ENDOTHRIX en ECTOTHRIX home ICD10: n.v.t.

Endothrix en ectothrix zijn verschillende groeiwijzen van een schimmel in de haren (tinea capitis). Bij endothrix groeit de schimmel in de haren, en bij ectothrix groeit de schimmel op de haren. Bij KOH-onderzoek ziet men de sporen in of op de haren zitten. Bij ectothrix groeiwijze is vaak ook het onderzoek met de Wood's lamp positief: sommige dermatophyten lichten geel of groengeel op onder UVA licht, bij endothrix groeiwijze is het Wood's lamp onderzoek meestal negatief.

 Endothrix schimmels:

 - T. tonsurans
 - T. violaceum
 - T. soudanese
 - T. gourvilli
 - T. yaoundei
 - T. verrucosum (soms)
 - T. rubrum (soms)
 - T. schoenleinii *


* Woods lamp positief




endothrix

 Ectothrix schimmels:

 - M. canis *
 - M. audouinii *
 - M. ferruginosum *
 - M. dystortum *
 - M. gypseum
 - T. mentagrophytes
 - T. megninii
 - T. verrucosum (soms)
 - T. rubrum (soms)

* Woods lamp positief
Geelgroene fluorescentie bij Woodslamp onderzoek
ectothrix


Endothrix groeiwijze schimmel Endothrix groeiwijze schimmel
endothrix endothrix (T. verrucosum)

Endothrix groeiwijze schimmel Tinea capitis door een ectothrix groeiwijze Trichophyton verrucosum
ectothrix ectothrix (T. verrucosum)

Tinea capitis door een ectothrix groeiwijze Trichophyton verrucosum Tinea capitis door een ectothrix groeiwijze Trichophyton verrucosum
ectothrix (T. verrucosum) ectothrix (T. verrucosum)

Foto midden links: University of Adelaide (Creative Commons License 4.0).


Meer achtergrondinformatie over tinea capitis en endothrix of ectothrix
Op basis van klinische en microscopische kenmerken worden de trichomycosen (zie ook onder tinea capitis) ook wel ingedeeld in 3 subtypen:

 - tinea type
 - microsporosis type
 - favus (tinea favosa)

Het tinea subtype komt het meeste voor, vooral bij kinderen van 3-7 jaar. De klinische symptomen variëren van oppervlakkige laesies met milde schilfering tot diepe infecties met abces formatie (kerion). Bij het microsporosis subtype ontstaan oppervlakkige kale plekken, met haren die kort boven het oppervlak afbreken, weinig inflammatie, microscopisch kleine sporen rond de haren (ectothrix), een groene fluorescentie. Het wordt veroorzaakt door Microsporum of Nannizzia (vroeger Mycosporum gypseum genoemd). Bij favus, wat steeds minder voorkomt, zijn er schotelvormige confluerende crusteuze laesies (scutula).

Tinea subtype
Tinea capitis infecties kunnen worden onderverdeeld in ectothrix en endothrix groeiwijze. Bij ectothrix groeiwijze vormen de sporen een schil rond de haar, bij endothrix groeien de sporen in de haren. Ectothrix omvat vooral M. canis en M. audouinii (kleine sporen, microsporosis) en T. mentagrophytes en T. verrucosum (grote sporen). De meeste anthropofiele soorten (T. tonsurans, T. violaceum, T. soudanense) groeien endothrix. Bij endothrix infecties is er meestal weinig inflammatie (bij T. tonsurans en T. violaceum soms wel). De haren breken makkelijk af, er ontstaan kale plekken met black-dots, oppervlakkige pityriasiforme schilfering, weinig erytheem. Patiënten kunnen weinig klachten hebben maar wel drager zijn en andere kinderen besmetten. Bij pasgeborenen en jongere kinderen komt tinea capitis vrijwel niet voor, en bij oudere kinderen neemt de frequentie af, waarschijnlijk door een fungistatisch effect van vetzuren in talg, waarvan de productie richting de puberteit toeneemt. Diepe dermatophyten infecties kunnen ernstige klinische symptomen veroorzaken zoals folliculaire pustels, pussende laesies, abcessen, zwelling, pijn, malaise, koorts, lymfadenopathie. Sommige patiënten hebben grote nattende plaques met overvloedige pusuitvloed, dit wordt kerion celsi genoemd (kerion betekent honingraat in het Grieks). Dit wordt meestal veroorzaakt door zoöfiele soorten zoals T. verrucosum, T. mentagrophytes, T. benhamiae, of de geofiele Nannizzia gypsea.

Microsporosis subtype
Bij het microsporosis subtype ontstaat een diepe folliculitis zonder vorming van abcessen, en met weinig inflammatie. Er ontstaan solitaire of multipele scherp begrensde ronde kale plekken, met pityriasiforme schilfering en haren die kort boven het oppervlak afbreken. Het komt voor bij iets oudere maar wel prepuberale kinderen. Microscopisch ziet men kleine sporen rond de haren (ectothrix), en bij Woods lamp onderzoek een groene fluorescentie. Het wordt veroorzaakt door Microsporum soorten of Nannizzia (vroeger Microsporum gypseum genoemd). Vooral M. audouinii (anthropofiel) of M. canis (zoöfiel), en soms door andere Microsporum / Nannizzia spp. zoals M. ferrugineum (anthropofiel) of Nannizzia gypsea (geofiel).

Favus subtype
Het favus subtype, met schotelvormige confluerende crusteuze laesies (scutula, opgebouwd uit keratine debris en hyphen) wordt veroorzaakt door de anthropofiele en meestal endothrix groeiende T. schoenleinii, maar komt in Europa steeds minder voor. Wel in landen zoals China, Nigeria, en Iran. Het kan witte verkleuring van de haren en een cicatriciële alopecia veroorzaken. Het komt vooral voor tussen 6 en 10 jaar, iets vaker bij jongens dan bij meisjes. Bij 7% ook afwijkingen op de onbehaarde huid of de nagels.

In de Britse richtlijn tinea capitis uit 2014 worden nog enkele andere klinische subtypen genoemd, en de verwekkers die daarbij het meest worden gezien.

Klinisch subtype: Schimmelsoorten:
Gray patch
(grijze kale plekken met fijne schilfering en afgebroken haren)
Met inflammatie: M. canis, T. benhamiae, Nannizzia gypsea
Weinig inflammatie: M. audouinii, M. ferrugineum, T. violaceum
Moth-eaten M. audouinii, T. violaceum
Black dots
(geringe inflammatie, kort afgebroken haren)
T. tonsurans, T. soudanense, T. violaceum, M. audouinii
Diffuse schilfering
(geen inflammatie, lijkt op pityriasis capitis)
T. violaceum, T. soudanense, T. tonsurans
Pustuleus T. violaceum, T. mentagrophytes


Referenties
1. Fuller LC, Barton RC, Mohd Mustapa MF, Proudfoot LE, Punjabi SP, Higgins EM. British Association of Dermatologists' guidelines for the management of tinea capitis 2014. Br J Dermatol 2014;171(3):454-463.
2. Mayser P, Nenoff P, Reinel D, Abeck D, Brasch J, Daeschlein G, Effendy I, Ginter-Hanselmayer G, Gräser Y, Hipler UC, Höger P, Kolb-Mäurer A, Ott H, Schaller M, Zidane M. S1 guidelines: Tinea capitis. J Dtsch Dermatol Ges 2020;18(2):161-179. PDF


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

24-06-2025 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid