Erythema nodosum is een vertraagde overgevoeligheids reactie op diverse antigenen,
gekenmerkt het acuut verschijnen van pijnlijke rode subcutane zwellingen aan
de voorzijde van de onderbenen. De meest voorkomende onderliggende aandoeningen
zijn sarcoidose en Crohn bij volwassenen en streptokokken infectie bij kinderen.
De ontstekingen voelen warm aan en zijn drukpijnlijk. Ze zijn gelokaliseerd
diep in het subcutane vet, moeilijk bereikbaar met een gewone biopteur. De diagnose
kan gesteld worden op het typische klinische beeld, een biopt heeft weinig meerwaarde.
Erythema nodosum wordt ingedeeld onder
panniculitis
(septale panniculitis zonder vasculitis).
Erythema nodosum leprosum
lijkt er klinisch op, maar is histologisch een vasculitis bij
lepra.
![Erythema nodosum (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-1z.jpg) |
![Erythema nodosum (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-2z.jpg) |
![Erythema nodosum bij sarcoidose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum bij sarcoidose](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-bij-sarcoidose-1z.jpg) |
erythema
nodosum |
erythema
nodosum |
erythema
nodosum |
Klinisch beeld:Pijnlijke 2-6 cm grote ontstoken
(rood of paars, warm) subcutane noduli, doorgaans op de voorzijde v.d. onderbenen.
Infectie gerelateerde erythema nodosum gaat vaak spontaan in regressie binnen
6-7 weken, chronische idiopathische varianten kunnen maanden duren of recidiveren.
Kan ook elders in subcutaan vet voorkomen (bovenbenen, armen, romp, nek, gelaat).
Nieuwe noduli of plaques kunnen gepaard gaan met griepachtige symptomen (koorts,
rillingen, malaise), leukocytose, gewrichtsklachten, lymfklierzwelling. Oudere
laesies voelen hard aan verlittekend en zijn niet meer rood of warm. Lymfklierzwellingen
kunnen bij het reactiepatroon horen, maar ook bij onderliggende infectie of
andere pathologie. Het komt vooral bij vrouwen voor (4 x vaker), en vooral tussen
15 en 40 jaar. Gewrichtsklachten komen bij circa de helft van de patiënten voor
en kunnen ook voorafgaan aan erythema nodosum. Enkels, knieën en polsen zijn
het meest aangedaan en het gaat vanzelf weer over zonder restafwijkingen.
DD: furunculosis,
persistent insect bites,
urticaria, overige vormen van
panniculitis, waaronder idiopathische
panniculitis type Weber-Christian en vasculitis nodularis (
erythema
induratum),
periarteritis nodosa,
erythema nodosum leprosum, erythema nodosum-like
reactie na behandeling van Whipple disease,
cutane leukocytoclastische
vasculitis,
tromboflebitis,
migratoire thromboflebitis, subcutane
granuloma annulare,
pretibiaal myxoedeem, bacteriële infecties
(
S. aureus,
Nocardia brasiliensis,
Mycobacterium marinum,
Francisella tularensis, septische versleping van bacteriën,
erysipelas, diepe mycosen (o.a. Sporothrix schenckii),
calcifylaxis,
lymfomen.
Het onderscheid met erythema induratum is subtiel (vasculitiscomponent,
vaker ulceraties, vaker recidiverend, ook aan de achterkant onderbenen), mogelijk
zijn het overlappende entiteiten. Weber-Christian panniculitis (relapsing febrile
nodular panniculitis) is waarschijnlijk ook geen entiteit, maar een verzamelnaam
voor beelden die uiteindelijk toch kunnen worden ingedeeld bij erythema nodosum
of overige panniculitiden.
Oorzaak:Erythema nodosum
wordt beschouwd als 'immunologische reactie' die door vele deels microbiële
antigenen getriggerd kan worden. Meestal wordt geen oorzaak gevonden. Bekende
oorzaken zijn: doorgemaakte streptocceninfectie, sarcoïdose, overige
bacteriële infecties (streptokokken, TBC,
Yersinia enterocolitica,
Brucella, lepra, leptospirose, tularemie, pneumococcen, gonokokken,
Salmonella,
Yersinia,
Campylobacter,
E. coli,
Q-koorts
(Coxiella burneti)),
schimmelinfecties (Coccidiomycosis, Blastomycosis,
Histoplasmosis, dermatophyten),
virus- en Chlamydia-infecties
(
Paravaccinia,
Mononucleosus infectiosa, hepatitis B en C,
CMV,
Mycoplasma pneumonia,
Influenza,
Varicella,
Lymfogranuloma venereum (
Chlamydia trachomatis),
Chlamydia pneumonia,
kattekrabziekte (
Bartonella henselae), Psittacosis),
geneesmiddelen
overgevoeligheid (sulfonamiden, broomverbindingen, OAC, omeprazol, isotretinoïne,
minocycline, hepatitisvaccin),
intestinale ziekten
(Crohn, colitis ulcerosa, pancreatitis),
maligniteiten
(lymfoma, non-Hodgkin lymfoma, leukemie, maag- en pancreascarcinoom),
connective tissue diseases (SLE, Sjögren, Takayasu
vasculitis), M. Behçet, Löfgren's syndrome (hilaire adenopathie, acute polyartritis, en
EN; vaak vrouwen, geassocieerd met HLA-DR3), zwangerschap, Sweet syndroom.
Diagnostiek:- Een biopt is meestal niet nodig, de diagnose
kan gesteld worden op het klinisch beeld (hoge pretest probability). Alleen
bij twijfel een biopt afnemen. Het moet dan een diep biopt zijn, liefst een
excisiebiopt (ovaal) omdat er anders onvoldoende subcutaan vet in zit. Eventueel
een getrapt biopt (5 mm gevolgd door 3 mm). Omdat een diep biopt in een ontsteking
problemen kan veroorzaken (bloeding, slecht genezende diepe en pijnlijke wonden,
uitbreidende ulcera, infectie) terughoudend zijn met biopteren.
- BSE en/of
CRP, Hb, leuko's + diff.
- X-thorax (hilaire klieren, sarcoidose, tuberculose,
overige afwijkingen)
- Keelkweek (beta-hemolytische streptokokken?), eventueel
in latere fase (na 2-4 weken)
AST
+ anti-DNAse B .
- Bij acute presentatie en zeker bij diarree faeceskweek
(SSYC) (Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter?).
- bij hoge koorts
bloedkweken (septische versleping van bacteriën?), eventueel een kweekbiopt.
- op indicatie: kweek of PCR op mycobacteriën.Yersinia serologie, Bartonella
serologie (enzyme immune assay), luesserologie, virusserologie (EBV, CMV, Chlamydia,
Rickettsia). Mantoux (tuberculine of evt. andere mycobacteriële antigenen) en
of IGRA. ACE en lysozym (sarcoïdose). Amylase, tumormarkers.
PA:In
de epidermis geen bijzonderheden. In de dermis is enig perivasculair
lymfocytair infiltraat aanwezig. Typisch in vroege laesies is een ontsteking in
de septa (tussen lobuli in) en rond de septale bloedvaatjes. Vanuit de
bindweefselsepta breidt het infiltraat zich ook uit tussen de vetcellen van de
subcutis, dus lobulair, waardoor het geheel aan kant doet denken (lacelike
fashion). Het infiltraat bestaat uit lymfocyten / histiocyten en enkele
polynucleaire granulocyten, soms enkele eosinofiele granulocyten. Het septale
collageen toont oedeem en fibrinoïde degeneratie. Er is geen vetnecrose of
abcesvorming. Het betreft primair een vasculitis van kleine en middelgrote venen,
gepaard gaande met endotheel proliferatie, verdikking van de intima en
ontsteking van de vaatwand. Occlusie (tromboflebitis, hemorrhagieën) komt
zelden voor. Vaak ziet men erytrocyten extravasculair. Bij oude laesies zijn de
polynucleairen verdwenen; er zijn infiltraatnoduli, samengesteld uit radiaal
gegroepeerde histiocyten vaak met vreemd-lichaam reuscellen, soms tuberculoïde
structuren (epitheloïde cellen, granulomen).
![Erythema nodosum, histologie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum histologie](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-PA-1z.jpg) |
![Erythema nodosum, histologie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum histologie](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-PA-2z.jpg) |
erythema nodosum |
erythema nodosum |
![Erythema nodosum, histologie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Erythema nodosum histologie](../../../afbeeldingen/erythema-nodosum-PA-3z.jpg) |
![Histologie erythema nodosum (klik op foto voor vergroting) [bron: Kevin Kwee / Afdeling Pathologie MUMC] Histologie erythema nodosum](../../../pacoupes/thumbnails/erythema-nodosum.jpg) |
erythema nodosum |
ingescande coupe (zoom) |
Therapie:Omdat het vanzelf weer overgaat alleen
symptoombestrijding: rust, bedrust (been hoogleggen), verkoelende compressen,
ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID's). Eventueel milde compressie (Tubigrip).
R/ Paracetamol 4 maal daags 2 tabletten van 500 mg.
R/ Acetylsalicylzuur
500 mg tablet of bruistablet 4-8 dd 500 mg of 4 dd 1000 mg (maximaal 4 g per
dag).
R/ NSAID's zoals diclofenac, ibuprofen of indometacine (alle werken
even goed).
R/ diclofenac 25 mg (maximaal 6 tabletten van 25 mg per dag),
of diclofenac retard 1-2 dd 75 mg.
R/ Brufen (ibuprofen) 200 mg (maximaal
8 tabletten van 200 mg per dag).
R/ Indometacine 50 mg, 3-4 dd 50 mg (maximaal
200 mg per dag).
Voor patiënten die geen NSAID pijnstillers mogen hebben
is het alternatief Tramal (tramadol) 50 mg (maximaal 8 tabletten van 50 mg per
dag.
R/ corticosteroïden systemisch (starten met 40 mg), alleen geven indien
zeer ernstig. Zie
voorbeeld afbouwschema 2 weken.
Bij chronisch recidiverende erythema
nodosum andere anti-inflammatoire middelen zoals:
R/ Dapson 50-200 mg dd.
R/ Colchicine 2-3 dd 0.6 mg.
R/ Plaquenil 1 dd 200-400 mg.
R/ Thalidomide.
Referenties
1. |
Cribier B, Caille A, Heid E, et al. Erythema
nodosum and associated diseases. A study of 129 cases. Int J Dermatol
1998;37:667-672. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.