De enkel arm index (ankle brachial index,
ABI) is een eenvoudige maat om de arteriële doorbloeding van het
been in te schatten. De index is de systolische tensie (bovendruk) gemeten over
de arteria dorsalis pedis op de voetrug en de
arteria tibialis posterior in de mediale enkel coulisse,
gedeeld door de systolische tensie gemeten over de arteria brachialis
in de elleboogsplooi. Voorbeeld: als aan de arm bij 140 mm kwik geen polsslag
meer is te horen, en op de voetrug al bij 70 mm kwik geen polsslag meer is te
horen, dan is de index 0.5 (70/140). De enkel arm index kan worden berekend
per arterie, bijvoorbeeld ABI linkervoet a. dorsalis pedis 0.9, a. tibialis
posterior 0.8, maar het is gebruikelijk om de hoogste waarde te nemen voor de
teller. Ook is het gebruikelijk om de systolische tensie aan beide armen te
meten en de hoogste waarde te nemen voor de noemer. Het is overigens ook mogelijk
om te meten aan de pols over de a. radialis (enkel pols index).
hoogste systolische waarde gemeten aan de enkel / voetrug
Index =
------------------------------------------
hoogste systolische waarde gemeten aan de armen
Normaal is die index 1 of hoger dan 1. Volgens internationale afspraken
is er een verdenking op de aanwezigheid van perifeer arterieel vaatlijden als
de index lager is dan 0.9. Als de index lager is dan 0.8 dan is de kans op arterieel
vaatlijden > 95% en het is dan niet verstandig om een compressie verband
aan te leggen. Een enkel-arm index van 0.5 wijst op ernstig arterieel vaatlijden.
Als de index boven de 1.4 is, en vooral als er een hoge tensie wordt gemeten
aan de a. dorsalis pedis of tibialis posterior, dan kan het zijn dat de beenvaten
verkalkt zijn en daardoor niet goed comprimeerbaar. In dat geval is de enkel
arm index niet betrouwbaar en kan er ondanks een hoge gemeten index toch perifeer
vaatlijden zijn.
Enkel arm index:
Interpretatie:
actie:
> 1.4
verkalkte vaten
consult vaatchirurg
1.0 - 1.4
normaal
geen
0.9 - 1.0
laag normaal
geen
0.8 - 0.9
mild arterieel vaatlijden
risicofactoren aanpakken
0.5 - 0.8
arterieel vaatlijden
consult vaatchirurg
< 0.5
ernstig arterieel vaatlijden
consult vaatchirurg
Methode: Voor het meten is nodig een bloeddrukmeter
(geen automatische), een handdoppler, en ultrasound gel. De patiënt moet
op een onderzoeksbank liggen en enkele minuten de tijd hebben gekregen om ook
tot rust te komen. Doe de manchet om de bovenarm en zoek in de elleboogplooi
met de handdoppler het signaal van de arteria brachialis. Zorg voor voldoende
gel. Het beste signaal wordt verkregen door de doppler schuin omhoog te houden
(tegen de bloedstroom inkijkend). Pomp de manchet op totdat er geen tonen meer
te horen zijn. Laat de manchet langzaam leeglopen en noteer de druk waarbij
de eerste tonen hoorbaar worden. Doe dit ook aan de andere arm. Kies de hoogste
waarde voor de teller (getal boven de streep). Doe de manchet vervolgens
rond het onderbeen net boven de enkel. Als daar een wond zit, of als het been
niet schoon is: doe er een dun groen matje met plastic onderlaag tussen. Zoek
op de voetrug naar het signaal van de arteria dorsalis pedis, en zoek in de
binnenenkel net onder de malleolus naar het signaal van de a. tibialis posterior.
Pomp de manchet op totdat er geen tonen meer te horen zijn. Laat de manchet
langzaam leeglopen en noteer de druk waarbij de eerste tonen hoorbaar worden.
Doe dit voor beide arteriën. Kies de hoogste waarde voor de noemer (getal onder
de streep). Bereken de index ook over het andere been.