Er zijn vele geneesmiddelen die
haaruitval kunnen veroorzaken. Voorbeelden zijn:
- cytostatica
- anticoagulantia (coumarine, heparine en derivaten)
- ß-blokkers
- geslachtshormonen (androgenen, OAC, octreotide, oestrogenen)
- angiotensine-converterend-enzym (ACE) - remmers (captopril, enalapril)
- angiotensine-II-antagonisten
- cholesterol verlagende middelen
- lipidenverlagende
middelen (cholestyramine, clofibraat ea. fibraten)
- antidepressiva (tricyclische
antidepressiva (zoals amitryptiline), SSRI (zoals citalopram), lithium)
-
corticosteroïden
- NSAID's
- systemische antimycotica (fluconazol, ketoconazol)
- protonpompremmers (cimetidine, omeprazol)
- anti-epileptica (carbamezapine,
valproinezuur)
- retinoïden
- malariamiddelen
- anthelmintica (albendazol,
mebendazol)
- TNF-alpha remmers
- intraveneuze immunoglobulinen
- interferon
- metalen (arsenicum, goud, kwik, lood, selenium, thallium)
- amfetaminen
- levodopa
- methysergide
- thioureumderivaten, thiamazol
- allopurinol
- bromocriptine
- proguanil
- sulfasalazine
- tacrolimus
Geneesmiddelen veroorzaken meestal een
diffuse, reversibele
haaruitval. De strategie is dan ook:
- ga na of er nog andere
oorzaken zijn voor de haaruitval
- controleer van alle geneesmiddelen die
de patiënt gebruikt in het geneesmiddelkompas, in de bijsluitertekst, in de
1B tekst en op het internet of haaruitval / alopecia als bijwerking gemeld is
- staak de verdachte medicatie en wacht af.
Achtergrond informatie
over haargroei en remming door geneesmiddelenAuteurs: P.M.L.A.
van den Bemt, C.C.E. Brodie-Meijer, R.M.A. Krijnen en C. Nieboer. Haaruitval
door gebruik van geneesmiddelen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:990-994
Er zijn drie cycli in de haargroei te onderscheiden:
Anagene
faseDit is de metabool actieve fase, waarin de follikel continu
haar produceert. Anagene follikels worden gekenmerkt door een sterke mitotische
activiteit en zijn daardoor bijzonder gevoelig voor schadelijke invloeden. Normale
haarfollikels verkeren voor het grootste gedeelte van hun bestaan in de anagene
fase. Deze fase duurt enkele maanden tot enkele jaren. De exacte duur hangt
af van de plaats op het lichaam en wisselt van individu tot individu. De duur
van de anagene fase bepaalt de lengte van het haar; het hoofdhaar kent een anagene
fase van 4-8 jaar.
Katagene faseNa de anagene
fase komen de haarfollikels in een overgangsfase, de katagene fase. De haarfollikels
ondergaan regressieve veranderingen, die de rustfase aankondigen. De katagene
fase duurt zo'n 2 weken.
Telogene faseDit is
de rustfase van de haarfollikel. Tijdens deze fase blijft de haar verankerd
in de follikel. Pas wanneer de haarfollikel weer in de anagene fase komt, zal
de oude haar loslaten en uitvallen. De telogene fase duurt ongeveer 3 maanden.
Katagene en telogene haarfollikels zijn niet gevoelig voor schadelijke invloeden,
omdat de mitotische activiteit dan gering is.
Op de normale hoofdhuid
bevindt 80-90 van de haarfollikels zich in de anagene fase en 10-15 verkeert
in de telogene fase. In normale omstandigheden verliest een mens gemiddeld 100-120
haren per dag. De mate van haaruitval staat onder een seizoensinvloed, met een
maximaal verlies in de late zomer. Naarmate men ouder wordt, wordt de beharing
op de hoofdhuid in het algemeen dunner. Ook de pigmentproductie neemt vaak af,
waardoor grijsheid optreedt. Er is sprake van diffuse haaruitval bij verlies
van meer dan 120 haren per dag. Diffuse haaruitval kan vele oorzaken hebben;
de exacte oorzaak is vaak moeilijk vast te stellen. Afhankelijk van de cyclus
die door de etiologische factor(en) beïnvloed wordt, spreekt men van een
telogeen effluvium of van een anageen
effluvium. Een telogeen effluvium ontstaat 2-3 maanden nadat een toegenomen
aantal anagene follikels versneld in de telogene fase is gekomen. Dit type effluvium
kan veroorzaakt worden door acute stress, extreme vermagering, koorts, geneesmiddelen,
maligniteiten, ijzergebrek, schildklierfunctiestoornissen en verschillende chronische
ziekten; ook komt het post partum voor. Wanneer de haarwortels aangetast worden,
treedt er een anageen effluvium op. Dit kan veroorzaakt worden door remming
van de celdeling, bijvoorbeeld door cytostatica of door ioniserende straling.
Ook bij bepaalde intoxicaties (bijvoorbeeld door thallium) treedt er een anageen
effluvium op. Dit type effluvium doet zich binnen dagen tot weken na blootstelling
aan de veroorzakende factor voor. De haaruitval bij dit type is ernstig; er
kan volledige kaalheid ontstaan.
Geneesmiddelen kunnen via een directe
of een indirecte werking op de haarfollikel aanleiding geven tot haaruitval.
Bij de directe invloed kan er sprake zijn van een anageen of een telogeen effluvium
(alopecia diffusa) of van versterkte alopecia androgenetica. Indirecte effecten
door geneesmiddelen omvatten het veroorzaken van een systemische aandoening
die tot haaruitval kan leiden (bijvoorbeeld hypothyreoïdie) en het veroorzaken
van een ernstige huidaandoening die ook de behaarde hoofdhuid treft (bijvoorbeeld
toxische epidermale necrolyse). Bij haaruitval door geneesmiddelen is er meestal
sprake van diffuse, reversibele alopecia zonder littekenvorming. Na staken van
het gebruik van het geneesmiddel treedt, zelfs bij een anageen effluvium, vrijwel
altijd totaal herstel op. Uitzonderingen zijn versterkte alopecia androgenetica
door toediening van androgene en anabole steroïden, en haarverlies door het
ontstaan van littekenweefsel als gevolg van een door geneesmiddelen geïnduceerde
ontsteking van de hoofdhuid. Door de lange duur van de anagene fase en het hoge
percentage haren in deze fase op de hoofdhuid veroorzaken geneesmiddelen vaak
alleen haaruitval op het hoofd. Alopecia, dat wil zeggen zichtbare haarvermindering,
wordt pas merkbaar als 25-40 van de hoofdharen is uitgevallen. De beharing op
andere plaatsen van het lichaam (het haar in de oksels, in de schaamstreek en
over het totale lichaam) wordt zelden aangedaan.
Voordat een geneesmiddel
wordt aangeduid als oorzaak van haaruitval bij een individuele patiënt, dienen
eerst de andere onder ‘alopecia diffusa’ genoemde oorzaken uitgesloten te worden.
Zelfs als alle andere oorzaken uitgesloten zijn, blijft het lastig om een causaal
verband te bewijzen. Het beste bewijs wordt gevormd door het verdwijnen van
de klachten bij staken van het gebruik van het geneesmiddel en het wederom optreden
ervan bij opnieuw toepassen van het middel. Vanwege de cosmetische aspecten
van haaruitval zal een patiënt echter niet graag meewerken aan dat laatste.
Ook de tijdsrelatie is belangrijk bij het vaststellen van een causaal verband.
Omdat een telogeen effluvium pas maanden na het begin van het geneesmiddelengebruik
optreedt, kan het moeilijk zijn om het causale agens te achterhalen.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.