Haemangiomen kunnen geassocieerd voorkomen met hersenafwijkingen in de achterste
schedelgroeve, arteriële anomalieën, cardiale afwijkingen, coarctatie van de
aorta en oogafwijkingen. Dit wordt het
PHACE-syndroom
genoemd. PHACE is een acroniem voor
Posterior fossa and other
brain malformations,
Hemangioma,
Arterial
anomalies of cervical and cerebral vessels,
Cardiac defects
(vooral coarctatio aorta), en
Eye anomalies. Soms zijn er ook
nog
Sternum defecten en een
Supraumbilical
raphe (PHACES-syndroom). Het PHACE-syndroom is niet zeldzaam, circa 20-30% van
de patiënten met grote faciale hemangiomen heeft het PHACE-syndroom. Het wordt
vaker gezien bij meisjes (ratio 9:1). Klinisch ziet men rode of roodpaarse solitaire
plaques of kleine, soms confluerende papels. Bij pasgeborenen zijn het soms
teleangiëctatische of licht erythemateuze macula. Snelle progressie kan ontbreken,
en dan kan het worden aangezien voor capillaire malformaties of een naevus flammeus.
|
|
|
PHACE-syndroom |
PHACE-syndroom |
Dandy-Walker
malformatie |
PHACE-syndroom wordt vooral gezien bij grote (> 5 cm) en segmentaal
gerangschikte hemangiomen in het gelaat. Er worden vier segmentale patronen
onderscheiden: frontotemporaal, maxillair, mandibulair en frontonasaal. Segmentale
hemangiomen in het frontotemporale segment zijn gerelateerd aan cerebrovasculaire
en oogafwijkingen, segmentale hemangiomen in het mandibulaire segment zijn gerelateerd
aan ventrale ontwikkelingsstoornissen en cardiovasculaire afwijkingen.
Kriteria voor de diagnose:Bij 90% van de gepubliceerde
cases met PHACE-syndroom was er sprake van een hemangioom op het hoofd, meestal
het aangezicht. De oorspronkelijke definitie van het PHACE- syndroom was dan
ook de aanwezigheid van een faciaal hemangioom plus ≥ 1 extracutaan kenmerk.
In 2009 zijn scherpere diagnostische criteria opgesteld:
Diagnostische criteria voor het PHACE-syndroom: |
PHACE: - segmentaal hemangioom
of hemangioom > 5 cm in diameter plus 1 major criterium óf 2
minor criteria
Mogelijke PHACE: - faciaal
hemangioom > 5 cm in diameter plus 1 minor criterium; óf -
hemangioom van de nek of het bovenlichaam plus 1 major criterium
of 2 minor criteria; óf - 2 major criteria in afwezigheid van
een hemangioom
|
Orgaan systeem |
Major criteria |
Minor criteria |
Cerebrovasculair |
• Anomalieën van grote cerebrale arterieën • Persisterende
arteria trigeminus |
• Persisterende embryonale arterieën anders dan a. trigeminus
• Intracranieel hemangioom |
Breinstructuur |
• Achterste schedelgroeve anomalieën (b.v. Dandy-Walker
complex, cerebellaire hypoplasie/ dysplasie) |
• Anomalieën in midline • Neuronale migratiestoornissen |
Cardiovasculair |
• Aortaboog anomalieën (o.a. coarctatie en hypoplasie) •
Afwijkende oorsprong arteria subclavia ± vasculaire ring |
• Ventrikelseptumdefect • Rechtszijdige aortaboog |
Oculair |
• Anomalieën in het achterste segment (b.v. nervus
opticus hypoplasie, vasculaire retina afwijkingen) |
• Anomalieën in het voorste segment (b.v. sclerocornea,
cataract, coloboom) |
Ventraal of midline |
• Sternum defect • Supraumbilicale raphe |
• Hypopituïtarisme • Ectopische schildklier |
Cerebrale vasculaire anomalieënArteriële
afwijkingen bestaande uit dysplasieën, vernauwingen, een afwijkend beloop of
oorsprong van een arterie en het persisteren van embryologische anastomosen.
Hierbij zijn met name de grote en middelgrote arteriën aangedaan. De overheersende
arteriële betrokkenheid lijkt het PHACE-syndroom te onderscheiden van andere
neurocutane syndromen waarbij capillairen en venen betrokken zijn, zoals het
Sturge-Weber syndroom.
HersenafwijkingenMalformaties van het cerebellum
en de structuren in de achterste schedelgroeve.
Dandy-Walker malformatie,
focale dysplasie en/of hypoplasie van het cerebellum, supratentoriële afwijkingen.
Cardiale afwijkingenCoarctatie van de aorta
(14.5% van de PHACE-patiënten). Dit kan levensbedreigend zijn, daarom is een
ECG en echocardiogram nodig (consult cardioloog). Andere mogelijke afwijkingen
zijn ventrikelseptumdefect (7.6%), afwijkingen aan de brachiocephale arterietakken,
en een rechtszijdige aortaboog.
Oogafwijkingen
Microphthalmia (abnormaal kleine ogen), nervus opticus hypoplasie, persisterende
foetale vascularisatie in de retina, en bij druk van hemangiomen op de oogbol
strabisme, amblyopie of astigmatisme.
Ventrale ontwikkelingsstoornissen
Gekliefd sternum (groeve in het sternum tot volledige splijting of afwezig zijn
van het sternum), een dimple of een papel ter plaatse van het sternum, supra-umbilicale
abdominale raphe (een op een litteken gelijkend lijntje op de huid door het
abnormaal aan elkaar groeien van de twee huidhelften tijdens de embryogenese).
Ook ectopisch gelegen schildklierweefsel leidend tot hypothyreoïdie en endocriene
dysfunctie van de hypofyse in de vorm van hypopituïtarisme zijn beschreven.
DD:Infantiel haemangioma
nno,
naevus flammeus, capillaire malformaties,
Dandy-Walker malformatie,
Sturge-Weber syndroom.
Diagnostiek:Verwijzen naar een oogarts (oogonderzoek),
cardioloog (echocardiogram en cardiale evaluatie) en neuroloog (MRI / MRA hoofd
en nek). Een MRI/MRA op deze leeftijd moet onder narcose gebeuren en is dus
ingrijpend, maar er kunnen hersenafwijkingen zichtbaar zijn zonder dat er klinische
neurologische symptomen zijn.
Bij een grote segmentale vasculaire
afwijking in
het gelaat ouders instrueren om bij toename in dikte een controleafspraak te
maken om PHACE syndroom uit te sluiten.
Therapie:
R/ propanolol in een lagere dosering (starten met 0.5 mg/kg/dag verdeeld over
3 giften in plaats van 1 mg per dag verdeeld over 2 giften.
Kinderen met
PHACE syndroom hebben een risico op de aanwezigheid van cardiovasculaire afwijkingen.
Vernauwing van de grote cerebrale of cervicale vaten zonder collateraalvorming
geeft een verhoogd risico op beroerte. Het wordt dan ook sterk aangeraden om
voordat bètablokkerbehandeling wordt gestart bij kinderen met een segmentaal
infantiel hemangioom een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen: MRI /MRA van
het brein en echocardiografie voor start van de behandeling met bètablokkers;
propranolol in een lage dosis van 0.5 mg/kg/dag verdeeld over 3 giften en de
dosis ophogen in kleine stapjes van 0.5 mg/kg. En intensieve follow up door
een multidisciplinair expertiseteam waaronder een kinderneuroloog.
R/
atenolol 1 dd 0.25 mg/kg/dag, na 3 giften verhogen naar 0.5 mg/kg/dag.
Referenties
1. |
Frieden IJ, Reese V, Cohen D. PHACE syndrome:
the association of posterior fossa brain malformations, hemangiomas,
arterial anomalies, coarctation of the aorta and cardiac defects,
and eye abnormalities. Arch Dermatol 1996;132:307-311. |
2. |
Geerdink JG, van der Horst CMAM, Middelkamp
Hup MA. PHACE-syndroom. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2016;26:307-311.
|
3. |
Bronzetti G, Giardini A, Patrizi A, et al.
Ipsilateral hemangioma and aortic arch anomalies in posterior fossa
malformations, hemangiomas, arterial anomalies, coarctation of the
aorta, and cardiac defects and eye abnormalities (PHACE) anomaly:
report and review. Pediatrics 2004;113:412-415. |
4. |
Metry DW, Haggstrom AN, Drolet BA, et al.
A prospective study of PHACE syndrome in infantile hemangiomas:
demographic features, clinical findings, and complications. Am J
Med Genet A 2006;140:975-986. |
5. |
Metry D, Heyer G, Hess C, et al. PHACE Syndrome
Research Conference Consensus statement on diagnostic criteria for
PHACE syndrome. Pediatrics 2009;124:1447-1456. |
6. |
Haggstrom AN, Garzon MC, Baselga E, et al.
Risk for PHACE syndrome in infants with large facial hemangiomas.
Pediatrics 2010;126:e418-426. |
7. |
Léauté-Labrèze C, Dumas de la Roque E, Hubiche
T, Boralevi F. Propranolol for severe hemangiomas of infancy. N
Engl J Med 2008;358:2649-2651. |
8. |
Drolet BA, Frommelt PC, Chamlin SL, Haggstrom
A, et al. Initiation and use of propranolol for infantile hemangioma:
report of a consensus conference. Pediatrics 2013;131:128-140. |
9. |
Van der Vleuten CJM, Verhoeven BH, Schultze
Kool LJ, Breugem CC, de Graaf M, van Dijk A, de Laat PCJ, Pasmans
SGMA, Raphael MF, van der Horst CMAM, Middelkamp Hup MA, Lapid
O, Jongma MP. Consensusdocument voor de behandeling van infantiele
hemangiomen. www.hevas.eu 2017.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.