Hyperhidrosis betekent toegenomen zweetproductie.
Dat kan zijn
lokale hyperhidrosis (oksels, handen,
voeten) of
gegeneraliseerde hyperhidrosis. Zweten
is fysiologisch als reactie bij stress, angst, angststoornissen, inspanning,
warme omgeving (temperatuurregeling), oververhitting. Verhoogde zweetproductie
over het gehele lichaam berust op een dysfunctie van het autonome systeem en
kan een onderliggende endocriene of metabole oorzaak hebben (
secundaire
hyperhidrosis). Denk hieraan als het ontstaat op oudere leeftijd
(>25 jr) en als er sprake is van nachtzweten. In de meeste gevallen (93%)
is er echter geen onderliggende oorzaak (
primaire hyperhidrosis).
Hyperhidrosis komt vaak voor (4-5% van de populatie) en begint meestal tussen
de 14 en 25 jaar. Het kan familiair voorkomen.
Hyperhidrosis treedt ook
op secundair aan catecholamine release bij shock, syncope, anafylactische reacties,
hypoglycemie (diabetes mellitus, diabetes insipidus), feochromocytoma. Verder
bij koorts, angst/stress en andere psychiatrische afwijkingen, obesitas, hyperthyreoidie,
endocrinologische stoornissen waaronder diabetes, acromegalie, hyperpituitarisme,
carcinoid syndrome, pachydermaperiostosis, bij Hodgkin lymfoom e.a. myeloproliferatieve
aandoeningen (o.a. CTCL, leukemie), infecties (tuberculose, malaria, brucellosis,
HIV, endocarditis), hartinfarct, sarcoïdose, alcoholmisbruik, roken, methadongebruik,
medicatie (o.a. SSRI's (kan ook samenhangen met depressie zelf), tricyclische
antidepressiva, anxiolytica, antipsychotica, analgetica, NSAID's, clomifeen,
interferon, bromocryptine, sympathicomimetica, ciprofloxacine, aciclovir, insuline,
orale antidiabetica, antiemetica, parasymphaticomimetica, metoprolol en andere
betablokkers, cocaïne, heroïne), menopauze (+ flushes), neurologische aandoeningen
(infarct, Parkinson, gliomen), en het zeldzame
cold-induced sweating syndroom.
Zweet aanvallen worden ook sporadisch gezien bij erytrodermische vormen van
atopisch eczeem waarbij de temperatuurregulatie verstoord is.
De kans
op een onderliggende afwijking is vooral aanwezig bij nieuw ontstane hyperhidrosis,
op oudere leeftijd. Bij lokale hyperhidrosis die sinds de jeugd aanwezig is
bij een verder gezond iemand is het niet nodig om te screenen op endocrinologische
afwijkingen.
Gelokaliseerde hyperhidrose: zie
hyperhidrosis axillaris,
circumscripta,
palmaris,
plantaris, en
bromhidrosis.
Diagnostiek:
De diagnose primaire gegeneraliseerde hyperhidrosis wordt gesteld op de anamnese
en het klinisch beeld: overmatig zweten langer dan 6 maanden bestaand, vooral
in gebieden die rijk zijn aan zweetklieren (handpalmen, voetzolen, oksels, gelaat),
symmetrisch, zodanig ernstig dat het de dagelijkse activiteiten verstoord, meer
dan 1 keer per week, begonnen voor het 25e levensjaar, familiair voorkomen,
geen nachtzweten.
De diagnose secundaire gegeneraliseerde hyperhidrosis wordt
overwogen als het na het 25e levensjaar begint en gepaard gaat met nachtzweten.
In dat geval is het zinvol om klachten-gericht aanvullend onderzoek te doen,
danwel de patiënt hiervoor door te verwijzen naar de internist.
Criteria diagnose primaire (idiopathische) hyperhidrosis: |
- tenminste 6 maanden excessief zweten, bij afwezigheid van
onderliggende oorzaken (major criterium)
plus 4 of meer van onderstaande minor criteria:
- vooral in zweetklier rijke gebieden (oksels, handpalmen, voetzolen,
gelaat) - bilateraal en symmetrisch - ’s nachts klachtenvrij
- tenminste wekelijkse episoden - eerste symptomen voor het 26e
levensjaar - positieve familieanamnese - verstoring van het
dagelijks functioneren |
De ernst van de klachten kan worden gescoord met de Hyperhidrosis Disease
Severity Index (HDSI) waarbij een score 3 of hoger wordt beschouwd als ernstige
hyperhidrosis.
Hyperhidrosis Disease Severity Index |
Hoe scoort u de ernst van uw hyperhidrosis? |
score |
Antwoord |
1 |
Mijn zweten valt niet op en beïnvloedt mijn dagelijkse activiteiten
niet |
2 |
Mijn zweten is dragelijk, maar beïnvloedt regelmatig mijn dagelijkse
activiteiten |
3 |
Mijn zweten is nauwelijks dragelijk en het beïnvloedt meestal
mijn dagelijkse activiteiten |
4 |
Mijn zweten is ondragelijk en beïnvloedt altijd mijn dagelijkse
activiteiten. |
Therapie:Onderliggende oorzaken opsporen en aanpakken.
Bij angststoornissen deze behandelen (psychotherapie, anxiolytica, sedativa).
Er zijn systemische medicaties die soms enig effect hebben bij hyperhidrosis
zoals glycopyrrolate, oxybutynine, clonidine, clonazepam, propanolol. Al deze
middelen hebben bijwerkingen en zijn niet geregistreerd voor deze indicatie.
Anticholinergica worden het meest gebruikt, maar circa een derde haakt af vanwege
de bijwerkingen (droge mond, wazig zien, droge ogen, hyperthermie, orthostatische
hypotensie, gastrointestinale klachten, urine retentie, tachycardie, duizeligheid,
verwardheid). Ze zijn gecontraindiceerd bij pylorus stenose, paralytische ileus,
en myasthenia gravis, en relatief gecontraindiceerd bij gastrointestinale reflux,
hartfalen, glaucoom, en urine retentie. Door de dosering langzaam op te hogen
treden bijwerkingen minder vaak op. Het effect treedt meestal op na een week.
Glycopyrronium (glycopyrrolate) heeft minder bijwerkingen dan oxybutinine omdat
het de blood-brain barrière niet passeert. Bij hyperhidrosis in het kader van
angst en stress kunnen betablokkers of benzodiazepinen helpen. Andere opties
zijn clonidine, indomethacine, en calcium channel blockers.
R/ oxybutynine,
start met 1 dd 2.5 mg, zonodig ophogen in stapjes van 2.5 mg tot 2 dd 5 mg.
Eventueel verder verhogen tot maximaal 3 dd 5 mg.
R/ glycopyrronium
(glycopyrrolate), start met 1 mg per dag, zonodig ophogen in stapjes van 1
mg tot 2-3 dd 1-2 mg. Opgenomen in de Nederlandse richtlijn.
R/ propanolol 2-3 dd 1 tablet à 40 mg.
R/ clonidine 2 dd 0.1 mg (hoge dosis,
veel bijwerkingen).
R/ clonazepam 2 dd 0.5-1 mg.
R/ Akineton (biperideen)
2-4 mg dd bij methadon-geïnduceerd zweten.
R/ Qbrexza (glycopyrronium tissues)
is beschikbaar in de VS (FDA approved).
Bij
lokale hyperhidrosis
(
zweetoksels,
zweethanden,
zweetvoeten) zijn de opties goede deodorants
proberen, aluminiumpreparaten (aluminiumchloride oplossing en aluminiumhydroxychloride
crème/oplossing FNA), glycopyrronium 8% crème (Axhidrox, voor oksels), iontoforese, botox,
oxybutinine of glycopyrronium oraal, miraDry (oksels), laparoscopische
sympathectomie, excisie zweetklieren of subcutane curettage vanuit een incisie
(oksels).
Referenties
1. |
Delaunay L, Herail T, Sessler DI, Lienhart
A, Bonnet F. Clonidine increases the sweating threshold, but does
not reduce the gain of sweating. Anesthesia Analgesia 1996;83:844-848. |
2. |
Brandrup F, Larsen PO. Axillary hyperhidrosis:
local treatment with aluminum chloride hexahydrate 25% in absolute
ethanol. Acta Derm Venereol 1978;58(5):461-465. |
3. |
Naumann M. Evidence-based medicine: botulinum
toxin in focal hyperhidrosis. J Neurol 2001;248 S1:31-33. |
4. |
Sega-Hall GM, Smith P, Haworth AE. A case
of isolated axillary hyperhidrosis successfully treated topically
with 1% glycopyrronium cream. Clin Exp Dermatol 2006;31(6):825. |
5. |
Jacob C. Treatment of hyperhidrosis with
microwave technology. Semin Cutan Med Surg 2013;32:2-8.
PDF |
6. |
V. Everdingen JJE. Hoe behandelt men hyperhidrosis?
Vademecum (permanente nascholing huisartsen) 1991;9: nr. 22. |
7. |
Goh CL. Aluminiumchloride hexahydrate versus
palmar hyperhidrosis. Int J Dermatol 1990;29:368-370. |
8. |
Midtgaard K. A new device for the treatment
of hyperhidrosis by iontophoresis. Br J Dermatol 1986;114:458-488. |
9. |
Nawrocki S, Cha J. The etiology,
diagnosis, and management of hyperhidrosis: A comprehensive review:
Etiology and clinical work-up. J Am Acad Dermatol 2019;81(3):657-666. |
10. |
Nawrocki S, Cha J. The etiology, diagnosis,
and management of hyperhidrosis: A comprehensive review: Therapeutic
options. J Am Acad Dermatol 2019;81(3):669-680. |
11. |
Chabicovsky M, Winkler S, Soeberdt M, Kilic
A, Masur C, Abels C. Pharmacology, toxicology and clinical safety
of glycopyrrolate. Toxicol Appl Pharmacol 2019;370:154-169. |
12. |
Richtlijn idiopathische axillaire hyperhidrosis,
NVDV 2019.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.