Een
Spitz naevus (
epithelioid and
spindle cell nevus) is een wat zeldzamere en bijzondere
variant van een melanocytaire naevus die bij kinderen of jong volwassenen voorkomt,
meestal in het gezicht of op de extremiteiten. Ze groeien snel, in enkele weken
tot maanden en blijven dan stabiel. Het zijn benigne laesies, maar ze zijn klinisch
en histologisch moeilijk te onderscheiden van een melanoom. Spitz naevi worden
dan ook vaak verwijderd voor PA - ook al komt een melanoom op jonge leeftijd
zelden voor. Histologisch is het ook moeilijk om de diagnose te stellen, soms
is het nodig om de coupes door te sturen aan het melanomenpanel. Histologisch
staat in de DD een
melanoom (Spitz melanoma, Spitzoid
melanoma, spindle cell melanoma) en een
STUMP (Spitzoid
tumour of uncertain malignant potential).
Spitz tumoren bevatten typische
DNA-fouten, meestal tyrosine en serine/threonine kinase fusies, waaronder ALK,
ROS1, NTRK1, NTRK2, NTRK3, BRAF (fusie), of mutaties zoals HRAS en MAP3K8. Deze chromosomale
afwijkingen bepalen het morfologisch beeld met spoelvormige melanocyten
(spindle cells) en epithelioïde cellen. Dit wordt ook wel de
driver mutatie genoemd. De meeste Spitz tumoren hebben geen
andere mutaties en gedragen zich benigne. Sommige hebben enkele extra mutaties
en sommige hebben er vele, waaronder CDKN2A deletie en TERT-p mutatie, en gedragen
zich daarom maligne. Het is dus een continuüm, waarbij het aantal en de aard van de
bijkomende mutaties bepalen of een tumor zich maligne gedraagt. Voor de tussenvorm
wordt door de WHO de naam
Spitz melanocytoma voorgesteld (
Spitz
nevus - Spitz melanocytoma - Spitz melanoma). Er waren echter
ook al andere termen in gebruik zoals
STUMP (
Spitzoid
Tumor of Unknown Malignant Potential) en
atypical
Spitz tumor. De WHO hanteert het begrip
pathway
voor dit continuüm en onderscheidt 9 verschillende pathways waardoor verschillende
subtypes melanomen zich kunnen ontwikkelen. De Spitz pathway is nr 4. Malignant
Spitz tumor (Spitz melanoma). Zie voor het overzicht van de WHO pathways
onder
melanocytoma.
|
|
|
Spitz naevus |
Spitz naevus |
Spitz naevus |
|
|
|
Spitz
naevus |
Spitz
naevus |
Spitz
naevus |
Klinisch beeld:De klassieke Spitz naevus is rood
of roodbruin, en bolrond. Maar er bestaan ook gepigmenteerde Spitz naevi varierend
van lichtbruin tot donkerbruin. Ze zitten meestal in het gezicht of op de extremiteiten.
Ze kunnen 1-2 cm groot worden. Het merendeel ontstaat bij kinderen of jong-volwassenen,
70% is jonger dan 20 jaar. Ze komen vaker voor bij huidtype I en II. Het is
niet bekend waardoor ze ontstaan. Ze kunnen ook weer in regressie gaan. Spitz
naevi zijn meestal solitair, maar er bestaat ook een zeldzame
agminata variant waarbij meerdere Spitz naevi
gegroepeerd zijn in één gebied of in een naevus spilus.
DD:
melanoom (zeldzaam op kinderleeftijd),
STUMP
(Spitzoid tumor of uncertain malignancy),
Reed's nevus,
dermale naevus nno,
juveniel xanthogranuloom,
dermatofibroom (histiocytoom),
haemangioom,
granuloma teleangiectaticum,
lymphadenosis cutis benigna.
PA: Het karakteristieke PA kenmerk van Spitz
tumoren is de aanwezigheid van grote
spoelvormige cellen
en/of
epithelioide cellen (melanocyten die lijken
op keratinocyten). Deze cellen zijn meestal gelegen in nesten hoog in de
dermis, soms in de retelijsten van de epidermis, soms in allebei. Er zijn
verschillende histologische en morfologische varianten van Spitz naevi,
afhankelijk van welke chromosomale afwijking (tyrosine kinase fusies, HRAS
of MAP3K8 mutaties) er aanwezig is. Zie voor de correlatie tussen de
genetische afwijking, de klinische presentatie, en het histologisch beeld
het overzichtsartikel van Urso C. uit 2023.
De
klassieke benigne Spitz naevi zijn scherp begrensde symmetrische wigvormige
laesies opgebouwd uit grote junctionele (op de overgang epidermis-dermis) en dermale nesten
van spoelvormige en/of epithelioide melanocytaire cellen. Deze cellen zijn
groot, met veel bleek of matglas-achtig aankleurend cytoplasma en soms
fijnkorrelig pigment. Er is wat kern pleomorfisme, maar weinig of geen
mitosen. De junctionele nesten zijn loodrecht op de epidermis georiënteerd
en vaak omgeven door spleetvormige ruimten, dit zijn artefacten die ontstaan
tijdens de bewerking van de coupe. Melanocyten kunnen opstijgen in de
epidermis (ascensie, synoniem pagetosis, pagetoide verspreiding), meestal
beperkt tot de onderste helft van de epidermis, en transepidermale elininatie van melanocyten
komt voor. Op de dermo-epidermale overgang kunnen bij klassieke Spitz-naevi
PAS-positieve eosinofiele hyaline globuli voorkomen die
Kamino
bodies worden genoemd. Verder is er soms een perivasculair lymfocytair
infiltraat. Zie ook de
ingescande
PA-coupe van de
afdeling
pathologie van de University of Toronto, en de ingescande coupes uit het
LUMC hier onder:
Spitz tumoren
kunnen histologisch uitgesproken maligne kenmerken hebben zoals vele
mitosen, sterke nucleaire atypie, uitgebreide pagetoïde verspreiding
(ascensie in de epidermis), onduidelijke begrenzing, velden met tumorcellen,
ulceratie van de epidermis, necrose, en een uitgebreid
ontstekingsinfiltraat, en dan sterk lijken op een maligne melanoom.
Moleculaire diagnostiek kan dan het onderscheid maken. Worden er tyrosine
kinase fusies (ALK, ROS1, NTRK1) of eventueel HRAS mutaties gevonden dan is
het toch een Spitz tumor, maar als er BRAF of NRAS mutaties worden gevonden
dan is het een melanoom.
Therapie:Bij klassieke presentatie (kinderleeftijd
(<12 jaar),
snel ontstaan, acra, rood of roodbruin en bolrond) is het geoorloofd om op klinische
gronden de diagnose Spitz naevus te stellen en geen excisie te verrichten
maar de laesie te vervolgen. In
alle andere gevallen is het verstandiger om te excideren. Er is echter geen consensus
op dit gebied. Een enquete onder kinderdermatologen leverde op dat bij een niet
gepigmenteerde laesie 50% werd geëxcideerd en bij een gepigmenteerde laesie
70%.
Diagnostische
excisie met een marge van minimaal 2 mm. Het is belangrijk om dit goed af te
tekenen en desnoods iets ruimer te excideren als dit eenvoudig te doen is, om
zeker te weten dat de naevus in zijn geheel verwijderd is. Dit omdat bij de
PA-diagnose Spitz naevus geen advies tot re-excisie zal volgen. Is het een melanoom,
STUMP, of twijfelgeval dan gelden de regels van een melanoom (re-excisie met
een marge van 1 cm indien mogelijk).
Prognose:De prognose van een
Spitz naevus op de kinderleeftijd is goed. Uit de follow-up gegevens blijkt
dat het benigne laesies zijn. Er zijn gevallen bekend van Spitz naevi die later
toch een melanoom bleken te zijn, maar dat bleken oudere kinderen te zijn (vanaf
puberleeftijd) en het aantal case reports is zeer laag.
Referenties
1. |
Gelbard SN, Tripp JM, Marghoob AA, Kopf AW,
Koenig KL, Kim JY, Bart RS. Management of Spitz nevi: a survey of
dermatologists in the United States. J Am Acad Dermatol 2002;47(2):224-230.
|
2. |
Tlougan BE, Orlow SJ, Schaffer JV. Spitz
nevi: beliefs, behaviors, and experiences of pediatric dermatologists.
JAMA Dermatol 2013;149(3):283-291. |
3. |
Urso C. Spitz Tumors and Melanoma in the
Genomic Age: A Retrospective Look at Ackerman's Conundrum. Cancers
(Basel) 2023;15(24):5834.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.