Juveniele myelomonocytaire leukemie is een zeldzame
(1 per 1 miljoen kinderen per jaar) vorm van leukemie, die vooral kinderen jonger
dan 3 jaar treft. De gemiddelde leeftijd bij diagnose is 2 jaar. Het komt vaker
voor bij jongetjes. Het wordt gekenmerkt door proliferatie van granulocytaire
en monocytaire cellijnen met infiltratie van lever en milt. Er kunnen somatische
mutaties worden gevonden in genen van de RAS-signaling pathway of monosomie
7. Ook kan het voorkomen geassocieerd met neurofibromatose type 1 of het syndroom
van Noonan.
De kinderen presenteren zich met algemene ziekteverschijnselen
(koorts, bleekheid, spontane bloedingen, hoesten, groeiachterstand), verhoogde
infectiegevoeligheid, hepatosplenomegalie, lymfadenopathie, leukocytose, monocytose,
anemie, trombocytopenie. En vaak is er een maculopapuleuze huiduitslag.
Diagnostiek:Biopt, bloedonderzoek, afbeeldend onderzoek.
DNA diagnostiek. Circa 80% heeft genetische afwijkingen (25% heeft een mutatie
in een van de proto-oncogenen die coderen voor RAS-eiwitten, 15-20% heeft mutatie
in NF1 (neurofibromatosis 1), 35% heeft mutatie in PTPN11). Geen Philadelphia-chromosoom
of BCR/ABL fusiegen.
Therapie:Splenectomie, stamceltransplantatie.
Prognose:Zonder behandeling is de overlevingsgraad
van kinderen met JMML ongeveer 5%. Met stamceltransplantatie is de overlevingsgraad
van circa 50%.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes.
Dermatoloog, Amsterdam UMC.