Een
lipoom is een subcutane lokale ophoping van vet
in een cluster van vetcellen. Het is een benigne nieuwvorming. Klinisch is het
een week-elastische subcutane nodus, goed ingekapseld, soms vaatrijk, door normale
huid bedekt. Groeit traag, kan tot centimeters groot worden. Komt solitair voor
(gelokaliseerd) of multipel (regionaal, diffuus). Bij multipele lipomen wordt
de term
lipomatosis gebruikt. Soms pijnlijk door druk/tractie
op zenuwen of door bloeding/vetnecrose na trauma. Lipomen kunnen ook een vasculaire
component hebben, zie onder
angiolipomen.
Lipomatosis (multipele lipomen op romp en extremiteiten)
duidt meestal niet op onderliggende pathologie, maar het kan wel voorkomen bij
syndromen, bijvoorbeeld bij het syndroom van Gardner en Richner Hanhart, of
(zelden) gecombineerd met neurofibromatosis. Een ander voorbeeld is
benign symmetric lipomatosis
(Madelung's neck, Launois-Bensaude syndroom). Soms overheerst in het lipoom
een andere celcomponent, b.v. bij
fibrolipoma (bindweefsel), angiolipoma (vaatjes),
spindle cell lipoma (histiocyten), atypical lipoma (grote hyperchromatische
cellen), soms zenuwvezels (pijnlijk).
Foto rechtsboven: Jmarchn - Wikimedia (Creative Commons License
3.0).
Diffuse lipomatosis is een zeer zeldzame
aandoening waarbij een lichaamsdeel, vaak een extremiteit in omvang is
toegenomen door een diffuse toename van vetweefsel. Dit kan vanaf de
geboorte aanwezig zijn en langzaam toenemen, maar het kan ook pas op
volwassen leeftijd ontstaan. De oorzaak is niet bekend. Diffuse lipomatosis
kan geassocieerd zijn met tubereuze sclerose.
DD:
atheroomcyste, andere
cysten,
steatocystoma,
fibroma,
fibrolipoma,
neurofibromatose, lipogranuloma,
panniculitis, lymfklieren, cutane lymfomen,
angiolipomatosis, Madelung's neck,
adipositas dolorosa (m. Dercum).
Histologie:Het histologisch beeld wordt gekenmerkt
door een lobulaire tumor bestaande uit mature adipocyten. Lobuli worden van
elkaar gescheiden door dunne fibreuze septa, waarin kleine bloedvaten lopen.
Lipomen zijn veelal omgeven door een fibreus kapsel (3,4). Degeneratieve veranderingen,
zoals fibrosering en focale vetnecrose, komen frequent voorkomen bij langer
bestaande lipomen. Cytonucleaire atypie hoort niet gezien te worden bij lipomen
(4).
Therapie:Lipomen die klachten geven (pijn) of grote
cosmetisch storende lipomen kunnen eventueel worden verwijderd (poliklinisch
onder lokaal anaesthesie). Goed ingekapselde en oppervlakkig lipomen zijn meestal
gemakkelijk te verwijderen, maar soms is een lipoom moeilijk afgrensbaar t.o.v.
omgevend subcutaan vet, of ligt veel dieper dan aanvankelijk gedacht, of tussen
kwetsbare vaten en zenuwen. Terughoudendheid bij excisies is daarom verstandig.
Sinds de invoering van het DBC systeem wordt in Nederland excisie van lipomen
(benigne tumoren) door de dermatoloog ook niet meer vergoed door de zorgverzekeraars.

Excisie onder
lokale anesthesie.

Liposuctie.
R/ Inspuiten met een oplossing (deoxycholaat injecties) die lipomen kan oplossen
(case reports, betrouwbaarheid dubieus).
Referenties
1. |
Nanda S. Treatment of Lipoma by Injection
Lipolysis. Cutan Aesthet Surg 2011;4(2):135-137. |
2. |
Rotunda AM, Ablon G, Kolodney MS. Lipomas
treated with subcutaneous deoxycholate injections.J Am Acad Dermatol
2005;53(6):973-938. |
3. |
Weedon D. Tumors of fat. In: Weedon's Skin
Pathology. 3th ed. Churchill Livingstone; 2010:849. |
4. |
McKee PH. Tumors of the Dermis and Subcutaneous
Fat. In: McKee PH. Pathology of the Skin with Clinical Correlations.
2nd ed. Mosby-Wolfe:1996;16.1-16.2 |
5. |
Mittal A, Vinay K, De D, Handa S, Sinha
A. Tuberous Sclerosis Complex and Diffuse Lipomatosis: Case
Report of a Rare Association. Indian Dermatol Online J
2018;9(1):37-39. |
6. |
Alcázar JD, Ramos R, Verdugo J.
Dorsal transthoracic diffuse lipomatosis in a patient with
familial tuberous sclerosis. Arch Bronconeumol
1998;34(9):468-469. |
7. |
Klein JA, Barr RJ. Diffuse lipomatosis
and tuberous sclerosis. Arch Dermatol 1986;122(11):1298-1302. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.
Mary-Ann el Sharouni. Co-assistent, UMC, Utrecht.
Norbert A. Ipenburg.
Co-assistent, UMC, Utrecht.
Prof. dr. Marijke R. van Dijk. Patholoog, UMC,
Utrecht.