DRUG-INDUCED LE (LUPUS ERYTHEMATOSUS) home ICD10: M32.0

Drug-induced LE is een geneesmiddelen reactie met symptomen die lijken op SLE of cutane LE. De symptomen ontstaan meestal laat na het starten (maanden tot jaren) en verdwijnen snel (enkele dagen) na het staken van de verdachte medicatie. In zeldzame gevallen kan drug-induced LE ook kort na starten van een nieuw geneesmiddel ontstaan.

Diagnostiek:
Biopt, HE en IF, oriënterend bloedonderzoek, ANA's. Anti-ds-DNA, anti-ss-DNA, complement C4. Antistoffen tegen histonen zijn anders dan vroeger gedacht niet erg specifiek en hoeven daarom niet bepaald te worden.

test: Drug-induced LE: SLE:
ANA positief positief
anti-ds-DNA negatief positief
anti-histonen positief positief
anti-ss-DNA positief positief
complement C4 normaal verlaagd
Raynaud fenomeen 25% 50%
huidafwijkingen 25% 75%

(In de tabel is weergegeven het typische profiel; de ANA serologie is bijvoorbeeld niet altijd positief bij SLE

Klinisch beeld:
Lijkend op SLE, maar vooral arthralgie, lymfadenopathie, positieve ANA's. Drug-induced LE is een geneesmiddelen reactie met symptomen die lijken op SLE of cutane LE. De symptomen ontstaan meestal laat na het starten (maanden tot jaren) en verdwijnen snel (enkele dagen) na het staken van de verdachte medicatie. In zeldzame gevallen kan drug-induced LE ook kort na starten van een nieuw geneesmiddel ontstaan. Anders dan bij SLE, dat vooral vrouwen treft, is de man-vrouw verdeling bij drug-induced LE gelijk. Bij drug-induced LE ontstaan ook anti-nucleaire antistoffen (ANA), na staken van het geneesmiddel daalt de titer heel geleidelijk. Er bestaat geen verhoogde kans op het ontwikkelen van een echte SLE.

De klachten lijken op LE, met subacute en acute SLE-achtige huidafwijkingen, Raynaud fenomeen, artritis en artralgie, spierpijn, malaise, koorts, vermoeidheid, serositis. Soms ook glomerulonephritis.

Er zijn vele geneesmiddelen die een drug-induced LE kunnen veroorzaken. Vaak (5-20%) komt het voor bij procainamide, hydralazine, minocycline, en quinidine. Minder vaak (< 1%) bij chloorpromazine, isoniazide (INH), minocycline, en methyldopa. Verder is het beschreven bij beta-blokkers (propranolol, metoprolol, atenolol), captopril, anticonvulsiva (carbamazepine, primidone, ethosuximide, valproinezuur, trimethadion, phenytoine), hydralazines, interferon, levodopa, tumor necrosis factor (TNF-alpha), tiotropium bromide, lithium, methimazol, propylthiouracil, penicillamine, nitrofurantoine, sulfasalazine, sulfonamiden.
Subacute cutane lupus erythematosus (SCLE) kan worden uitgelokt of verergerd door hydrochloorthiazide, calcium channel blockers, angiotensin-converting enzyme (ACE) remmers, NSAID's, terbinafine, proton pomp remmers, chemotherapeutica, anti-epileptica, TNF-remmers, en vele andere geneesmiddelen.

Therapie:
Stoppen met het geneesmiddel.
R/ prednison.
R/ NSAID's bij artritis.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 M32.0 Door geneesmiddel geïnduceerde lupus erythematosus disseminatus [LED]
ICD10 M32.0 Drug-induced systemic lupus erythematosus
SNOMED 201436003 Drug-induced systemic lupus erythematosus
DBC 13 Inflammatoire dermatosen