ERYSIPELOID (VLEKZIEKTE, VISROOS, VARKENS ERYSIPELAS) home ICD10: A26.0

Erysipeloid (synoniemen: vlekziekte, visroos, varkens erysipelas, erysipeloid van Rosenbach, erysipelothrix) is een infectie veroorzaakt door de bacterie Erysipelothrix rhusiopathiae, die bij vrijwel alle diersoorten voorkomt, inclusief vogels, vissen, reptielen, schaal- en schelpdieren. De ziekte is vooral bekend bij varkens, schapen en kalkoenen. Bij vogels is de ziekte, behalve bij kalkoenen en kippen, ook beschreven bij onder andere eenden, ganzen, fazanten, kwartels en parelhoenders. Vlekziekte komt de laatste jaren steeds meer voor bij kippen en in het bijzonder bij leghennen. Bij varkens veroorzaakt deze bacterie een soort erysipelas, die ernstig kan verlopen. Via contact met besmette dieren kan ook de mens besmet raken, vooral als er wondjes of krassen op de huid zitten. Bij mensen ontstaat een lokale cellulitis, meestal aan de handen. Het is een beroepsziekte bij veehouders, dierenartsen, koks, vissers, slagers en visboeren, en anderen in de vlees of visverwerkende industrie.

Erysipeloid Erysipeloid Erysipeloid
erysipeloid (vlekziekte) erysipeloid (vlekziekte) erysipeloid (vlekziekte)

Foto's: Samuel Freire da Silva - Dermatology Atlas (Creative Commons License 3.0).


Besmettingsbron en wijze van overdracht:
Erysipelothrix is een bacterie die overal in de omgeving voorkomt. Ook gezonde dieren kunnen de bacterie bij zich dragen. Deze gezonde dragers scheiden Erysipelothrix uit via de mest. Besmetting kan bij mens en dier plaatsvinden via huidbeschadigingen of door opname van de bacterie via de mond. Bij mensen is infectie via de huid verreweg het belangrijkste. Mensen raken het meest besmet door contact met dierlijke producten, met name van het varken en van vissen. Omdat de bacterie algemeen voorkomt is besmetting geen uitzondering, maar de infectie slaat niet altijd aan.
De bacterie is resistent tegen omgevings- en chemische invloeden en ook tegen een aantal vleesbewerkingen zoals zouten van vlees en roken van ham. De overlevingstijd in de grond varieert volgens verschillende bronnen van veertig dagen tot enkele jaren. Dit is mede afhankelijk van de temperatuur en pH van de grond. De overleving is hoger bij lage temperaturen. Daarnaast kan de bacterie overleven in o.a. vliegen, muggen en bloedzuigende mijten.
 
Ziekteverschijnselen bij de mens:
Wanneer infectie optreedt via de huid begint 1-2 dagen later de wond te jeuken of ontstaat er rondom de wond een branderig gevoel. De huid rondom de wond zwelt op en krijgt een blauwrode kleur. De zwelling is drukpijnlijk. De infectie kan zich uitbreiden tot de regionale lymfeklieren, vooral axillair. Koorts en koude rillingen komen voor. Over het algemeen verloopt de infectie niet ernstig en gaat indien het niet met antibiotica behandeld wordt ook uiteindelijk vanzelf weer over, na enkele weken tot maanden. In uitzonderlijke gevallen kunnen complicaties optreden, zoals artritis, meningitis en endocarditis. Zelfs sepsis en overlijden is voorgekomen, bij gevoelige individuen, waarbij de diagnose niet herkend was en niet of te laat gestart was met antibiotica.
 
Er kunnen bij de mens 3 varianten optreden:
- locale cutane vorm, erysipeloid van Rosenbach (vaak vingers, lokale roodheid, paarse vlekken, pijn, zwelling, soms vesikels of bullae).
- diffuse cutane vorm (multipele paarse macula of plaques, centraal genezend).
- gegeneraliseerde, systemische infectie (koorts, sepsis, koude rillingen, gewichtsverlies, malaise, artritis, meningitis, endocarditis).
 
Diagnostiek:
Een kweek, liefst een kweekbiopt (in voedingsmedium of steriel NaCl, bel het lab), of een aspiraat: spuit steriel NaCl onder de meest actieve rode ontstekingsrand en trek het met dezelfde spuit weer op, dit insturen naar het laboratorium microbiologie. Bij koorts bloedkweek. Een gewoon biopt kan ook de diagnose opleveren.
Op indicatie bij complicaties een ECG en verder aanvullend onderzoek.
 
Therapie:
Hoewel de infectie bij de mens self-limiting is, is het toch beter om antibiotica te starten. Dit verkort de ziekteduur en voorkomt complicaties.
Erysipelothrix rhusiopathiae is gevoelig voor meerdere antibiotica, zoals penicilline, macroliden, en cefalosporinen, maar niet voor vancomycine. 
R/ penicillinen: feneticilline (Broxil) of fenoxymethylpenicilline 3 dd 500 mg gedurende 7 dagen.
R/ macroliden: claritromycine 2 dd 250 mg of erytromycine 4 dd 500 mg gedurende 7 dagen.
R/ cefalosporinen: ciprofloxacine 2 dd 500 mg gedurende 7 dagen of ceftriaxon i.v. 1 g per dag gedurende 7 dagen.  
 
Bij ernstige infectie met artritis, meningitis of endocarditis:
R/ benzylpenicilline intraveneus 12-20 miljoen IE per dag gedurende 4 weken.
 
 
Ziekteverschijnselen bij dieren: 
Dieren kunnen ernstig ziek worden na een infectie met Erysipelothrix, vooral varkens. Varkens zijn vaak acuut ziek, waarbij eerst hoge koorts, eetlustdaling en braken op kunnen treden, later ontstaan de typische baksteenkleurige vlekken  op de huid waar de ziekte zijn naam aan dankt. Daarna kan sepsis (bloedvergiftiging) optreden en tevens ademhalingsmoeilijkheden en diarree. Afhankelijk van de bacteriestam zullen de symptomen meer of minder heftig zijn. De symptomen kunnen variëren van nauwelijks verschijnselen tot snelle dood van het dier. Een chronische vorm van de ziekte veroorzaakt gewrichtsontstekingen en soms ontsteking van de hartkleppen. Bij jonge lammeren van schaap of geit moet bij uitbraken van gewrichtsontsteking ook gedacht worden aan Erysipelothrix als verwekker. Bij kalkoenen veroorzaakt Erysipelothrix een acute sterfte. Bij andere dieren veroorzaakt de bacterie bij uitzondering ziekte, meestal bestaande uit gewrichtsontsteking.

Verspreiding:
Vlekziekte komt over de hele wereld voor. 

Preventie:
Infectie kan worden voorkomen door handschoenen te dragen bij omgang met slachtmateriaal van vissen en varkens. Werk hygiënisch als u omgaat met dieren, bedek huidwonden en maak een opgelopen wond schoon. Preventie van de ziekte bij dieren speelt voornamelijk bij varkens. Deze kunnen gevaccineerd worden. Daarnaast dient in de stal voor een goede hygiëne gezorgd te worden.

Vaccinatie:
Er is een vaccin tegen vlekziekte. Varkens in Nederland worden meestal gevaccineerd tegen vlekziekte, maar dat is niet verplicht. Varkenshouders die stoppen met vaccineren zien de ziekte vrij snel weer terugkomen. 


Referenties
1. Rebolt AC, Farrar WE. Erysipelothrix rhusiopathiae: An Occupational Pathogen. Clin Microbiol Rev 1989;2:354-359. PDF


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 A26.0 Erysipeloid (Rosenbach)
ICD10 A26.0 Cutaneous erysipeloid
SNOMED 400105005 Erysipeloid
DBC 4 Dermatosen door micro-organismen