Nefrogene systemische fibrose (nefrogene fibroserende
dermopathie) is een verworven aandoening gekenmerkt door fibrosering van de
huid en interne organen, die beschreven is bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis,
meestal dialyse patiënten. De aandoening is relatief nieuw, voor het eerst beschreven
in 2000. Uit epidemiologisch onderzoek kwam naar voren dat nefrogene systemische
fibrose wordt veroorzaakt door
gadolinium (Gd) houdende
contrastmiddelen die gebruikt worden bij magnetische resonantie angiografie
(MRA) en bij MRI.
Bij de meeste patiënten is de aandoening ontstaan na
toediening van gadodiamide (Omniscan). Van de in Nederland goedgekeurde gadoliniumhoudende
contrastmiddelen is de ontwikkeling van nefrogene systemische fibrose ook beschreven
na toediening van gadopentetinezuur (Magnevist). NSF is tot op heden niet beschreven
na toediening van de biologisch stabielere middelen gadobeenzuur, gadobutrol,
gadofosveset, gadoxetinezuur, gadoteridol en gadoteerzuur.
Klinisch
beeld:Nefrogene systemische fibrose ontwikkelt zich over een periode
van dagen tot weken met huidverdikking en -verharding. Soms zijn er bruine of
rode huidverkleuringen en gewrichtscontracturen, spierzwakte en gedissemineerde
pijn. De huidafwijkingen zijn meestal symmetrisch gedistribueerd, voorkomend
aan de onderarmen en aan de onderbenen. Soms zijn er ook afwijkingen op de romp
en op de nates zichtbaar. Het hoofd-halsgebied is zeer zelden aangedaan. Typische
huidafwijkingen bestaan uit gehyperpigmenteerde, verharde en verdikte plaques
die klinisch gelijkenissen vertonen met scleromyxoedeem of sclerodermie. Door
deze huidveranderingen is de beweeglijkheid van de gewrichten ernstig beperkt,
met contracturen van gewrichten en progressieve invaliditeit tot gevolg. Ook
kan fibrosering ontstaan in interne organen: longen, oesofagus, myocard, dwarsgestreepte
spieren, nieren, testes, dura en diafragma.
PA:Uitgebreide,
dikke dermale collageenbundels reikend tot in het subcutane vetweefsel, met
spoelcellen die positief aankleuren voor CD34. Deze CD34-positieve cellen representeren
dermale fibrocyten. Geringe interstitiële mucinedepositie en minimale inflammatie.
Het beeld lijkt op jong littekenweefsel.
DD:
Scleromyxoedeem,
systemische sclerodermie,
scleroedema,
pretibiaal myxoedeem,
lipodermatosclerose,
eosinofiele fasciitis,
pseudosclerodermie door blootstelling aan toxische stoffen.
Therapie:Moeilijk te behandelen, het kan mogelijk verbeteren
bij verbetering van de nierfunctie (frequente dialyse, donornier). Weinig succesvol
waren systemische steroïden, intraveneuze immunoglobulinen, thalidomide, pentoxyfylline
en lichttherapie, extracorporele fotoferese, plasmaferese.
De Amerikaanse
Food and Drug Administration (FDA) adviseert om beperkt gebruik te maken van
gadoliniumhoudende contrastmiddelen bij patiënten met een matige tot ernstige
nierinsufficiëntie. Andere contrastmiddelen of alternatieve beeldvormende diagnostiek
zoals echo, CT en MRA zonder contrastmiddelen hebben de nadrukkelijke voorkeur.
Indien patiënten met nierinsufficiëntie toch blootgesteld worden aan gadolinium,
moet direct na blootstelling hemodialyse plaatsvinden om de kans op het ontstaan
van NSF te minimaliseren.
Referenties
1. |
van der Meij N, Keur I, van Lienden KP, Scheepstra
CG, Bos JD. Nefrogene systemische fibrose, mogelijk veroorzaakt
door gadoliniumhoudend contrastmiddel. Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151:2898-2903. |
2. |
Cowper SE, Robin HS, Steinberg SM, Su LD,
Gupta S, LeBoit PE. Scleromyxoedema-like cutaneous diseases in renal-dialysis
patients. Lancet 2000;356:1000-1001. |
3. |
Gibson SE, Farver CF, Prayson RA. Multiorgan
involvement in nephrogenic fibrosing dermopathy: an autopsy case
and review of the literature. Arch Pathol Lab Med 2006;130:209-212. |
4. |
Daram SR, Cortese CM, Bastani B. Nephrogenic
fibrosing dermopathy/nephrogenic systemic fibrosis: report of a
new case with literature review. Am J Kidney Dis 2005;46:754-759. |
5. |
Marckmann P, Skov L, Rossen K, Dupont A,
Damholt MB, Heaf JG, et al. Nephrogenic systemic fibrosis: suspected
causative role of gadodiamide used for contrast-enhanced magnetic
resonance imaging. J Am Soc Nephrol 2006;17:2359-2362. |
6. |
Boyd AS, Zic JA, Abraham JL. Gadolinium deposition
in nephrogenic fibrosing dermopathy. J Am Acad Dermatol 2007;56:27-30. |
Auteur(s):Noortje van der Meij. Dermatoloog, Isala
Ziekenhuis, Zwolle
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.