Orale leukoplakie is een witte verkleuring en verandering
van het mondslijmvlies. Het komt vaak voor (bij circa 13% van de bevolking kunnen
witte verkleuringen worden aangetroffen). Leukoplakie is een beschrijvende diagnose,
het histologisch beeld van leukoplakie kan variëren van hyperkeratose met of
zonder epitheeldysplasie, via carcinoma in situ en micro-invasief carcinoom
tot invasief carcinoom. Klinisch worden er 2 varianten onderscheiden: homogene
en niet-homogene leukoplakie. Homogene leukoplakie is een egaal witte verkleuring
met een vlak, dun en glad oppervlak. Niet-homogene leukoplakie is een witte
of witrode afwijking die irregulair vlak, nodulair of exofytisch kan zijn. Het
homogene type is vaak asymptomatisch, terwijl het niet-homogene type gepaard
kan gaan met pijn of hinder. Orale leukoplakie kan overgaan in een carcinoom
van de mondholte; 17-35% van de carcinomen ontstaan uit preëxistente afwijkingen,
vaak leukoplakie. Leukoplakie komt ook voor op andere slijmvliezen (leukoplakie
van de penis of de vulva).
|
|
|
leukoplakie
lip |
leukoplakie |
leukoplakie |
|
|
|
leukoplakie |
leukoplakie |
leukoplakie |
Leukoplakie kan worden veroorzaakt door externe factoren zoals roken,
mechanische irritatie, candida. In dat geval kan het verdwijnen door die factoren
weg te nemen. Indien het na 2-4 weken niet is verdwenen dan gaat het om echte
leukoplakie, en is er kans op epitheeldysplasie: het advies is om een biopt
af te nemen.
De mate van dysplasie wordt onderverdeeld in gering, matig
en ernstig. Er is een direct verband tussen de mate van dysplasie en de kans
op maligne ontaarding. De kans op maligne ontaarding binnen 5 jaar is ongeveer
5%. Het ontstaat vooral in niet-homogene leukoplakie.
Risicofactoren
voor het ontstaan van leukoplakie zijn roken, alcoholgebruik, Candida infectie,
HPV infectie, deficiënte voeding (vooral tekort aan vitamine A, B12, C, beta-caroteen,
foliumzuur). Leukoplakie ontstaat meestal vanaf 30 jaar, de meesten zijn ouder
dan 50 jaar. De kans op maligne ontaarding is verhoogd bij aanwezigheid van
één van de volgende kenmerken: epitheeldysplasie in het biopt; niet-homogene
type; vrouwelijk geslacht; langer bestaande leukoplakie; leukoplakie bij niet-rokend
persoon; locatie in de mondbodem of op de tong; aanwezigheid van C. albicans.
DD: plaveiselcelcarcinoom,
Candida oris,
lichen planus,
oral hairy leukoplakia, mechanische irritatie,
irritatie door gebitselementen, linea album,
morsicatio buccarum,
white sponge nevus,
leukokeratosis nicotinica palati (rokers palatum),
HPV infectie,
syfilis, lupus erythematosus,
leukoedema,
pachyonychia
congenita.
Therapie:Uitsluiten andere
oorzaken. Stoppen met roken, voorzichtig tandenpoetsen, behandelen van candida.
Indien geen verandering na 2-4 weken, biopt afnemen (meteen een biopt afnemen
is ook een goede keuze bij verdenking op leukoplakie). Indien in het biopt matige
of ernstige epitheeldysplasie wordt aangetroffen, is behandeling nodig. Kleine
leukoplakieën, tot circa 2 cm kunnen worden geëxcideerd. Grotere afwijkingen
kunnen worden behandeld met de CO2-laser. Een alternatieve behandeling is cryotherapie.
Ook Efudix (5-fluorouracil 5%) crème lokaal wordt genoemd. Efudix lokaal wordt
echter opgenomen door het slijmvlies en kan systemische toxiciteit veroorzaken.
Op andere locaties (penis, vagina) kan het wel. Leukoplakie op de tong waarbij
dysplasie is uitgesloten kan eventueel worden behandeld met ureum 10% in hypromellosezalf
20% FNA (tong mee poetsen met tandenborstel).
Follow-up:
Omdat recidieven en maligne ontaarding kunnen voorkomen is controle noodzakelijk,
elke 6-12 maanden gedurende minimaal 3 jaar. Als er 3 jaar lang geen enkele
afwijking is kan de controle worden beëindigd.
Referenties
1. |
Gielkens PFM, de Visscher JGAM, van der Waal
I. Een orale witte slijmvliesafwijking: leukoplakie? Ned Tijdschr
Geneeskd 2003;147:2197-2201. |
2. |
Schepman KP, Meij EH van der, Smeele LE,
Waal I van der. Prevalence study of oral white lesions with special
references to a new definition of oral leucoplakia. Eur J Cancer
B Oral Oncol 1996;32B:416-419. |
3. |
Waal I van der, Schepman KP, Meij EH van
der, Smeele LE. Oral leukoplakia: a clinicopathological review.
Oral Oncol 1997;33:291-301. |
4. |
Sciubba JJ. Oral leukoplakia. Crit Rev Oral
Biol Med1995;6:147-60. |
5. |
Sudbø J, Reith A. Which putatively pre-malignant
oral lesions become oral cancers? J Oral Pathol Med 2003;32:63-70. |
6. |
Schepman KP, Meij EH van der, Smeele LE,
Waal I van der. Malignant transformation of oral leukoplakia; a
follow-up study of a hospital based population of 166 patients with
oral leukoplakia from the Netherlands. Oral Oncol 1998;34:270-275. |
7. |
Lodi G, Sardella A, Bez C, Demarosi F, Carrassi
A. Interventions for treating oral leukoplakia Cochrane review.
The Cochrane Library. Issue 1. Oxford: Update Software; 2003. |