In de gezondheidszorg wordt formaldehyde toegepast als fixatief voor biologisch
materiaal, antitranspiratiemiddel, desinfektans van de urinewegen
(methenamine) en voor koude sterilisatie. Verder is formaldehyde een
belangrijk monomeer voor de produktie van synthetische polymeren; een bekend
voorbeeld is het reeds genoemde phenolformaldehyde polymeer, dat later
bekend is geworden als bakeliet. P-tert. butylphenolformaldehydehars is
een niet volledig uitgehard polymeer met een stroperig karakter. Het wordt
toegevoegd aan rubber lijmen om de initiële kleefkracht hiervan te
vergroten. Het vindt toepassing in alle gangbare schoenlijmen en vormt naast
kaliumbichromaat het belangrijkste type IV allergeen in schoenmateriaal.
Textiel (katoen en wol) wordt kreuk- en strijkvrij door een "textielfinish",
die gemaakt wordt van synthetische polymeren die formaldehyde bevatten. Deze
polymeren kunnen langzaam ontleden en op deze wijze formaldehyde afgeven. Na
enkele malen intensief wassen verdwijnt deze formaldehyde afgifte.
Formaldehyde is, naast textielkleurstoffen, verantwoordelijk voor het
optreden van 'textielallergieën'. Deze allergieën werden in de jaren '80
weer vaker gezien dan in de jaren '70 en dit heeft waarschijnlijk te maken
met de kwalitatief inferieure produktietechniek in de landen waar in de
jaren '60 en '70 de produktie van textiel vanuit West-Europa is opgezet. Een
allergie voor textielbestanddelen manifesteert zich meestal op de vochtige
plaatsen van het lichaam, zoals in de plooi van elleboog of oksel, in de
liesstreek of rond de knie. Een van de polymeren die gebruikt wordt als
textelfinish, het ureumformaldehydepolymeer, wordt ook toegepast als lijm
voor hardboard, spaanplaat en spouwmuurisolatie. Onder bepaalde
omstandigheden kan depolymerisatie van dit ureumformaldehyde optreden,
waarbij dan weer vrij formaldehyde ontstaat. Op deze wijze is in de jaren
'70 door toepassing van een slechte kwaliteit ureumformaldehydelijm het
bekende 'spaanplaatprobleem' ontstaan waarbij formaldehyde dampen vrijkwamen
in woningen en allergische klachten veroorzaakten.
Auteur(s):
dr. H.B. van der Walle. Dermatoloog, ZH
Rijnstate, Arnhem.