Ochronosis is de depositie van een bruin zwart pigment,
soms blauwig, vooral in kraakbeen (oor, neus), conjunctiva, en soms in gelaats-
en okselhuid, door stapeling van
homogentisinezuur
(
endogene ochronosis). De term werd voor het eerst
gebruikt door Virchow in 1866. Stapeling van homogentisine zuur ontstaat bij
alkaptonurie, een autosomaal recessieve aandoening
waarbij het enzym homogentisinezuur oxidase ontbreekt. Dit leidt tot de ophoping
van homogentisinezuur in het bloed, en dit bindt selectief aan collageen van
de huid en aan kraakbeen. Deels wordt het uitgescheiden via de urine. In routine
HE kleuren de deposities okerkleurig aan.
|
|
endogene
ochronosis |
ochronosis |
Dit ochronotische pigment kan ook worden gevonden in het bindweefsel
van patiënten zonder alkaptonurie, die op de aangedane huid
hydrochinon,
fenolen of resorcinol hebben gebruikt of antimalaria middelen hebben ingenomen
(
exogene ochronose). Hydrochinon-bevattende crèmes
kunnen naast exogene ochronose ook andere pigmentstoornissen veroorzaken zoals
leukomelanoderma en confetti (onregelmatige pigmentverschuivingen), contact
dermatitis met of zonder post-inflammatoire hyperpigmentaties en nagelverkleuringen.
|
|
|
exogene
ochronosis |
exogene
ochronosis |
exogene
ochronosis |
Exogene ochronosis kan in 3 klinische stadia
worden onderverdeeld, ieder met een karakteristieke histologisch beeld:
1.
Erytheem en milde hyperpigmentatie
2. Hyperpigmentatie, zwarte colloïd-milia
en geringe atrofie
3. Zelfde als (2) maar met papulonoduli met of zonder
ontstekingsverschijnselen.
Stadium 3 wordt gezien bij patiënten die meer
dan 10 jaar hydrochinon hebben gebruikt.
Histologie:
Stadia 1 en 2 vertonen doorgaans hyperkeratose met een dunne epidermis. In de
dermis bevinden zich geel-bruine (okerkleurige) fibrillen die in vroege stadia
eosinofiel, later basofiel en ten slotte okerachtig aankleuren. De okerkleurige
fibrillen liggen verweven in elastische en collagene vezels die gezwollen en
gehomogeniseerd zijn. In het bovenste deel van de dermis kan men pigmentincontinentie
en melanofagen aantreffen. Stadium 3 wordt gekenmerkt door klompen ochronotisch
materiaal met daartussen sarcoïd-achtige granulomen met multinucleaire reuscellen.
Het ochronotisch materiaal kleurt zwart aan met Fontana Masson en blauw-zwart
met methyleenblauw. De vezels kleuren echter niet aan met elastine-, PAS-, lipofuchsine-
en ijzerkleuring.
DD:
postinflammatoire hyperpigmentatie,
melasma, periorbitale hypermelanose, contactallergie,
Berloque dermatitis,
Riehl's melanosis, orthoergisch
eczeem. Zie ook tabel met
DD van hyperpigmentatie.
Diagnostiek:Biopt. Onderzoek 24-uurs urine op homogentisinezuur.
Eventueel contact-allergologisch onderzoek als aan contacteczeem met hyperpigentatie
wordt gedacht.
Therapie:Stoppen met hydrochinon,
sunscreens. Het is moeilijk te behandelen.
Laserbehandeing met de Q-switched
ruby laser (effectiviteit valt tegen).
Referenties
1. |
Menke HE, Dekker SK, van Noordhoek Hegt V,
Westerhof W. Exogene ochronosis, een weinig bekende bijwerking van
hydrochinon-bevatttende crèmes. Ned Tijdschr Geneesk 1992;136:187-190. |
2. |
Albers SE, Brozena SJ, Glass F. Fenske NA.Alkaptonuria
and ochronosis: case report and review. J Am Acad Dermatol 1992;27:609-614. |
3. |
Burke PA, Maibach HI. Exogenous ochronosis:
an overview. J Dermatol Treat 1997;8:21-26. |
4. |
Kramer KE, Lopez A, Stefanato CM, Philips
TJ. Exogenous ochronosis, J Am Acad Dermatol 2000;42:869-871. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.