ICHTHYOSIS LAMELLARIS home ICD10: Q80.2

Ichthyosis lamellaris is een variant van congenitale ichthyosis waarbij dikke plaatvormige schilfering ontstaat. De meeste kinderen met lamellaire ichthyosis (non-bulleuze congenitale ichthyosis, harlequin ichthyosis) worden geboren als collodion baby (harlekijnfoetus), dwz ingepakt in een rigide membraan eventueel met fissuren. Er bestaat een zeldzame autosomaal dominante variant (ADLI) en een autosomaal recessieve variant (ARLI). Klinisch is het in te delen in een erytrodermische variant (EARLI), waarbij kort na de geboorte na het afvallen van de collodion membraan de erytrodermie op de voorgrond staat en waarbij handpalmen en voetzolen sterk zijn aangedaan, en een non-erytrodermische variant (NEARLI) waarbij dikke plaatvormige schilfering ontstaat, ernstig ectropion, minder erytheem, minder palmoplantaire betrokkenheid. Beide varianten komen echter in dezelfde familie voor.

Lamellaire ichthyosis is een zeldzame en relatief ernstige vorm van ichthyosis. De meeste vormen zijn autosomaal recessief (ARCI). Het komt bij ongeveer 1 op de 200.000 pasgeborenen voor. Verschillende genen zijn betrokken, maar vooral of meestal het TGM1 gen dat codeert voor keratinocyte transglutaminase (OMIM 242300) op chromosoom 14q11.2. Andere genen die betrokken kunnen zijn bij lamellaire ichthyosis zijn ABCA12 (gen voor harlekijn foetus), ALOXE3, ALOX12B, CERS3, CYP4F22, NIPAL4/ICHTHYIN, en PNPLA1. Er bestaat ook een zeldzame autosomaal dominante vorm (OMIM 146750). Keratinocyte transglutaminase is een membraangebonden enzym dat betrokken is bij de vorming van de 'epidermal cornified cell envelope', die een mechanische barrière vormt tegen infecties en waterverlies. Er bestaat ook een zeldzame variant waarbij de mutatie temperatuur-afhankelijk is (bathing suit ichthyosis). En er bestaan milde varianten die vanzelf overgaan na de geboorte (self-healing collodion baby, acral self-healing collodion baby).

Lamellaire ichthyosis Lamellaire ichthyosis Lamellaire ichthyosis
lamellaire ichthyosis lamellaire ichthyosis lamellaire ichthyosis

Lamellaire ichthyosis Lamellaire ichthyosis Lamellaire ichthyosis
lamellaire ichthyosis lamellaire ichthyosis lamellaire ichthyosis


Klinisch beeld:
Bij de geboorte meestal een collodion membraan. De oogleden en lippen kunnen naar buiten worden getrokken (harlekijn foetus). De membraan laat na een aantal weken vanzelf los en wordt vervangen door dikke plaatvormige schilfers (lammelair). Meestal is de hele huid aangedaan, ook de hoofdhuid en het gezicht. De ernst is wisselend. Meestal is er weinig erytheem, soms veel (erytrodermische variant). De huidbarrière is verstoord (gevoeligheid voor infecties). Er kunnen nagelafwijkingen en haarafwijkingen zijn.

Therapie:
Huid vethouden met indifferente vette crèmes en zalven, eventueel met ureum. Uitdroging van de ogen voorkomen bij ectropion. Infecties bestrijden met antibiotica. Soms wordt acitretine toegepast, om de huid normaler uit te laten rijpen. En er zijn enkele case-reports verschenen over succesvolle behandeling van lamellaire ichthyosis en andere vormen van ichthyosis met dupilumab.

DD: congenitale ichtyosiforme erythroderma, ichthyosis vulgaris, Netherton syndroom, Chanarin Dorfman syndroom, Sjögren-Larsson syndroom, trichothiodystrofie met ichthyosis.

Referenties
1. Joosten MDW, Clabbers JMK, Jonca N, Mazereeuw-Hautier J, Gostyński AH. New developments in the molecular treatment of ichthyosis: review of the literature. Orphanet J Rare Dis 2022;17(1):269. PDF
2. Binkhonain FK, Aldokhayel S, BinJadeed H, Madani A. Successful Treatment of an Adult with Atopic Dermatitis and Lamellar Ichthyosis Using Dupilumab. Biologics 2022;16:85-88.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

02-08-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis
SNOMED 205550003 Lamellar ichthyosis
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: erytrodermische variant (EARLI)
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: erythrodermic lamellar ichthyosis
SNOMED 254161004 Erythrodermic lamellar ichthyosis
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: non-erytrodermische variant (NEARLI)
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: non-erythrodermic lamellar ichthyosis
SNOMED 254163001 Non-erythrodermic lamellar ichthyosis
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: collodion baby
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: collodion baby
SNOMED 205550003 Lamellar ichthyosis [specific SNOMED term missing]
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: self-healing collodion baby
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: self-healing collodion baby
SNOMED 718632004 Self-healing collodion baby
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: acral self-healing collodion baby
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: acral self-healing collodion baby
SNOMED 718633009 Acral self-healing collodion baby
DBC 11
spacer
Genodermatosen

ICD10 Q80.2 Lamellaire ichthyose: bathing suit ichthyosis
ICD10 Q80.2 Lamellar ichthyosis: bathing suit ichthyosis
SNOMED 725588002 Bathing suit ichthyosis
DBC 11
spacer
Genodermatosen