De begrippen
dermatitis artefacta en
automutilatie
worden door elkaar gebruikt.
Automutilatie is het
overkoepelende begrip voor zelfbeschadiging of zelfverminking. Dat kan de huid
betreffen (krassen of snijden, krabben, schaven, branden, haren uittrekken)
maar ook met het hoofd tegen de muur bonken, vergif in nemen, steken en doorboren,
botten breken, etc. Automutilatie is vaak een symptoom van een psychiatrische
aandoening zoals een borderline-persoonlijkheidsstoornis, maar het kan ook gaan
om rituele of religieuze automutilatie. Denk aan Japanse Yakuza die hun pink
afnijden, krassen en tatouages als versiering, zelfkastijding als religieus
ritueel.
Dermatitis artefacta is een vorm van
automutilatie waarbij de huid wordt beschadigd. Een goed bruikbare
definitie van dermatitis artefacta is: een huidaandoening
die door eigen toedoen van een persoon veroorzaakt is, met als doel het verwerven
van de status van dermatologisch patiënt. In het DSM-IV classificatiesysteem
wordt het ingedeeld bij de nagebootste stoornissen. Vervolgens zijn er een aantal
situaties die niet aan deze definitie voldoen:
Tics / dwangmatige
handelingenEr zijn ook patiënten die hun huid beschadigen terwijl
het helemaal niet de bedoeling is om de status van dermatologisch patiënt te
verkrijgen. Bijvoorbeeld patiënten met tics, dwangmatige handelingen, zoals
acne excoriée (de onbewingbare neiging om elk nieuw pukkeltje direct helemaal
weg te krabben of kapot te knijpen) of
trichotillomanie (het voortdurend
plukken en trekken aan haren waardoor een kale plek ontstaat). Deze patiënten
weten eigenlijk ook wel van zichzelf dat ze dit doen en geven het ook makkelijk
toe. Daarom is de prognose goed: als het lukt, eventueel met hulp van een psycholoog,
om dit gedrag te veranderen, dan zal de huidaandoening genezen.
|
|
|
acne excorieé |
trichotillomanie |
trichotillomanie |
PsychosenPatiënten met zelfbeschadiging als gevolg
van een psychose zoals
parasietenwaan,
Morgellons disease of dysmorfofobie
dienen te worden onderscheiden. Zij hebben niet als doel het verwerven van de
status van dermatologisch patiënt, ze kunnen er niets aan doen dat ze hun huid
kapot krabben of maken want ze zijn er van overtuigd dat er parasieten onder
kruipen, of dat er afwijkingen zitten (bijvoorbeeld ingegroeide haren onder
de huid) die verwijderd moeten worden. Drugsgebruikers, met name metamfetamine
gebruikers (cristal meth) hebben ook vaak last van parasietenwaan en hebben
ook echt jeuk. Ook bij
cocaïnegebruik en
heroïnegebruik komt vaak jeuk en parasietenwaan voor.
|
|
|
parasietenwaan |
haren
verwijderaar |
Morgellons
disease |
Autonome reflexenBij jeuk ontstaat een krabreflex.
Dit is een autonoom mechanisme, het verloopt onbewust, ook in de slaap. Dit
is de reden waarom atopisch eczeem patiënten 's ochtends wakker worden in lakens
die onder het bloed zitten. Door deze jeukreflex wordt de huid ook beschadigd.
Het veroorzaakt afwijkingen zoals krabeffecten, lichenificatie,
lichen simplex chronicus, pickers
nodules, en
prurigo nodularis. Het
is een vorm van zelfbeschadiging, maar het valt niet onder dermatitis artefacta.
|
|
|
prurigo
nodularis |
prurigo
nodularis |
lichenificatie |
Oplichterij, uitkeringsfraude (malingering)Malingering
is de Engelse term voor het fabriceren of overdrijven van symptomen met als
doel daar een voordeel uit te halen. Bijvoorbeeld om een WAO uitkering te krijgen
of te behouden. Maar het kan ook gaan om verzekeringsfraude, of om een uitvlucht
om niet naar school of in militaire dienst te hoeven. Voorbeelden uit de praktijk:
een patiënte maakte wonden op de bovenbenen en hield die open omdat zij vanwege
deze handicap een parkeervergunning voor de binnenstad kreeg; een brandweerman
liep een brandwond aan de handrug op en hield die open om niet meer aan het
werk te hoeven. Sommige mensen brengen zichzelf verwondingen toe om een ander
te beschuldigen van misbruik of geweld, of om een uitkering van de verzekering
op te strijken (vooral in de Verenigde Staten).
Münchhausen by
proxy syndroomOok bij het Münchhausen by proxy syndroom kan beschadiging
van de huid een uitingsvorm zijn; in dit geval is het de ouder die verwondingen
aanbrengt bij het kind en de artsen wil laten geloven dat het een ziekte is.
Hidden or denied underlying behavior |
Non-hidden and non-denied underlying behavior |
External incentives |
No external incentives |
Skin picking and related skin damaging syndromes |
Body modifying (generally non- pathological) behaviour |
Malingering in dermatology |
Factitious disorders in dermatology
Munchhausen
by proxy syndrome |
Compulsive spectrum |
Impulsive spectrum |
Acne excoriée
Trichotillomanie
Onychophagia |
Cutting
Burning
Hitting
Scarifications |
Tattoos
Piercings
Complications of esthetic
treatment |
Indeling van huidmanipulaties: terminologie en classificatievoorstel van
de European Society for Dermatology and Psychiatry (ESDap).
Klinisch beeld:Dermatitis artefacta patiënten kunnen verder
kerngezond zijn. Sommigen hebben clues in de anamnese zoals psychiatrische ziekten,
stressmomenten, chronische huidziekten, chronische pijn syndromen, chronische
niet objectiveerbare aandoeningen, SOLK, drugsgebruik, multimedicatie, vroege
traumatisering zoals seksueel misbruik, fysiek geweld en verwaarlozing, verstoord
copingpatroon, disfunctioneren van familie, onvoldoende sociale steun. Dermatitis
artefacta zit vooral in het gelaat en de distale extremititeiten, daarna op
de romp, bovenarm en de scalp, op plekken die gemakkelijk bereikbaar zijn voor
de dominante hand. Het gaat meestal om erosies (krabeffecten). Ook purpura,
gehyperpigmenteerde maculae, ulcera, necrose, crustae, blaren, brandwonden,
snijwonden, grillige wonden door etsende vloeistoffen en littekens komen voor,
soms bizarre verwondingen. Het komt vooral voor bij vrouwen en begint meestal
vanaf jong volwassen leeftijd.
|
|
|
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
|
|
|
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
|
|
|
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
dermatitis
artefacta |
DiagnostiekDe diagnose dermatitis artefacta wordt
gesteld op het klinisch beeld. Dat kan zijn op basis van de vorm van de huidafwijkingen
die overduidelijk door krabben zijn veroorzaakt (lineaire littekens) of door
het uittrekken van haren (afgebroken haren, korte stompjes). De beschadigingen
zien er vaak vreemd, grillig of bizar uit, met scherpe hoekige begrenzingen,
of in een bepaald patroon (rechthoeken, cirkels, regelmatige patronen). De omgevende
huid is normaal. Soms is het het gedrag van de patiënt die het doet vermoeden,
of de voorgeschiedenis, of bepaalde uitspraken. Patiënten met dermatitis artefacta
ontkennen dat ze de verwonding zelf hebben aangebracht. Afschermen met gips,
zinklijmverband, masker kan twijfel over de diagnose wegnemen. Meestal wordt
er geen plausibele medische verklaring gevonden voor de afwijkingen. Het kan
nodig zijn om nader onderzoek te doen zoals controle op scabies of een biopt.
De diagnose dermatitis artefacta moet niet lichtvaardig gesteld worden. Het
komt incidenteel voor dat de eerste indruk dat het om automutilatie / dermatis
artefacta gaat later niet blijkt te kloppen maar dat er toch een huidziekte
speelde. Vaak gaat het dan om zeldzame huidziekten, zoals pyoderma gangrenosum
of lymfomen (zie DD).
DD:Acne excorieé, ticks,
pyoderma gangrenosum,
cutaan T-cel lymfoom,
centrofacial ulcerating midline
lymphoma,
lymfocytaire vasculitis,
vasculitis,
PLEVA, acquired hemofilie,
hypercoagulabiliteit,
infecties,
impetigo,
insectensteken, verontreinigingen
in cocaïne e.a. drugs,
porfyria
cutanea tarda,
painful bruising
syndroom,
dermatosis
neglecta, contacteczeem,
cicatricieel
pemphigoid,
trichotillomanie,
alopecia areata,
anageen effluvium,
telogeen effluvium, body dysmorphic
disorder,
parasietenwaan,
Morgellons disease,
pruritus door interne oorzaken,
bed bugs, malingering, Münchhausen
syndroom (by proxy),
erytromelalgie,
autofagie, neuropathie,
trigeminal
trophic syndrome,
neurogene jeuk.
Prognose:Over het algemeen is dermatitis artefacta
therapieresistent. Als het om een éénmalige episode gaat, geluxeerd door een
stress periode, dan is de prognose gunstig, als de problematische situatie kan
worden opgelost stopt de patiënt met zich verwonden.
Behandeling
Behandeling van dermatitis artefacta is niet eenvoudig. In het ideale geval
worden deze patiënten door een team bestaande uit een dermatoloog en een psychiater
of psycholoog begeleid. Een psychiater kan andere diagnosen uitsluiten en ook
behandelingen instellen zoals medicamenteuze behandeling (selective serotonin
reuptake inhibitors, tricyclische antidepressiva, antipsychotica) of gedragstherapie,
groepstherapie, gesprekstherapie, overige begeleiding. Er zijn meerdere mogelijkheden
om het probleem aan te pakken en niet iedereen is het eens over wat de beste
methode is. Het onderstaande advies is gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift
voor Dermatologie en venereologie in 2009 (P. Duller et al.):
Doorverwijzing naar een psycholoog of psychiaterHet is
aan te bevelen om reeds in de diagnostische fase een psycholoog of psychiater
te betrekken. Deze kan in aanvulling op het dermatologisch onderzoek andere
diagnoses uitsluiten en onderzoek doen naar eventueel aanwezige psychopathologie.
Daarnaast kan hij de motivatie van de patiënt en de functies van het zelfbeschadigend
gedrag in beeld brengen en een uitspraak doen over behandelopties. Samen met
de dermatoloog kan er vervolgens een multidisciplinair behandelplan worden opgesteld.
De doorverwijzing naar een psycholoog of psychiater kan weerstand bij de patiënt
oproepen. Deze kan in de meeste gevallen worden voorkomen door de patiënt op
het dermatologisch spreekuur te blijven zien en de verwijzing in heldere en
neutrale termen te formuleren, bijvoorbeeld door aan te geven dat het om een
algemeen onderzoek gaat naar mogelijke factoren die bij het ontstaan en beloop
van de huidaandoening een rol kunnen spelen. Daarbij kan het immers ook gaan
om psychologische factoren als stress, zoals dat regelmatig bij huidaandoeningen
als psoriasis en eczeem het geval is.
Behandelplan
De behandeling dient erop gericht te zijn het zelfbeschadigend gedrag te doen
verminderen of te laten verdwijnen. Dit doel kan meestal pas op langere termijn
worden gerealiseerd. Wanneer de patiënt rechtstreeks wordt geconfronteerd met
de diagnose, zal hij in de meeste gevallen zijn eigen aandeel hierin ontkennen.
In een sfeer van wantrouwen - deze kan gemakkelijk ontstaan, ook als er slechts
indirecte toespelingen op het zelfbeschadigende gedrag van de patiënt worden
gemaakt - ontwikkelt zich geen wederzijdse basis voor therapeutisch handelen.
Vaak zal de patiënt het contact verbreken, zijn huidlaesies blijven veroorzaken
en andere artsen of instanties gaan bezoeken. Wil de dermatoloog therapeutisch
iets voor de patiënt gaan betekenen, dan zal eerst aandacht geschonken moeten
worden aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de patiënt. Deze vertrouwensrelatie
moet ervoor zorgen dat de patiënt contact met de dermatoloog blijft houden en
het spreekuur blijft bezoeken. De volgende stap is confrontatie met het zelfbeschadigend
gedrag, bij voorkeur in aanwezigheid van een psycholoog of psychiater. Daarbij
is het belangrijk om een neutrale houding aan te nemen, geen beschuldiging,
wel duidelijke informatie geven over de diagnose en de behandelmogelijkheden
noemen. Koblenzer geeft een aantal belangrijke aanbevelingen. Zo stelt zij voor
te starten met een symptomatische behandeling, de patiënt regelmatig te laten
terugkomen en zo veel mogelijk te laten participeren in de behandeling. Dit
laatste dient ervoor om de patiënt op een positief verzorgende manier met de
huid te leren omgaan in plaats van op een destructief-beschadigende manier.
In tegenstelling tot de diagnostische fase is het inpakken in bijvoorbeeld zinklijm
niet zinvol, omdat de patiënt er meestal toe zal overgaan op een andere plaats
laesies te veroorzaken, dan wel binnen korte tijd na het beëindigen van de behandeling
op dezelfde plaats een nieuwe laesie aan te brengen. Voorts moet de dermatoloog
ervoor waken zich niet door de patiënt tot nieuw onderzoek te laten verleiden,
bijvoorbeeld nieuwe allergologische testen. Tijdens de periode waarin de vertrouwensrelatie
met de patiënt wordt opgebouwd, krijgen de dermatoloog en de geconsulteerde
psycholoog of psychiater gelegenheid om meer te weten te komen over de psychopathologie
van de patiënt en kan een multidisciplinair behandelplan worden opgesteld. In
aanvulling op de dermatologische behandeling is in de meeste gevallen een psychotherapeutische
behandeling noodzakelijk om het zelfbeschadigend gedrag van de patiënt te laten
verdwijnen. Voorwaarde is dat de dermatoloog de patiënt eerst confronteert met
het feit dat deze de huidaandoening zelf veroorzaakt. Als de patiënt niet ontvankelijk
is voor confrontatie, is een oorzakelijke therapie niet mogelijk. De dermatoloog
zal samen met de psycholoog of psychiater bij iedere patiënt zorgvuldig moeten
bekijken in welk stadium van de behandeling confrontatie geïndiceerd is. Noem
verdere behandelmogelijkheden die van tevoren met de psycholoog of psychiater
besproken zijn. Indien de patiënt zijn eigen aandeel in de oorzaak van zijn
huidaandoening erkent, kan een psychotherapeutische behandeling starten die
erop gericht is het zelfbeschadigend gedrag te laten verdwijnen. In een psychotherapeutische
behandeling zullen de functies van het zelfbeschadigend gedrag worden verhelderd.
Vervolgens is de behandeling erop gericht de patiënt nieuwe oplossingsstrategieën
te leren en het zelfbeschadigende gedrag te doen verminderen.
Aanbevelingen: |
- Confronteer niet te snel. Een goede vertrouwensrelatie en
inzicht in de achtergronden van de problematiek zijn voorwaarden
voor een geslaagde confrontatie. - Kies het tijdstip zorgvuldig
en bespreek dit bij voorkeur in een multidisciplinair team. -
Confronteer bij voorkeur in aanwezigheid van een psycholoog of psychiater.
- Neem uitvoerig de tijd voor het consult. Wees attent op de emoties
van de patiënt zoals paniek, angst, boosheid, verdriet en ontkenning.
- Blijf neutraal en vermijd een sfeer van beschuldiging of van betrapt-zijn.
- Wees duidelijk in de diagnose. De uitspraak ‘volgens mij komt
deze huidafwijking voort uit iets van buitenaf’ is geen confrontatie
met het zelfbeschadigend gedrag. Benoem duidelijk dat het vermoeden
bestaat dat de patiënt de huidaandoening zelf veroorzaakt. -
Biedt direct hulp aan. |
Klinische opnameEen klinische opname kan in uitzonderlijke
gevallen geïndiceerd zijn ter bevestiging van de diagnose, met als doel het
beloop van de laesies na occlusie te observeren of het mutilerend gedrag te
laten observeren. Enige terughoudendheid is geboden omdat door de opname de
status van ‘dermatologisch patiënt’ wordt versterkt. De volgende punten dienen
in acht te worden genomen:
1. Spreek de opnameduur voor diagnostisch onderzoek
van tevoren af.
2. Stel met de betrokken disciplines als verpleegkundigen
een diagnose-observatieplan op.
3. Zorg voor eenvormigheid en consistentie
in het beleid bij alle betrokkenen disciplines.
Referenties
1. |
Duller P, van der Veen JPW, Evers AWM, Kennedy
C, van Os-Medendorp H, van Sandwijk FJ, de Korte L. Dermatitis artefacta.
Aanbevelingen voor de diagnostiek en behandeling. Nederlands Tijdschrift
voor Dermatologie en Venereologie 2009;19:398-402. |
2. |
Claes L, Vandereycken W, Vertommen H. Cutane
artefacten: functies, diagnostiek en behandeling. Ned Tijdschr Dermatol
Venereol 2002;12:106-108. |
3. |
Joe EK, Li VW, Magro CM, Arndt KA, Bowers
KE. Diagnostic clues to dermatitis artefacta. Cutis 1999;63:209-214. |
4. |
Koblenzer CS. Dermatitis artefacta: clinical
features and approaches to treatment. Am J Clin Dermatol 2000;1:47-55. |
5. |
Moffaert MM van, Rooymans HGM. Cutane automutilatie:
beloop en behandeling. Ned Tijdschr Geneeskd 1992;136:360-362. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.