Pinta (
endemische syphilis) is een tropische infectieziekte die wordt veroorzaakt door de spirochaet
Treponema pallidum pertenue. Pinta behoort tot de zogenaamde
non-venerische of endemische treponematosen, die endemisch voorkomen in tropische en subtropische gebieden. Pinta komt voor in Zuid-Amerika. De aandoening is zeldzaam, in Nederland komt het niet voor. Pinta tast alleen de huid aan, niet de botten zoals bij
Framboesia tropica. Het begint als rode macula op handen, voeten, benen, armen, hals of in het gezicht. Na enige maanden ontstaan er grijsblauwe laesies op dezelfde lokaties, en rond gewrichten, zoals de elleboog. Later kunnen gehypopigmenteerde gebieden ontstaan. De huid van handpalmen en voetzolen kan zich plaatselijk verdikken. De serologische reacties zijn niet te onderscheiden van die van
syfilis.
Therapie:R/ benzathinebenzylpenicilline 1 x 2.4 milj. E. i.m.
Non-venerische endemische treponematosenNaast venerische syfilis bestaan er ook de zogenaamde non-venerische of endemische treponematosen, die endemisch voorkomen in tropische en subtropische gebieden. De orde
Spirochaetales omvat
Borrelia,
Spirochaeta,
Leptospira,
Cristispira, en
Treponema, waaronder
T. pallidum (venerische syphilis en endemische syphilis),
T. pertenue (yaws, framboesia tropica), en
T. carateum (pinta). Het is helaas niet mogelijk om, met behulp van welke serologische testen dan ook, onderscheid te maken tussen venerische syfilis en de non-venerische (endemische) treponematosen. Met andere woorden, een positieve TPHA, VDRL en FTA-ABS test bij iemand afkomstig uit een tropisch of subtropisch land hoeft niet per se een gevolg te zijn van een venerische syfilis, maar kan samenhangen met een non-venerische treponematose. Dit moet steeds weer bedacht worden wanneer een patiënt uit tropen of subtropen wordt onderzocht. Het onderscheid tussen venerische sifilis en de non-venerische treponematosen is in de praktijk bij de individuele patiënt niet eenvoudig, soms zelfs onmogelijk. Zorgvuldige anamnese en uitvoerig klinisch onderzoek zullen soms aanwijzingen kunnen geven over de aard van de treponematose, maar de ervaring heeft geleerd dat ondanks diepgaand onderzoek in de meeste gevallen een definitieve uitspraak over de herkomst van de positieve serologie niet mogelijk is. In deze gevallen moet bij de uiteindelijke diagnosestelling helaas worden volstaan met de enigszins vage aanduiding 'treponematose zonder nadere specificatie'.
Marokko: | venerische en endemische treponematosen |
Turkije: | venerische en endemische treponematosen |
Indonesië | venerische treponematosen en Framboesia |
Ned Antillen: | venerische treponematosen |
Kaapverdische Eilanden: | venerische treponematosen en Framboesia |
Suriname: | venerische treponematosen en Framboesia |
Therapie:Bij een serologisch patroon dat ook kan passen bij een latente onbehandelde syphilis wordt vaak toch een zekerheidsbehandeling gegeven. Dat zijn dan wel 3 injecties conform het schema voor lues latens:
R/ 3 keer 2.4 miljoen IE benzathinepenicilline i.m. (bil), verdeeld over beide nates. Op dag 1, dag 8 en dag 15.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.