HYPER IgE SYNDROOM (JOB SYNDROOM) home ICD10: D82.4

Het hyper IgE syndroom (Job syndroom) is een zeldzaam immuundeficiëntie syndroom gekenmerkt door een verhoogd IgE en het optreden van recidiverende en vaak ernstig verlopende infecties. Er bestaan verschillende varianten van. De onderliggende genetische afwijkingen worden steeds beter bekend (STAT 3 gen bij de autosomaal dominante vorm, DOCK8 en TYK2 gen bij de autosomaal recessieve vorm). Het STAT3 gen is betrokken bij de aanmaak van vele cytokinen en groeifactoren, dus een mutatie in dit gen heeft grote invloed op het afweersysteem. Door gemis aan bepaalde cytokinen is het aantal Th17-lymfocyten (IL-17 producerende CD4+ T-helper lymfocyten) verlaagd; IL-17 is belangrijk voor adaptieve immuunrespons en een tekort leidt tot verminderde migratie van leukocyten en macrofagen en problemen met het opruimen van bacteriën en schimmels.

Patiënten met het Job syndroom hebben naast een verhoogd IgE en recidiverende infecties (bacteriële huidabcessen, geïmpetiginiseerd eczeem, mucocutane candidiasis, recidiverende pneumonieën met pneumatoceles) vaak ook typische gelaatskenmerken zoals een brede neusrug, prominent voorhoofd en grove gelaatstrekken. Daarnaast komen skelet- en gebitsafwijkingen voor (scoliose, botfracturen, hoog palatum, vertraagde uitval melkgebit). Het begint vaak al bij neonaten met een op atopisch eczeem lijkende dermatitis. Het kan herkend worden aan het ontbreken van andere atopische klachten, of verschijnselen zoals mucocutane candidiasis of ernstige bacteriële of virale infecties, koude abcessen, nageldystrofie, recidiverende luchtweginfecties (pneumonie, sinusitis, otitis, mastoiditis).

Job syndroom, hyper IgE syndroom Job syndroom, hyper IgE syndroom
Job (hyper IgE) syndroom koude abces bij Job syndroom

Job syndroom, hyper IgE syndroom Job syndroom, hyper IgE syndroom
koude abces bij Job syndroom maldentitie bij Job syndroom


Het IgE is bij veel aandoeningen verhoogd, waaronder bij atopisch eczeem en atopie in het algemeen, bij parasitaire infecties en andere aandoeningen zoals allergische granulomatose, m. Hodgkin, hypereosinofiel syndroom, etc. (zie tabel). Als er een aanwijzing is voor immuundeficiëntie dan moet gedacht worden aan het hyper IgE syndroom, of andere syndromen zoals het Omenn syndroom (RAG-1, RAG-2; erytrodermie, eosinofilie, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie), het Comèl-Netherton syndroom (SPINK5; congenitale ichthyosis, bamboehaar, atopie, frequente bacteriële infecties, failure to thrive, soms laag IgA), het Whiskott-Aldrich syndroom (WAS; trombocytopenie, eczeem, auto-immuunziekten, soms lymfoom, IgA nefropathie, bacteriële en virale infecties, verlaagd IgM, verhoogd IgA), en het IPEX syndroom (FOXP3; auto-immuun enteropathie, diabetes, hemolytische anemie, trombocytopenie, eczeem, verhoogd IgA).


Oorzaken van een verhoogd IgE:
atopie (atopisch eczeem, astma, rhinitis, conjunctivitis, astma, urticaria, voedingsallergie)
huidziekten (bulleus pemphigoid, erythema nodosum, contactallergie, overige)
parasitaire infecties (ascariasis, schistosomiasis, filariasis, strongyloidosis, trichinosis, onchocerciasis, echinococcus, malaria)
overige infecties (aspergillosis, Bordetella pertussis, candida, coccidiomycose, CMV, EBV, HIV, lepra, virale luchtweginfecties)
Diverse aandoeningen (geneesmiddelen reacties, allergische granulomatosis, drug-induced nefritis, nefrotisch syndroom,
Kawasaki disease, cystic fibrosis, Guillain-Barré syndroom, reumatoide artritis, hypereosinofiel syndroom,
beenmergtransplantaties, roken, alcohol, brandwonden)
Maligne aandoeningen (m. Hodgkin, IgE myeloom, bronchuscarcinoom)
Immuundeficiëntie syndromen (Job syndroom, SCID, Omenn syndroom, Whiskott-Aldrich syndroom, Comèl-Netherton syndroom, IPEX syndroom)


Diagnostiek:
De diagnose wordt gesteld op het klinisch beeld, familie anamnese en een verhoogd IgE. In sommige centra kan de STAT3 mutatie worden bepaald.

Therapie:
De behandeling bestaat uit vroege en krachtige behandeling van de infecties, met antibiotica en antimycotica. Soms is langdurige behandeling nodig. Daarnaast behandeling van het eczeem met corticosteroïden. De huid schoon houden met chloorhexidine scrubs kan helpen. Kinderen moeten regelmatig gezien worden door een kinderarts met ervaring in congenitale immuundeficiëntie syndromen, met name de luchtweginfecties vergen aandacht. In enkele gevallen met de recessieve vorm is een beenmerg transplantatie effectief geweest, bij de dominante vorm niet.

R/ Hibiscrub (chloorhexidine scrub) flacon à 250 / 500 ml. Preventief gebruiken.
R/ Fucidin (fusidinezuur) crème, tube à 30 g.
R/ flucloxacilline 3-4 dd 500 mg of 3 dd 1000 mg.
R/ hydroxyzine 1 dd 10-25 mg.
R/ Tagamet (cimetidine).
R/ Zantac (ranitidine).


Referenties
1. Van Dijk EM, de Vries E. Immuundeficiëntie: kinderen met een hoog totaal-IgE. Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:108-113.
2. Nieuwhof C. Hoog IgE bij volwassenen. Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:114-119.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 D82.4 Hyperimmunoglobuline E [IgE] syndroom
ICD10 D82.4 Hyperimmunoglobulin E [IgE] syndrome
SNOMED 50926003 Job's syndrome
DBC 13 Inflammatoire dermatosen