Hypertrichosis lanuginosa acquisita (HLA) is een bijzondere
vorm van overbeharing, die geassocieerd kan zijn met maligniteiten. Bij
hypertrichose
kunnen zowel lanugo haren, vellus haren als terminale haren overgroeien. Lanugo
haren zijn lang, dun en ongepigmenteerd, lijkt op wol. Vellusharen zijn korte
ongepigmenteerde haren, met of zonder medulla (merg). Terminale haren hebben
een medulla, en zijn langer, dikker, en gepigmenteerd. Dit type haargroei neemt
toe bij hirsutisme (mannelijk patroon overbeharing bij vrouwen of kinderen).
Hirsutisme ontstaat vooral in gebieden met androgen-sensitieve
follikels (borst, baard, snor). Hirsutisme ontstaat door een verhoogde androgeen
spiegel of toegenomen gevoeligheid van haarfollikels daarvoor. Endocrinologisch
onderzoek is noodzakelijk.
Lanugo haren ontstaan normaal alleen in utero
en verdwijnen kort voor de bevalling. Er is geen geslachts-specifiek patroon.
Bij patiënten met hypertrichosis lanuginosa acquisita (HLA) ontstaat haargroei
rond de wenkbrouwen, en op voorhoofd, oren, neus, soms extremiteiten, oksels,
romp. Hypertrichosis lanuginosa kan congenitaal of verkregen zijn.
|
hypertrichosis
lanuginosa |
Foto: Slee PTHJ.
et al. Br J Dermatol 2007;157:1097-1092 (with permission from the
authors).
Hypertrichosis lanuginosa congenitaBij hypertrichosis
lanuginosa congenita treedt het normale patroon van het reeds in utero uitvallen
van de lanugo haren niet of vertraagd op. Meestal worden lanugo haren alleen
gezien bij vroeggeboorte, in zeldzame gevallen komt het ook bij à terme kinderen
voor, waarbij het over het hele lichaam kan zitten (m.u.v. handpalmen en voetzolen).
Er bestaat een autosomaal dominante variant van.
Hypertrichosis
lanuginosa acquisitaHLA kan voorkomen bij metabole en endocriene
stoornissen (porphyria, hypo- en hyperthyreoidie), t.g.v. geneesmiddelen (ciclosporine,
penicillamine, psoralenen, glucocorticosteroiden, diazoxide, interferon, minoxidil,
fenytoine, cetuximab) en paraneoplastisch.
Paraneoplastische HLA komt vooral
voor bij vrouwen, in de leeftijdsgroep 40-70 jaar. De meest genoemde geassocieerde
maligniteiten zijn bij vrouwen darmkanker, longkanker en borstkanker. Bij de
man longkanker gevolgd door darmkanker. Meestal gaat het om adenocarcinomen.
Andere tumoren waarbij het is beschreven zijn (adeno-)carcinomen uitgaande van
ovarium, endometrium, nier, bijnier, maag, galblaas, en lymfoma en leukemie.
De haargroei kan 2.5 jaar voor tot 5 jaar na het ontdekken van de tumor ontstaan.
Vaak zijn er al metastasen, waardoor de prognose slecht is. De pathogenese is
niet precies bekend, mogelijk spelen groeifactoren zoals FGF of EGF een rol.
HLA patiënten kunnen ook acanthosis nigricans, hypertrofische tongpapillen of
glossitis hebben. Het ontstaan van lanugo type overbeharing die niet verklaard
wordt door geneesmiddelgebruik is dus altijd een reden om iemand goed na te
kijken op de aanwezigheid van maligniteiten.
Referenties
1. |
Slee PTHJ, van der Waal RIF, Schagen
van Leeuwen JH, Tupker RA, Timmer R, Seldenrijk CA, van Steensel
MAM. Paraneoplastic hypertrichosis lanuginosa acquisita: uncommon
or overlooked? Br J Dermatol 2007;157:1097-1092. |
Auteur(s):dr. R.I.F. van der Waal. Dermatoloog,
St Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.