Hidradenitis suppurativa (synoniemen:
acne ectopica of
acne inversa)
is een chronische ontsteking uitgaande van de haarfollikels in met name de oksels
en liezen. Minder frequente lokalisaties zijn nates, peri-anaal, pubisregio,
submammair, nek, oren, borst, rug, flank, en navel. Het komt iets vaker voor
bij vrouwen dan bij mannen. Vrouwen hebben het vaak in de liesregio, mannen
vaker peri-anaal. Naast comedonen en pustels kunnen multipele transversale gangen,
holten en tunnels (fistels), ontstoken cysten, abcessen, fistels, pijnlijke
erythemateuze noduli en nodi en littekens en contracturen (fibrose) aanwezig
zijn. Regelmatig ontstaan grote en pijnlijke abcessen, die uiteindelijk doorbreken
met uitvloed van purulent of seropurulent materiaal (
S. aureus,
S. lugdunensis, streptokokken,
gram-negatieve anaëroben en aëroben,
Actinomycetes soorten). In de diepte wordt vaak een gelatineuze paarse
substantie aangetroffen: dit is het ontstekingsinfiltraat, een mix van leukocyten,
macrofagen, meerkernige reuscellen, keratinocyten, keratine, en folliculaire
stamcellen. De ernst is wisselend: soms zijn er enkele laesies, soms is een
geheel gebied ingenomen door ontstekingsinfiltraten en fistels (zie ook de
Hurley classificatie van hidradenitis suppurativa).
|
|
|
Hurley
1 |
Hurley
2 |
Hurley
3 |
Hidradenitis (zweetklierontsteking) is eigenlijk een verkeerde naam. Aanvankelijk
dacht men vanwege de lokalisatie in de oksels dat de ontsteking uitging van
de apocriene zweetklieren. De huidige gedachte is dat het ontstaat door obstructie
van de uitvoergang van het haartalgklier complex door een hoornprop, gevolgd
door ruptuur van de afvoergang. Omdat echter wereldwijd de term hidradenitis
suppurativa het meest gebruikt wordt, is het beter om die aan te houden.
Predisponerende factoren: roken, overgewicht,
familiaal, zweten, warmte, broeien (in lichaamsplooien), mechanische belasting
(knellende kleding, schurende kleding, beweging, bepaalde hobby's zoals wielrennen,
paardrijden). Een groot deel van de patiënten rookt, en in de categorie ernstige
HS patiënten loopt dit percentage op tot boven de 95%. Het mechanisme waardoor
roken HS veroorzaakt is niet precies bekend; een van de theorieën is dat sigarettenrook
componenten bevat zoals teer en dioxinen die comedogeen zijn en de zwarte pluggen
(blackheads)
veroorzaken die HS patiënten annex rokers vaak hebben. Het is niet aangetoond
dat HS verergert door scheren van de oksels of liezen of door het gebruik van
deodorant of wassen met zeep. Er is een associatie met m. Crohn, diabetes,
en (reumatoïde) artritis. Bij langdurige ontstekingen kan amyloidosis en plaveiselcarcinoom
ontstaan. Sommige patiënten hebben een combinatie van HS met andere ontstekingen
die veroorzaakt worden door een folliculaire afsluiting, namelijk
acne conglobata,
perifolliculitis
capitis abscedens et suffodiens, en
sinus pilonidalis, ook wel de
acne tetrade genoemd. Ook combinaties
met
pyoderma gangrenosum of vulvaire
Crohn-ulcera
(slit-like lesions) komen voor. Circa 1% van de patiënten heeft langzaam
progressieve inflammatoire plaques op het lichaam. Deze zijn beschreven onder
de naam plaque vorm hidradenitis, maar vermoedelijk gaat het toch om
pyoderma
vegetans bij hidradenitis suppurativa.
Pyoderma vegetans wordt nu beschouwd
als een oppervlakkige variant van pyoderma gangrenosum, het verschil is dat
het oppervlakkig is, langzaam progressief en dat er geen ulcera ontstaan. Er
zijn case-reports over een associatie met auto-inflammatoire aandoeningen zoals
het
SAPHO syndroom,
PAPA syndroom (pyogene artritis, pyoderma
gangrenosum, acne), PASH syndroom, PAPASH syndroom.
Kweken van HS laesies:Bacteriële kweken uit hidradenitis suppurativa laesies leveren wisselende resultaten op. Er kunnen zeer veel verschillende bacteriesoorten worden gevonden, waarbij het niet duidelijk is of deze als pathogeen moeten worden beschouwd, of als kolonisatie van de diep gelegen tunnels en holten.
Daarom is het niet standaard praktijk om kweken af te nemen. Er komen wel 2 verschillende profielen frequent voor. Bij een deel van de laesies wordt in grote hoeveelheden
Staphylococcus lugdunensis gekweekt, en bij een ander deel, vooral de diepe laesies, een
mengflora van anaërobe bacteriën, streptokokken uit de Milleri groep, en diverse
Actinomycetes soorten.
Therapie:
Algemene maatregelen: stoppen met roken, afvallen, zacht droog ondergoed zonder
schurende elastieken randen, huid schoon houden (normaal douchen volstaat, voor
het schoonhouden van de huid zijn geen extra maatregelen nodig). Het nut van
antiseptica bij HS is niet aangetoond, de ontstekingen zitten diep onder de
huid en de rol van bacteriën is beperkt. Bij gelijktijdige aanwezigheid van
folliculitis kunnen lokale antiseptica wel zinvol zijn. Lokaal clindamycine
lotion zou volgens 1 placebo-gecontroleerde studie wel iets kunnen doen. Het
effect ervan is niet groot in verhouding tot de systemische therapieën, maar
omdat de studie placebo-gecontroleerd was wordt het steeds weer genoemd in
richtlijnen.
R/ eventueel lokale antibiotica zoals genoemd bij acne (Dalacin-T, erytromycine
applicatievloeistof), of fucidine crème 3 dd.
R/ resorcinol in hoge doseringen
(15% resorcinol in lanettecrème I FNA).
Er is een kant en klaar 15% preparaat van Fagron in de handel, vermeld dit op
het recept zodat apothekers het niet zelf hoeven te gaan maken.
S/ Breng
de crème 1 x per dag aan op de aangedane gebieden (liezen, oksels). Doe het
bij voorkeur 's nachts en draag er goedkoop katoen ondergoed overheen waarbij
het niet erg is dat het bruin verkleurd. Indien er irritatie ontstaat om de
dag of eens per 2-3 dagen.
R/ Differin gel 1 dd 's avonds in oksels of liezen
op gebieden met afgesloten comedonen (blackheads).
R/ Hibiscrub of Betadine
scrub bij folliculitis.
Langdurige behandeling (2-3 maanden,
zonodig langer) met ontstekingsremmende antibiotica:R/ doxycycline
1-2 dd 100 mg of 1 dd 200 mg.
R/ minocycline 1-2 dd 100 mg. Bij goed effect
kijken of een lagere onderhoudsdosering werkt (1 dd minocycline 50 mg).
Kan eventueel in combinatie met colchicine 2 dd 0.5 mg.
Alternatieven met waarschijnlijk ook een anti-inflammatoire nevenwerking:
R/ claritromycine 500 mg dd, azitromycine 1 dd 250 mg, of erytromycine 2-4 dd
500 mg.
Kan eventueel in combinatie met isotretinoïne 20-40 mg.
Bij acute ernstige infecties, uitgebreide abcessen kortdurend
breedwerkende (inclusief anaëroben) antibiotica:R/ amoxicilline/clavulaanzuur
3 dd 625 mg voor korte episoden 1-2 weken, eventueel langer in ernstige gevallen.
R/ clindamycine 2-4 dd 300 mg. Als bijwerking van clindamycine kan een pseudomembraneuze
colitis (diarree, slijm, bloed) optreden t.g.v.
Clostridium difficile
overgroei in de darm. In dat geval clindamycine staken en 4 dd 250 mg vancomycine
geven.
Bij ernstige hidradenitis suppurativa:R/
clindamycine 2 dd 300 mg + rifampicine 2 dd 300 mg (in ernstige gevallen, specialistische
therapie, 2-4 maanden of langer).
R/ clindamycine 4 dd 300 mg + ciprofloxacine
2 dd 500 mg (in ernstige gevallen, specialistische therapie).
R/ rifampicine
1 dd 10 mg/kg + moxifloxacine 1 dd 400 mg + metronidazol 3 dd 500 mg (in ernstige
gevallen, specialistische therapie).
R/ moxifloxacine 1 dd 400 mg + metronidazol
3 dd 500 mg (in ernstige gevallen, specialistische therapie).
R/ levofloxazine
1-2 dd 500 mg gedurende 1-2 weken (in ernstige gevallen, specialistische therapie).
De behandelvolgorde is dat eerst doxycycline of minocycline wordt
gegeven en als dat onvoldoende werkt clindamycine, eventueel in ernstige
gevallen gecombineerd met rifampicine. Clindamycine + rifampicine is niet
beter dan doxycycline of tetracycline, het is een alternatief. De
belangrijkste werking heeft clindamycine, en dat kan daarom ook als
monotherapie worden gegeven. De dosering is laag (2 dd 300 mg), de normale
dosering bij infecties is 3 dd 600 mg. De belangrijkste bijwerking van de
combinatie is maagdarmklachten, vooral zuurbranden is een reden om op te
geven. Zuurbranden is een bijwerking van clindamycine. Een andere zeldzame
maar wel belangrijke bijwerking is waterdunne diarree (pseudomembraneuze
colitis). Rifampicine geeft een oranje verkleuring van de urine. Rifampicine geeft vaak interacties met andere geneesmiddelen. Als
er geen bijwerkingen zijn kan de combinatie langdurig worden voorgeschreven
(maanden tot jaren).
Alternatieven:Er zijn veel
tekorten van geneesmiddelen de laatste jaren, ook van antibiotica. Alternatieven
bij leveringsproblemen zijn:
R/ cotrimoxazol 1 dd 960 mg.
R/ cefuroximaxetil 2 dd 250 mg.
R/ linezolide 2 dd 600 mg.
R/ moxifloxacine 1 dd 400 mg.
R/
levofloxazine 1 dd 500 mg.
R/ cefalexine 4 dd 250-500 mg
R/ metronidazol 3 dd 500 mg + cefalexine 4 dd 250-500 mg.
R/ ciprofloxacine 2 dd 500 mg.
R/ dapson 1 dd 100 mg.
Deze antibiotica (m.u.v. cotrimoxazol en dapson) zijn echter in principe
niet bedoeld voor langdurig gebruik. En alles wordt off-label
voorgeschreven.
Ontstekingsverschijnselen kunnen worden onderdrukt met intralesionale
of systemische steroiden:R/ Kenacort 10 mg/ml of 40 mg/ml onverdund
intralesionaal in cysten en nodi.
R/ prednisolon stootkuur 1 dd 40-60 mg,
met 5 mg per dag afbouwen (42 resp 84 tab), of 1 dd 20 mg voor langere tijd,
in combinatie met antibiotica.
R/ dexamethason minipulse: 4-8 mg op 2 opeenvolgende
dagen van de week.
Overige middelen:R/ Diane 35,
eventueel plus 10-50 mg Androcur gedurende de eerste 10 dagen (Hammerstein-schema),
is soms effectief. Zie de opmerkingen over het
tromboserisico bij OAC's.
R/
isotretinoïne 0.5-1.0 mg/kg (met name bij acne component of comedonen). Of acitretine
1 dd 25-30 mg.
R/ eventueel immunomodulerende middelen zoals dapson, 1 dd
100 mg, of clofazimine 2-3 dd 100 mg.
R/ cotrimoxazol 1 dd 960 mg voor
langere tijd (bijvoorbeeld 16 weken).
Laser epilatie:
Bij recidiverende hidradenitis suppurativa in de oksels en in de pubisregio
kunnen de haren preventief worden verwijderd met medische ontharingslasers (NdYAG
laser of Alexandriet laser). Dit werkt preventief, het voorkomt nieuwe ontstekingen.
Het doel daarbij is om permanente ontharing te bereiken. Dit lukt alleen met
goede kwaliteit laserapparatuur met voldoende energie om de complete haarfollikel,
inclusief het gebied met stamcellen waaruit een nieuwe follikel kan teruggroeien,
te vernietigen (dus geen flitslampen). Andere voorwaarde is dat de haren donker
moeten zijn en niet te dun (zie verder onder
laser epilatie).
TNF-blokkerende
middelen en andere biologicals:Uit verschillende studies blijkt dat hidradenitis suppurativa
goed reageert op behandeling met TNF blokkerende biologicals. Dit geldt vooral
voor de subtypen van HS waarbij de inflammatoire component op de voorgrond staat.
Bestaande, reeds met epitheel beklede cysten en gangen reageren minder goed,
maar kunnen in de fase dat de ontstekingen tot rust zijn gekomen chirurgisch
worden aangepakt. De eerste ervaringen zijn opgedaan met
infliximab
(Remicade, Remsima, Inflectra) maar ook
adalimumab
(Humira) bleek effectief te zijn. Grote vergelijkende studies ontbreken, maar
uit de ervaringen die opgedaan zijn in het AMC, o.a. met patiënten die beide
middelen hebben geprobeerd, blijkt dat infliximab effectiever is dan adalimumab.
Dat komt omdat de aanbevolen dosering van infliximab veel hoger is dan van adalimumab.
Infliximab wordt op lichaamsgewicht gedoseerd, en bij onvoldoende effect wordt
de dosis verhoogd en/of het interval verkleind. De aanbevolen dosis voor adalimumab
is 40 mg per week of om de week, ongeacht het gewicht van de patiënt, en bij
zware patiënten kan dat te laag zijn. Infliximab geeft wel meer bijwerkingen.
Enbrel is niet effectief. Humira in de lage
dosering zoals die bij psoriasis wordt gebruikt (40 mg om de week) is
onvoldoende effectief; bij verhogen van de dosis tot 40 mg per week kon in
een multicenter studie (Kimball et al.) wel effectiveit worden aangetoond.
Dit komt overeen met de ervaringen die bij de ziekte van Crohn zijn
opgedaan, een aandoening die qua ontstekingstype lijkt op hidradenitis, en
er zelfs mee geassocieerd is.
Zowel infliximab
als adalimumab kunnen worden gegeven bij ernstige vormen van HS. Infliximab
wordt al sinds 2004 off-label verstrekt vanuit het budget voor dure geneesmiddelen
van ziekenhuizen. Adalimumab is vanaf 30 juli 2015 geregistreerd voor hidradenitis
suppurativa, in het doseringsschema 40 mg per week (eventueel met oplaad dosis
160 mg in week 1, 80 mg in week 3). Gezien de hoge
kosten en mogelijke bijwerkingen komen deze middelen alleen in aanmerking bij
zeer ernstige vormen van acne ectopica met een
duidelijke inflammatoire component waarbij waarbij
de
reguliere medicatie niet werkt of niet mogelijk is
i.v.m. bijwerkingen, en waarbij
chirurgische behandeling (nog) niet
mogelijk is. Aanvullend op deze criteria wordt van de patiënt
vereist om te stoppen met roken en (indien van toepassing) af te vallen.
Nicotine kan worden bepaald in het bloed (
cotinine
in serum) of in urine. Ook moet het voor zowel patiënt als arts duidelijk
zijn dat de behandeling met TNF remmers altijd gecombineerd moet worden met
chirurgie! Wie infliximab voorschrijft maar nalaat om te opereren ontneemt
de patiënt een kans op volledige genezing. Nadat alle fistels en abcessen
chirurgisch zijn verwijderd kan de behandeling worden gestopt.
Er
verschijnen steeds meer publicaties, variërend van case-reports tot
klinische trials, over gunstige effecten van diverse biologicals bij
hidradenitis suppurativa, waaronder
ustekinumab (anti-IL-2, anti-IL-23),
anakinra (anti-IL-1-receptor),
bermekimab (anti-IL-1α),
brodalumab,
secukinumab (anti-IL-17A),
bimekizumab (anti-IL-17A, anti IL-17F),
guselkumab,
risankizumab (anti-IL-23),
apremilast
(fosfodi-esterase-4-remmer) en
tofacitinib (JAK-inhibitor).
R/ infliximab (anti-TNF-alpha) 5 mg/kg i.v. op week 0, 2 en 6. Daarna om de 2 maanden totdat
de ontstekingen volledig tot rust zijn gekomen. In die fase kan worden begonnen
aan het excideren van de met epitheel beklede fistels, abcessen, en contracturen.
Aanvankelijk (2004-2014) kregen in het AMC alle patiënten een half uur voorafgaande
aan de gift 25-50 mg prednisolon-natriumsuccinaat (di-adreson F aquosum, DAF)
i.v. geven + 1000 mg paracetamol + 10 mg Zyrtec om infusiereacties te voorkomen.
In 2014 is dit gestopt omdat niet kon worden aangetoond dat dit effectief is
(bij Crohn patiënten die dit niet kregen traden niet meer infusiereacties op).
Voor het starten van TNF-remmers moet
latente TBC uitgesloten worden middels een röntgenfoto in combinatie met
een
vragenlijst die inschat hoe hoog het risico is op latente TBC. Foto's maken van alle plekken ter documentatie. Verder
is het verstandig om een uitgangslab te doen (ontstekingsparameters) en gezondheids-vragenlijsten
te gebruiken. Anamnese vragen, vragen naar de ernst, en vragen naar de kwaliteit
van leven (DLQI en Skindex). Zie de documenten onder aan deze pagina en de documentatie
op
www.hidradenitis.eu. Het gebruik van infliximab bij hidradenitis suppurativa
is off-label. Dat betekent dat de patiënt goed moet worden voorgelicht en dat
er een informed consent / toestemmingsformulier moet worden getekend. Een jaar
behandelen met infliximab kost circa 16.000 euro, inclusief de kosten van de
dagbehandeling. De prijzen zijn aan het dalen omdat het patent op infliximab
is verlopen. Infliximab is inmiddels ook als injectiepen beschikbaar.
R/ Humira (adalimumab) 160 mg in week 1, 80 mg in week 3, 40
mg in week 5 en daarna elke week 40 mg (in milde gevallen / bij magere patiënten
is het soms mogelijk om de dosering te verlagen naar éénmaal per 2 weken). Voor
kinderen van 12-17 jaar ≥ 30 kilo is het schema 80 mg in week 1, 40 mg in week
2, en daarna om de week 40 mg, of elke week 40 mg als 40 mg om de week onvoldoende
is.
De verschillende oplaadschema's zijn niet erg logisch maar zijn ontstaan
omdat de registratiestudies op deze manier zijn opgezet. Een
simpeler schema
is om
alle patiënten 80 mg te geven in de eerste week (eerste injectie voordoen,
tweede injectie zelf doen) en daarna 40 mg elke week; gaat het heel goed dan
kan het worden afgebouwd naar 40 mg per 2 weken. Humira in de hoge dosering
is sinds 2015 geregistreerd voor hidradenitis suppurativa. Een jaar behandelen
met adalimumab kost circa 20.000 euro (volgens de prijsopgave in het
Farmacotherapeutisch Kompas 2023). Het patent is inmiddels verlopen, er
zijn andere merken op de markt zoals Amgevita, Hulia, Hyrimoz, Idacio, Imraldi
en Uflyma. De prijs van Humira is sterk
verlaagd nadat het patent was verlopen. Soms zijn de biosimilars (alternatieve
merken) toch veel goedkoper omdat het ziekenhuis het goedkoop weet in te kopen.
Het komt voor dat vanwege het inkoopbeleid van ziekenhuizen de patiënten elke
3 jaar van merk moeten wisselen.
R/ Cosentyx (secukinumab)
150 mg/ml,
pen voor subcutane injectie à 1 ml (150 mg), pen à 2 ml (300 mg), en wegwerpspuit
à 1 ml (150 mg). Oplaaddosis 300 mg in week 0, 1, 2, 3 en 4, gevolgd door 300 mg 1x
per maand, zo nodig verhogen naar 300 mg 1x per 2 weken. Overweeg de behandeling te staken indien na 16 weken geen respons is opgetreden. 300 mg om de 2
weken. Secukinumab is geregistreerd voor de behandeling van hidradenitis
suppurativa.
R/ Bimzelx (bimekizumab) 320 mg subcutaan (2
injecties van 160 mg) elke 2 weken tot week 16, vervolgens 320 mg elke 4 weken. Indien na 16 weken nog geen respons is opgetreden, overweeg de behandeling te staken.
Bimekizumab is geregistreerd voor de behandeling van hidradenitis
suppurativa.
R/ Xeljanz (tofacitinib) 2 dd 5 mg (off-label).
Biologicals voor
hidradenitis suppurativa zijn vaak ook effectief voor andere inflammatoire aandoeningen
zoals psoriasis, reumatoïde artritis, m. Crohn, of pyoderma gangrenosum. Zie het
overzicht van
de werkzaamheid van biologicals voor verschillende indicaties.
Vergoedingsperikelen biologicals
Sinds 2012 zijn alle TNF-remmers overgeheveld naar het ziekenhuis. Dat wil zeggen
dat de geneesmiddelen niet meer rechtstreeks betaald worden door de zorgverzekeraars,
maar dat ze betaald worden uit het budget voor dure geneesmiddelen van
het ziekenhuis. De ziekenhuizen kunnen dan achteraf de geneesmiddelkosten weer
geheel of gedeeltelijk declareren bij de zorgverzekeraars. De praktijk is weerbarstiger: omdat de zorgkosten gebudgetteerd zijn en niet
teveel mogen stijgen werken de grote (Academische)
ziekenhuizen met een vast budget dat ze krijgen na onderhandeling met de grootste zorgverzekeraars.
Ook afdelingen zijn gebudgetteerd en hebben een vast budget voor dure geneesmiddelen
dat niet onbeperkt kan stijgen. Als er nieuwe dure geneesmiddelen bijkomen,
dan wordt niet automatisch dit budget verhoogd. De consequentie is dat sommige ziekenhuizen cq afdelingen toch niet voldoende
budget hebben om de nieuwe dure geneesmiddelen te betalen voor alle patiënten.
Ook loopt het spaak met het toedienen van de medicatie: Het aantal patiënten
op biologicals stijgt elk jaar. Al deze patiënten moeten worden gezien op
controle afspraken, en vaak is er ook wat screenend onderzoek nodig
voorafgaande aan de behandeling en tijdens de behandeling. Hiervoor is extra
personeel en extra budget nodig, maar dat is er niet. Alleen de
medicijnkosten worden via een calculatie achteraf vergoed, er is geen
rekening gehouden met de jaarlijks stijgende personele kosten en overige
kosten die samenhangen met het verstrekken van de dure geneesmiddelen.
Daarom kan het voorkomen dat sommige ziekenhuizen de behandeling met dure
geneesmiddelen niet of niet meer kunnen aanbieden voor bepaalde indicaties.
Chirurgisch ingrijpen:Aanvullend op en in combinatie
met de ontstekingsremmende therapieën (antibiotica, TNF-alpha remmers) is het
ook nodig om chirurgisch in te grijpen. De mogelijkheden zijn:
1. |
Incisie en drainage van abcesholten en cysten.
Dit geeft tijdelijke verlichting van pijn, maar lost niets op. |
2. |
'Deroofing'
van cysten en fistelgangen. De bodem van de cysten vormt de nieuwe huid.
Geeft uiteindelijk een goed resultaat (secundaire wondgenezing). Kan
ook bij diep gelegen gangen worden toegepast (zie
voorbeeld). |
3. |
Excisie (grote ovalen, zonodig herhaaldelijk)
van probleemgebieden (zie voorbeeld excisies in
liezen of
oksel) |
4. |
Fistulectomie, het zorgvuldig uitsnijden van
fistels tot in gezond weefsel. Vaak kan hierna primair worden gesloten. |
5. |
Radicale chirurgische excisie van de oksel- of
inguinale regio inclusief alle apocriene klieren, gevolgd door genezing
per primam (zwaailap, split skin graft of primair sluiten) of secundam. |
Het uitruimen van alle laesies is zeer belangrijk. Men kan niet vroeg genoeg
beginnen met opereren. Helaas komt het nog te vaak voor dat patiënten veel te
laat worden doorverwezen en het proces al zover voortgeschreden is dat opereren
bijna niet meer mogelijk is, te mutilerend of te ingrijpend.
Combinatie therapie:Bij zeer ernstige hidradenitis is het soms
nodig om alle therapiemodaliteiten te combineren. Stap 1 is dan start
antibiotica, meestal Dalacin
(clindamycine) 2 dd 300 mg + rifampicine 2 dd 300 mg, stap 2 is voeg
TNF-blokkers adalimumab
of infliximab toe bij een inflammatoire component en stap 3 is start met
chirurgisch ingrijpen,
verwijder alle fistels en holten. De dermatoloog kan dat onder lokale verdoving
doen bij laesies die niet groter zijn dan een hand (i.v.m. de maximale hoeveelheid
lidocaïne per keer). Een goede techniek om niet teveel lidocaïne te gebruiken
is de
tumescente anesthesie.
Bij zeer uitgebreide HS of bij locaties die zeer pijnlijk zijn en moeilijk te
verdoven onder lokale anesthesie is het nodig dat de operatie onder narcose
gebeurt en gedaan wordt door een plastisch chirurg of algemeen chirurg met ervaring
in de aandoening. Na uitruimen kan de anti-TNF therapie weer gewoon worden gestopt.
Dit is anders dan bij psoriasis of reuma patiënten, die de TNF remmers jarenlang
of levenslang moeten gebruiken. Het is niet nodig om voor de operaties aan HS
infliximab of adalimumab te stoppen, juist niet.
Subtypes HS:Verder is het belangrijk om te beseffen
dat er verschillende subtypen HS patiënten zijn. Er zijn patiënten met vooral
fistels en holten, die meer gebaat zijn bij operaties dan bij ontstekingsremmers.
Er zijn patiënten met een zeer uitgesproken inflammatoire component die baat
hebben bij infliximab of adalimumab. En er zijn patiënten die vooral multipele
losse pustels, nodi, abcessen hebben, vooral in plooien. Dit type komt vooral
bij overgewicht voor en lijkt meer op furunculosis. Deze patiënten hebben antibiotica
nodig, en moeten afvallen. Ook zijn er patiënten die maar 1 fistel hebben in
een lies, al jarenlang soms, waarbij het probleem met 1 grote fistulectomie
op te lossen is. Sommige patiënten met hidradenitis hebben inflammatoire plaques
met een vegetatief oppervlak die langzaam uitbreiden naar alle kanten met een
inflammatoire rand. Dit is beschreven onder de naam plaque-vorm hidradenitis,
maar waarschijnlijk gaat het om pyoderma vegetans bij HS. Dit kan worden
behandeld met systemische en lokale (Dermovate) anti-inflammatoire therapie
in combinatie met antibiotica en deroofing. HS heeft een overlap met perianale
fistels. Soms is het heel moeilijk om het onderscheid te maken tussen HS rond
de anus en echte perianale fistels die een verbinding met het rectum hebben.
Patiënten met perianale fistels kunnen het beste worden doorverwezen naar de
algemeen chirurg of MDL-chirurg.
Meer informatie:Er is een patiëntenvereniging voor hidradenitis
suppurativa
(www.hidradenitis.nl).
Patiënten kunnen hier ervaringen met lotgenoten delen.
Aanvullende voorlichting
en informatie voor artsenen patiënten is te vinden op
www.hidradenitis.eu
en in de
richtlijn hidradenitis suppurativa van de NVDV. Er is ook een goede
Europese richtlijn hidradenitis suppurativa uit 2014.
Diverse folders en documenten over behandeling hidradenitis suppurativa:
-
patiëntenfolder over hidradenitis suppurativa -
patiëntenfolder over de behandeling van hidradenitis suppurativa met infliximab
-
patiëntenfolder over de behandeling van hidradenitis suppurativa met adalimumab
-
patiënteninformatie over infliximab (webpagina) -
Officiële patiënten bijsluiter van Remicade (infliximab)-
Officiële patiënten bijsluiter van Remsima (infliximab)-
Officiële patiënten bijsluiter van Humira (adalimumab)-
Officiële patiënten bijsluiter van Hyrimoz (adalimumab)-
Patient information leaflet Hyrimoz (adalimumab) Engelstalig-
Overview therapeutic options hidradenitis suppurativa Engelstalig-
Vragenlijst om het risico op tuberculose infectie in te schatten
(Nederlands)-
Questionnaire to evaluate the risk of tuberculosis infection (Engels)
-
Pagina met QR-codes naar folders (voor mobiele telefoon, spaart papier)
-
Uitgebreide informatie over infliximab voor artsen (SPC tekst)-
Uitgebreide informatie over adalimumab voor artsen (SPC tekst)-
Algemene voorlichtingsbrief over infliximab bij HS met uitleg over off label
geneesmiddelen en de documenten-
Patiënten toestemmingsformulier voor het starten van infliximab -
Brief voor meenemen infliximab e.a. biologicals op reis (voor douane)
-
Vragenlijst in te vullen door patiënt voorafgaand aan de behandeling
-
Gecombineerde SF-36 / DLQI / SKINDEX vragenlijst voor evaluatie therapie effect
-
Score formulier (Sartorius score)-
Start informatie set infliximab
Referenties
1. |
Mekkes JR, Hommes DW. Behandeling van hidradenitis
suppurativa met deroofing en infliximab. Ned Tijdschr Dermatol Venereol
2004;14:196-197. |
2. |
De Groot AC, Sigurdsson V, van der Stek J.
Acne inversa: huidige inzichten. Ned Tijdschr Dermatol Venereol
2004;14:225-231. |
3. |
Boer J, Bos WH, van der Meer JB. Hidradenitis
suppurativa (acne inversa): behandeling met deroofing en resorcine.
Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2004;14:274-278. |
4. |
Martinez F, Nos P, Benlloch S, Ponce J. Hidradenitis
suppurativa and Crohn's disease: response to treatment with infliximab.
Inf Bowel Dis 2001;7:323-326. |
5. |
Katsanos KH, Christodoulou DK, Tsianos EV:
Axillary hidradenitis suppurativa successfully treated with infliximab
in a Crohn's disease patient. Am J Gastroenterol 2002; 97(8):2155-2156. |
6. |
Roussomoustakaki M, Dimoulios Ph, Chatzicostas
C, Kritikos HD, Romanos J, Panayiotides JG, Kouroumalis EA: Hidradenitis
suppurativa associated with Crohn's disease and spondyloarthropathy:
response to anti-TNF therapy. J Gastroenterol 2003; 38:1000-1004. |
7. |
Lebwohl B, Sapadin N. Infliximab for the
treatment of hidradenitis suppurativa. J Am Acad Dermatol 2003;49:S275-276. |
8. |
Sullivan TP, Welsh E, Kerdel FA, Burdick
AE, Kirsner RS: Infliximab for hidradenitis suppurativa. British
Journal of Dermatology 2003;149:1046-1049. |
9. |
Adams R, Gordon KB, Devenyi AG, Ioffreda
MD. Severe hidradenitis suppurativa treated with infliximab infusion.
Arch Dermatol 2003;139:1540-1542. |
10. |
Grant A. Infliximab therapy for patients
with moderate to severe hidradenitis suppurativa: a randomized,
double-blind, placebo-controlled crossover trial. JAAD 2010;62:205-217. |
11. |
Kimball AB. Adalimumab for the treatment
of moderate to severe hidradenitis suppurativa: a parallel randomized
trial. Ann Intern Med 2012;157:846-855. |
12. |
Mendonca CO, Griffiths CE. Clindamycin and
rifampicin combination therapy for hidradenitis suppurativa. Br
J Dermatol 2006;154:977-978. |
13. |
van der Zee HH. The effect of combined treatment
with oral clindamycin and oral rifampicin in patients with hidradenitis
suppurativa. Dermatology 2009;219(2):143-147. |
14. |
Join-Lambert O. Efficacy of rifampin-moxifloxacin-metronidazole
combination therapy in hidradenitis suppurativa. Dermatology 2011;222(1):49-58. |
15. |
Lindor NM, et al. A new autosomal dominant
disorder of pyogenic sterile arthritis, pyoderma gangrenosum, and
acne: PAPA syndrome. Mayo Clin Proc 1997;72(7):611-615. |
16. |
van Rappard DC, Mekkes JR. Hidradenitis suppurativa
not associated with CARD15/NOD2 mutation: a case series. Int J Dermatol
2014; 53: e77-9. |
17. |
Mekkes JR, Bos JD. Long-term efficacy of
a single course of infliximab in hidradenitis suppurativa. Br J
Dermatol 2008; 158:370-374. |
18. |
van Rappard DC, Mooij JE, Baeten DL, Mekkes
JR. New onset polyarthritis during successful treatment of hidradenitis
suppurativa with infliximab. Br J Dermatol 2011; 165: 194-8. |
19. |
van Rappard DC, Mooij JE, Mekkes JR. Mild
to moderate hidradenitis suppurativa treated with local excision
and primary closure. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012; 26: 898-902. |
20. |
van Rappard DC, Mekkes JR. Treatment of severe
hidradenitis suppurativa with infliximab in combination with surgical
interventions. Br J Dermatol 2012; 167: 206-8. |
21. |
van Rappard DC, Leenarts MF, Meijerink-van
’t Oost L, Mekkes JR. Comparing treatment outcome of infliximab
and adalimumab in patients with severe hidradenitis suppurativa.
J Dermatolog Treat 2012; 23: 284-9. |
22. |
van Rappard DC, Limpens J, Mekkes JR. The
off-label treatment of severe hidradenitis suppurativa with TNF-α
inhibitors: a systematic review. J Dermatolog Treat 2013; 24: 392-404. |
23. |
van Rappard DC, Mekkes JR, Tzellos T.
Randomized Controlled Trials for the Treatment of Hidradenitis
Suppurativa. Dermatol Clin 2016;34(1):69-80. |
24. |
van Rappard DC, Starink MV, van der Wal
AC, de Rie MA, Mekkes JR. Four cases of plaque form hidradenitis
suppurativa. J Eur Acad Dermatol Venereol 2016;30(10):e104-e106.
PDF |
25. |
Zouboulis CC et al. European S1 guideline
for the treatment of hidradenitis suppurativa / acne inversa. JEADV
2015;29:619-644. |
26. |
Vossen ARJV, van Doorn MBA, van der Zee HH, et al. Apremilast for moderate hidradenitis suppurativa: results of a randomized controlled trial. J Am Acad Dermatol 2019;80: 80-88. |
27. |
Markota Čagalj A, Marinović B, Bukvić
Mokos Z. New and Emerging Targeted Therapies for Hidradenitis
Suppurativa. Int J Mol Sci 2022;23(7):3753. |
28. |
Gulliver WP. Experience with ustekinumab
for the treatment of moderate to severe hidradenitis
suppurativa. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26(7):911-914. |
29. |
Tzanetakou V, Kanni T, Giatrakou S, et
al. Safety and Efficacy of Anakinra in Severe Hidradenitis
Suppurativa: A Randomized Clinical Trial. JAMA Dermatol
2016;52(1):52-59. |
30. |
Gottlieb A, Natsis NE, Kerdel F, et al. A Phase II Open-Label Study of Bermekimab in Patients with Hidradenitis Suppurativa Shows Resolution of Inflammatory Lesions and Pain. J Invest Dermatol 2020;140(8):1538-1545.e2. |
31. |
Frew JW, Navrazhina K, Sullivan-Whalen M, et al. Weekly administration of brodalumab in hidradenitis suppurativa: an open-label cohort study. Br J Dermatol 2021;184(2):350-352. |
32. |
Casseres RG, Prussick L, Zancanaro P et
al. Secukinumab in the treatment of moderate to severe
hidradenitis suppurativa: Results of an open-label trial. J Am
Acad Dermatol 2020;82(6):1524-1526. |
33. |
Glatt S, Jemec GBE, Forman S et al. Efficacy and Safety of Bimekizumab in Moderate to Severe Hidradenitis Suppurativa: A Phase 2, Double-blind, Placebo-Controlled Randomized Clinical Trial. JAMA Dermatol 2021;157(11):1279-1288. |
34. |
Melgosa Ramos FJ, García Ruiz R, Mateu
Puchades A, Alfageme Roldán F. Guselkumab effectiveness, and
posology in patients with moderate to severe hidradenitis
suppurativa: A retrospective bicentric experience. Dermatol Ther
2022;35(7):e15558. |
35. |
Repetto F, Burzi L, Ribero S, Quaglino P,
Dapavo P. Efficacy and Safety of Risankizumab in Hidradenitis
Suppurativa: A Case Series. Acta Derm Venereol
2022;102:adv00780. |
36. |
Vossen ARJV, van Doorn MBA, van der Zee HH, Prens EP. Apremilast for moderate hidradenitis suppurativa: Results of a randomized controlled trial. J Am Acad Dermatol 2019;80(1):80-88. |
37. |
Sadeghzadeh Bazargan A, Pashaei A, Goodarzi A. Successful treatment of Hidradenitis Suppurativa with tofacitinib: two cases and a review of the literature. Oxf Med Case Reports 2023;2023(3):omad003. |
38. |
Rivitti-Machado MC, Ferreira Magalhães R, Souto da Silva R, Duarte GV, Bosnich FZ, Tunala RG, Forestiero FJ. Therapies for hidradenitis suppurativa: a systematic review with a focus on Brazil. Drugs Context 2022;11:2021-9-6. |
39. |
Guet-Revillet H, Coignard-Biehler H, Jais JP, Quesne G, Frapy E, Poirée S, Le Guern AS, Le Flèche-Matéos A, Hovnanian A, Consigny PH, Lortholary O, Nassif X, Nassif A, Join-Lambert O. Bacterial pathogens associated with hidradenitis suppurativa, France. Emerg Infect Dis 2014;20(12):1990-1998. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.