Familial Mediterranean fever (
FMF,
familiaire Middellandse Zee koorts) is een genetische
aandoening (
OMIM
249100), meestal autosomaal
recessief, behorend tot de
auto-inflammatoire aandoeningen.
Het wordt veroorzaakt door een gain of function mutatie in het MEFV gen dat
codeert voor
pyrine, een immuunregulatoir eiwit. Er
zijn vele verschillende mutaties gevonden in dit gen.
Familial Mediterranean
fever is de meest voorkomende erfelijke
auto-inflammatoire aandoening.
Het wordt vooral gezien in de populatie die van origine afkomstig is uit landen
rond de Middellandse Zee. De belangrijkste klachten zijn kortdurende (1-3 dagen)
episodes van koorts, peritonitis, pleuritis, artritis, en huiduitslag (‘rash’)
beschreven als
erysipelas-achtig erytheem.
|
erysipelas-achtig
erytheem |
Foto: dr. H.J. Lachman - Wikimedia (Creative Commons License
4.0).
Er kunnen ook neurologische klachten, hypercoagulabiliteit, oogafwijkingen,
cardiale klachten (pericarditis), spierpijn en amyloïd A (AA) deposities bij
aanwezig zijn. De aanvallen beginnen meestal al op de kinderleeftijd, bij 80-90%
voor het 20e levensjaar. Triggers kunnen zijn koude, stress, menstruatie. Aanvallen
kunnen worden voorafgegaan door verlies aan eetlust, prikkelbaarheid, doof gevoel
aan de extremiteiten. Door inflammatie in de darmen kan een ileus-achtig beeld
ontstaan. De artritis uit zich als acute pijn en zwelling van één of enkele
grote gewrichten van de onderste extremiteiten, vanzelf overgaand binnen een
week. Soms sacroiliitis.
Cutane manifestaties bij Familial Mediterranean
fever:Naast erysipelas-like erythema kunnen purpura of ulcera door
leukocytoclastische vasculitis, diffuse Sweet’s syndroom-achtige laesies, of
panniculitis ontstaan. De huidafwijkingen zitten meestal laag aan de onderbenen.
Verder zijn er diverse inflammatoire aandoeningen die bij FMF iets vaker voorkomen
dan normaal, waarschijnlijk vanwege de verhoogde gevoeligheid van het immuunsysteem
voor diverse triggers. Zoals spondylartritis, Henoch-Schönlein purpura, polyarteritis
nodosa, en mogelijk ook andere vasculitiden, Behçet, PFAPA syndroom, psoriasis,
hidradenitis suppurativa, inflammatoire darmziekten, chronische urticaria, contacteczeem.
Amyloïd depositie kan het eerste symptoom zijn van FMF, bij afwezigheid van
andere klachten (fenotype 2 FMF).
Pathogenese:Pyrine
is vooral aanwezig in cellen van het
innate immuunsysteem
(granulocyten, monocyten, dendritische cellen), maar ook in fibroblasten van
synovia en serosa, vandaar de specifieke klachten. Als pyrine wordt geactiveerd
dan vormt het een oligomeer met andere eiwitten dat
pyrin inflammasome
wordt genoemd. Dit activeert caspase-1 met als gevolg het vrijkomen van de pro-inflammatoire
cytokinen IL-1β en IL-18. IL-1β stimuleert de expressie van meerdere genen betrokken
bij IL-1 productie, een zelfversterkend proces leidend tot een explosie aan
cytokinen (
inflammatory burst). Activatie van pyrine
kan ontstaan door cytokinen zoals TNF-α, IL-4, IL-10, interferon en door lipopolysacchariden
(LPS). Het is niet bekend waarom dit episodisch kan gebeuren.
Familial
Mediterranean fever overerft autosomaal recessief. Het meer voorkomen van consanguine
relaties (neef-nicht huwelijken) speelt daarom een rol in de prevalentie, naast een
genetische predispositie. Het wordt vooral gezien bij Arabieren, Turken, Joden,
en Armeniërs, maar die populatie heeft zich verspreid over de gehele wereld.
De prevalentie in de landen waar het endemisch voorkomt is hoog, tussen de 1:500
en 1:1000. Er bestaan ook autosomaal dominante varianten, maar dat is zeer
zeldzaam (zie onder
PAAND).
DD:TNF receptor-associated periodic syndrome
(TRAPS), mevalonate kinase deficiëntie (MKD), periodic fever, aphthous stomatitis,
pharyngitis, and adenopathy (PFAPA), cyclische neutropenie, Yao syndroom (NOD2-associated
autoinflammatory disease), hereditair angio-oedeem, chronisch recidiverende
infecties, ziekte van Fabry, bijnierschorsinsufficiëntie, porfyrie, inflammatoire
darmziekten, darm adhesies, ileus, acute buik, mesothelioma, septische artritis.
Zie ook onder auto-inflammatoire aandoeningen.
Diagnostiek:
De diagnose kan worden gesteld met
DNA-diagnostiek.
Lab: bloedbeeld, BSE, CRP, urinesediment, serum amyloïd A (SAA) tijdens een
aanval, fibrinogeen. ECG en X-thorax bij cardiale klachten. Bij ernstige spierpijn
kan eventueel een MRI worden aangevraagd (toont oedeem in spieren). Bij colchicine
gebruik elke 3-6 maanden bloedbeeld, leverenzymen, kreatine, CRP (of SAA), urinesediment.
Nierbiopt wordt overwogen bij proteïnurie > 0.5 g/24 uur. Huidbiopten van
de buik of van mucosa (speekselkliertjes) om
systemische AA amyloïdosis
vast te stellen. In sommige centra kan een serum amyloïd P (SAP) scan worden
uitgevoerd.
Therapie:Familial Mediterranean fever
kan worden behandeld met colchicine of met interleukine (IL)-1 antagonisten
zoals anakinra en canakinumab.
R/ colchicine 1-1.5 mg per dag, eventueel
te verhogen naar 3 mg per dag. Kan ineens worden ingenomen of verdeeld over
2-3 giften per dag. Een dosis van ≥ 1.5 mg/dag wordt geadviseerd om amyloïdosis
te voorkomen. Colchicine kan worden doorgebruikt tijdens zwangerschap en lactatie.
R/ anakinra 1-2 mg/kg/dag (meestal 100 mg per dag), maximaal 8 mg/kg/dag. Kan
ook kortdurend worden gebruikt bij acute aanvallen.
R/ canakinumab 150 mg
eens in de 4 weken (kinderen 2 mg/kg). Zo nodig verhogen tot 300 mg per 4 weken
(kinderen 4 mg/kg). Bij goede respons proberen te verlagen naar 150 mg elke
2 maanden.
R/ tocilizumab 8 mg/kg per maand gedurende 3-16 maanden.
R/
TNF remmers, tofacitinib, DMARDS, intralesionale steroïden bij artitis klachten.
R/ rilonacept. Dit middel is echter niet meer geregistreerd in Nederland.
Prognose:De prognose is goed als er vroeg gestart wordt
met behandelen (met colchicine). Als er AA amyloïdosis ontstaat is de prognose
slechter, vaak leidt dit tot nierfalen in gemiddeld 5 jaar.
Referenties
1. |
Tufan A, Lachmann H. Familial Mediterranean
fever, from pathogenesis to treatment: a contemporary review. Turkish
Journal of Medical Sciences 2020;50(10):3. |
2. |
Van Gorp H, Huang L, Saavedra P, Vuylsteke
M, Asaoka T et al. Blood-based test for diagnosis and functional
subtyping of familial Mediterranean fever. Annals of the Rheumatic
Diseases 2020;79(7):960-968. |
3. |
Papin S, Duquesnoy P, Cazeneuve C, Pantel
J, Coppey-Moisan M et al. Alternative splicing at the MEFV locus
involved in familial Mediterranean fever regulates translocation
of the marenostrin/pyrin protein to the nucleus. Human Molecular
Genetics 2000;9(20):3001-3009. |
4. |
Heilig R, Broz P. Function and mechanism
of the pyrin inflammasome. European Journal of Immunology 2018;48(2):230-238. |
5. |
Lachmann HJ, Lowe P, Felix SD, Rordorf C,
Leslie K et al. In vivo regulation of interleukin 1beta in patients
with cryopyrinassociated periodic syndromes. Journal of Experimental
Medicine 2009;206(5):1029-1036. |
6. |
Touitou I. The spectrum of familial Mediterranean
fever (FMF) mutations. European Journal of Human Genetics 2001;9(7):473-483. |
7. |
Rigante D, Lopalco G, Tarantino G, Compagnone
A, Fastiggi M et al. Non-canonical manifestations of familial Mediterranean
fever: a changing paradigm. Clinical Rheumatology 2015;34(9):1503-1511. |
8. |
Lidar M, Pras M, Langevitz P, Livneh A. Thoracic
and lung involvement in familial Mediterranean fever (FMF). Clinics
in Chest Medicine 2002;23(2):505-511. |
9. |
Erken E, Erken E. Cardiac disease in familial
Mediterranean fever. Rheumatology International 2018;38(1):51-58. |
10. |
Balcı-Peynircioğlu B, Kaya-Akça Ü,
Arıcı ZS, Avcı E, Akkaya-Ulum ZY et al. Comorbidities in familial
Mediterranean fever: analysis of 2000 genetically confirmed patients.
Rheumatology 2020;59(6):1372-1380. |
11. |
Alonso R, Cisteró-Bahima A, Enrique E, San
Miguel-Moncín MM. Recurrent urticaria as a rare manifestation of
familial Mediterranean fever. J Investig Allergol Clin Immunol 2002;12(1):60-61. |
12. |
Zemer D, Pras M, Sohar E, Modan M, Cabili
S et al. Colchicine in the prevention and treatment of the amyloidosis
of familial Mediterranean fever. New England Journal of Medicine
1986;314(16):1001-1005. |
13. |
Ben-Zvi I, Kukuy O, Giat E, Pras E, Feld
O et al. Anakinra for colchicine-resistant familial Mediterranean
fever: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial. Arthritis
Rheumatology 2017;69(4):854-862. |
14. |
Babaoglu H, Varan O, Kucuk H, Atas N, Satis
H et al. Effectiveness of canakinumab in colchicine- and anakinra
resistant or -intolerant adult familial Mediterranean fever patients:
a single-center real-life study. Journal of Clinical Rheumatology
2020;26(1):7-13. |
15. |
Hashkes PJ, Spalding SJ, Giannini EH, Huang
B, Johnson A et al. Rilonacept for colchicine-resistant or -intolerant
familial Mediterranean fever: a randomized trial. Annals of Internal
Medicine 2012;157(8):533-541. |
16. |
Ugurlu S, Hacioglu A, Adibnia Y, Hamuryudan
V, Ozdogan H. Tocilizumab in the treatment of twelve cases with
aa amyloidosis secondary to familial mediterranean fever. Orphanet
Journal of Rare Diseases 2017;12(1):105. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.