HAARUITVAL DOOR GENEESMIDDELEN / ALOPECIA CHEMICA home ICD10: L65.8

Er zijn vele geneesmiddelen die haaruitval kunnen veroorzaken. Voorbeelden zijn:

- cytostatica
- anticoagulantia (coumarine, heparine en derivaten)
- ß-blokkers
- geslachtshormonen (androgenen, OAC, octreotide, oestrogenen)
- angiotensine-converterend-enzym (ACE) - remmers (captopril, enalapril)
- angiotensine-II-antagonisten
- cholesterol verlagende middelen
- lipidenverlagende middelen (cholestyramine, clofibraat ea. fibraten)
- antidepressiva (tricyclische antidepressiva (zoals amitryptiline), SSRI (zoals citalopram), lithium)
- corticosteroïden
- NSAID's
- systemische antimycotica (fluconazol, ketoconazol)
- protonpompremmers (cimetidine, omeprazol)
- anti-epileptica (carbamezapine, valproinezuur)
- retinoïden
- malariamiddelen
- anthelmintica (albendazol, mebendazol)
- TNF-alpha remmers
- intraveneuze immunoglobulinen
- interferon
- metalen (arsenicum, goud, kwik, lood, selenium, thallium)
- amfetaminen
- levodopa
- methysergide
- thioureumderivaten, thiamazol
- allopurinol
- bromocriptine
- proguanil
- sulfasalazine
- tacrolimus


Geneesmiddelen veroorzaken meestal een diffuse, reversibele haaruitval. De strategie is dan ook:
- ga na of er nog andere oorzaken zijn voor de haaruitval
- controleer van alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt in het geneesmiddelkompas, in de bijsluitertekst, in de 1B tekst en op het internet of haaruitval / alopecia als bijwerking gemeld is
- staak de verdachte medicatie en wacht af.


Achtergrond informatie over haargroei en remming door geneesmiddelen
Auteurs: P.M.L.A. van den Bemt, C.C.E. Brodie-Meijer, R.M.A. Krijnen en C. Nieboer. Haaruitval door gebruik van geneesmiddelen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:990-994

Er zijn drie cycli in de haargroei te onderscheiden:
Anagene fase
Dit is de metabool actieve fase, waarin de follikel continu haar produceert. Anagene follikels worden gekenmerkt door een sterke mitotische activiteit en zijn daardoor bijzonder gevoelig voor schadelijke invloeden. Normale haarfollikels verkeren voor het grootste gedeelte van hun bestaan in de anagene fase. Deze fase duurt enkele maanden tot enkele jaren. De exacte duur hangt af van de plaats op het lichaam en wisselt van individu tot individu. De duur van de anagene fase bepaalt de lengte van het haar; het hoofdhaar kent een anagene fase van 4-8 jaar.
Katagene fase
Na de anagene fase komen de haarfollikels in een overgangsfase, de katagene fase. De haarfollikels ondergaan regressieve veranderingen, die de rustfase aankondigen. De katagene fase duurt zo'n 2 weken.
Telogene fase
Dit is de rustfase van de haarfollikel. Tijdens deze fase blijft de haar verankerd in de follikel. Pas wanneer de haarfollikel weer in de anagene fase komt, zal de oude haar loslaten en uitvallen. De telogene fase duurt ongeveer 3 maanden. Katagene en telogene haarfollikels zijn niet gevoelig voor schadelijke invloeden, omdat de mitotische activiteit dan gering is.

Op de normale hoofdhuid bevindt 80-90 van de haarfollikels zich in de anagene fase en 10-15 verkeert in de telogene fase. In normale omstandigheden verliest een mens gemiddeld 100-120 haren per dag. De mate van haaruitval staat onder een seizoensinvloed, met een maximaal verlies in de late zomer. Naarmate men ouder wordt, wordt de beharing op de hoofdhuid in het algemeen dunner. Ook de pigmentproductie neemt vaak af, waardoor grijsheid optreedt. Er is sprake van diffuse haaruitval bij verlies van meer dan 120 haren per dag. Diffuse haaruitval kan vele oorzaken hebben; de exacte oorzaak is vaak moeilijk vast te stellen. Afhankelijk van de cyclus die door de etiologische factor(en) beïnvloed wordt, spreekt men van een telogeen effluvium of van een anageen effluvium. Een telogeen effluvium ontstaat 2-3 maanden nadat een toegenomen aantal anagene follikels versneld in de telogene fase is gekomen. Dit type effluvium kan veroorzaakt worden door acute stress, extreme vermagering, koorts, geneesmiddelen, maligniteiten, ijzergebrek, schildklierfunctiestoornissen en verschillende chronische ziekten; ook komt het post partum voor. Wanneer de haarwortels aangetast worden, treedt er een anageen effluvium op. Dit kan veroorzaakt worden door remming van de celdeling, bijvoorbeeld door cytostatica of door ioniserende straling. Ook bij bepaalde intoxicaties (bijvoorbeeld door thallium) treedt er een anageen effluvium op. Dit type effluvium doet zich binnen dagen tot weken na blootstelling aan de veroorzakende factor voor. De haaruitval bij dit type is ernstig; er kan volledige kaalheid ontstaan.

Geneesmiddelen kunnen via een directe of een indirecte werking op de haarfollikel aanleiding geven tot haaruitval. Bij de directe invloed kan er sprake zijn van een anageen of een telogeen effluvium (alopecia diffusa) of van versterkte alopecia androgenetica. Indirecte effecten door geneesmiddelen omvatten het veroorzaken van een systemische aandoening die tot haaruitval kan leiden (bijvoorbeeld hypothyreoïdie) en het veroorzaken van een ernstige huidaandoening die ook de behaarde hoofdhuid treft (bijvoorbeeld toxische epidermale necrolyse). Bij haaruitval door geneesmiddelen is er meestal sprake van diffuse, reversibele alopecia zonder littekenvorming. Na staken van het gebruik van het geneesmiddel treedt, zelfs bij een anageen effluvium, vrijwel altijd totaal herstel op. Uitzonderingen zijn versterkte alopecia androgenetica door toediening van androgene en anabole steroïden, en haarverlies door het ontstaan van littekenweefsel als gevolg van een door geneesmiddelen geïnduceerde ontsteking van de hoofdhuid. Door de lange duur van de anagene fase en het hoge percentage haren in deze fase op de hoofdhuid veroorzaken geneesmiddelen vaak alleen haaruitval op het hoofd. Alopecia, dat wil zeggen zichtbare haarvermindering, wordt pas merkbaar als 25-40 van de hoofdharen is uitgevallen. De beharing op andere plaatsen van het lichaam (het haar in de oksels, in de schaamstreek en over het totale lichaam) wordt zelden aangedaan.

Voordat een geneesmiddel wordt aangeduid als oorzaak van haaruitval bij een individuele patiënt, dienen eerst de andere onder ‘alopecia diffusa’ genoemde oorzaken uitgesloten te worden. Zelfs als alle andere oorzaken uitgesloten zijn, blijft het lastig om een causaal verband te bewijzen. Het beste bewijs wordt gevormd door het verdwijnen van de klachten bij staken van het gebruik van het geneesmiddel en het wederom optreden ervan bij opnieuw toepassen van het middel. Vanwege de cosmetische aspecten van haaruitval zal een patiënt echter niet graag meewerken aan dat laatste. Ook de tijdsrelatie is belangrijk bij het vaststellen van een causaal verband. Omdat een telogeen effluvium pas maanden na het begin van het geneesmiddelengebruik optreedt, kan het moeilijk zijn om het causale agens te achterhalen.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L65.8 Overige gespecificeerde vormen van haarverlies zonder littekenvorming: alopecia medicamentosa
ICD10 L65.8 Other specified nonscarring hair loss: alopecia medicamentosa
SNOMED 73383004 Drug-related alopecia
DBC 12 spacer Haar- en nagelafwijkingen

ICD10 L65.0 Telogeen effluvium: telogeen effluvium door geneesmiddelen
ICD10 L65.0 Telogen effluvium: drug-induced telogen effluvium
SNOMED 762390005 Telogen hair loss caused by drug
DBC 12 spacer Haar- en nagelafwijkingen

ICD10 L64.0 Androgene alopecia, drug-induced
ICD10 L64.0 Drug-induced androgenic alopecia
SNOMED 201146008 Drug-induced androgenic alopecia
DBC 12 spacer Haar- en nagelafwijkingen