Porfyrie is een stofwisselingsziekte waarbij er sprake
is van een hoofdzakelijk genetische deficiëntie in de enzymactiviteit in de
haem biosynthese. De porfyrine synthese omvat 8 enzymatische stappen leidend
tot haem als eindproduct. Behalve het eerste enzym kan dysfunctie van elk van
deze enzymen leiden tot porfyrie. Bij deficiëntie van een enzym in de keten
van het porfyrinemetabolisme kan zich een porfyrine-intermediar ophopen.
Porphyrinen metabolisme. Illustratie: MrNerdy - Wikimedia (Creative
Commons License
3.0).
Vanuit dermatologisch oogpunt kan porfyrie ingedeeld worden in cutane
en non-cutane vormen. Vanuit een algemeen klinisch perspectief kan porfyrie
in acute en non-acute porfyrie worden ingedeeld (zie tabel 2). Waarbij bij de
acute vorm levensbedreigende acute neurologische aanvallen kunnen optreden.
Een acute aanval begint met lichte gedragsveranderingen zoals angst, rusteloosheid
en slapeloosheid waarna zich vervolgens een autonome en sensomotorische neuropathie
ontwikkelt (met symptomen zoals hypertensie, tachycardie, buikpijn, constipatie,
braken, spierzwakte, extreme pijn, doof gevoel in extremiteiten, bulbaire parese,
hallucinaties, convulsies, verminderd bewustzijn).
Tabel 2. Classificatie porfyrie in acuut
vs non-acuut: |
Acute porfyrie |
Incidentie |
Leeftijd |
Bijzonderheden |
Acute intermitterende porfyrie* |
0.5-1 per 10000 |
2de tot 4de decade, zelden voor puberteit |
Meest voorkomende acute porfyrie, acute neurologische symptomen
maar geen fotosensitiviteit / cutane symptomen |
Porfyria variegata |
~ 1 per 300 in Zuid Afrika zeldzaam elders |
2de tot 3de decade, meestal niet voor de puberteit |
Huid symptomen vergelijkbaar met PCT, acute symptomen vergelijkbaar
met acute symptomen vergelijkbaar met AIP |
Hereditaire coproporfyrie |
Zeer zeldzaam (< 50 gerapporteerde casussen) |
Meestal niet voor de puberteit |
Acute aanvallen vergelijkbaar met AIP en cutane symptomen zoals
erytheem en blaarvorming |
ALA dehydratase deficiency porfyrie* |
Extreem zeldzaam (< 10 gerapporteerde casussen) |
Vroege en late gevallen zijn beschreven |
Neurologische symptomen vgl AIP; geen fotosensitiviteit / cutane
symptomen |
Non-acute porfyrie |
|
|
|
Porfyria cutanea tarda |
Meest voorkomende porfyrie |
3de tot 4de decade, meestal niet voor de puberteit |
Er bestaan verworven en hereditaire varianten; matige tot ernstige
fotosensitiviteit, cutane symptomen zoals vesikels en bullae, huid
fragiliteit, erosies, korsten, milia, littekens, hyperpimentatie
en hypertrichosis |
Erythropoiëtische
protoporfyrie |
Tweede meest voorkomende cutane porfyrie |
Jeugd (1-4 jaar), late onset zeer zeldzaam |
Cutane symptomen, zoals erytheem, oedeem, purpura, huidverdikking,
wasachtige littekens; meestal geen blaarvorming, in ca 5 % van de
patiënten ernstige leverziekte |
Congenitale erythropoiëtische porfyrie |
Zeer zeldzaam ( ~ 150 casussen gerapporteerd) |
Vroege jeugd / 1ste decade |
Zeer ernstig klinisch verloop, vesikels, bullae, erosies, ulceraties,
korsten, mila, littekenvorming, hyperpigmentaties en hypertrichosis,
multilatie, hemolytische anemie, hepatosplenomegalie, porphyrine
depositie in botten en tanden. |
Hepato-erythropoiëtische porfyrie |
Extreem zeldzaam (~ 25 casussen gerapporteerd) |
Vroege jeugd |
Recessieve variant van PCT, zowel in Europa als VS gerapporteerd,
met duidelijk toegenomen fotosensitiviteit en ernstig klinisch beloop,
vesikels en bullae, huid fragiliteit, erosies, korsten milia, littekenvorming
en hypertrichosis, mutilatie
|
Epidemiologie:Zeldzaam, komt bij alle rassen en
bij zowel mannen als vrouwen voor. Prevalentie varieert van 0.5-10 per 100 000
(zie tabel 2).
Pathogenese:Haem wordt in elke humane
cel geproduceerd maar het merendeel wordt in het beenmerg geproduceerd (85%
van het totaal) als bouwsteen voor hemoglobine. Daarnaast wordt haem in de lever
geproduceerd als onderdeel voor bepaalde enzymen die betrokken zijn bij oxydatie,
celdifferentiatie, eiwitsynthese, hydroxylering en de detoxificatie van exo-
en endogene stoffen in de lever. Mutaties in een van de enzymen van de haem
synthese kunnen leiden tot een accumulatie en meetbare excretie van porfyrines
en porfyrine precursors. In geval van een enzymdeficiëntie ontstaat er accumulatie
van substraat als de betreffende enzymactiviteit 50% of minder is. Alle porfyrieën
zijn autosomaal dominant of recessief overerfbaar, met uitzondering van de verworven
vorm van
porfyria cutanea tarda. Huidsymptomen
worden veroorzaakt doordat porfyrines zoals uroprorfyrine, coproporfyrine en
protoporfyrine licht absorberen in de zgn. Soret band (maximale absorptie piek
tussen 400 en 410 nm) waardoor zij in een geëxciteerde staat raken. Om vervolgens
weer in een stabiele toestand terug te keren vindt er energie afgifte plaats
aan o.a. zuurstofmoleculen, waardoor er vrije zuurstof radicalen ontstaan en
andere zuurstof soorten die weefselschade veroorzaken, zoals peroxidatie van
celmembraan lipiden en eiwit cross-linking.
Ophoping van wateroplosbare porfyrinen
in de huid zoals uro-, copro- en protoporfyrines leiden onder invloed van zonlicht
tot blaarvorming (PCT, porfyria variegata, hereditaire coporpofyrie), terwijl
ophoping van lipofiele protoporfyrines leidt tot een onmiddellijk brandende
sensatie na blootstelling aan UV licht met vervolgens erytheem en oedeem, zoals
gezien wordt bij
erythropoiëtische
protoporfyrie.
Klinisch beeld:Zie ook tabel
2. VP, HCP, PCT: na zonexpositie bovenmatige kwetsbaarheid van de huid, blaarvorming
en littekenvorming met name handen, welke meestal dagen aanhoudt. Tevens kan
er hyperpigmentatie en hypertrichose ontstaan in het gelaat. Seizoensgebonden
variatie van klachten, waarbij meeste klachten in de zomer en herfst. Risicofactoren
voor manifest worden van PCT: hepatitis C, HIV infectie, overmatig alcoholgebruik,
haemodialyse bij chronische nierinsufficiëntie,blootstelling aan oestrogenen
bij vrouwen. Erythropoietische porfyrie: brandend gevoel, oedeem en erytheem,
welke onmiddellijk optreden na zon expositie en weer verdwijnen na een aantal
dagen zonvermijding. Tevens kunnen pitting scars in het gezicht gezien worden
en periorale rimpelachtige littekens en verdikking van de huid ter plaatse van
de knokkels. Klachten seizoensgebonden, met name vroege lente tot late zomer.
|
|
|
porphyria
cutanea tarda |
porphyria
cutanea tarda |
porphyria
cutanea tarda |
|
|
|
erythropoietische
protoporfyrie |
erythropoietische
protoporfyrie |
erythropoietische
protoporfyrie |
Histologie:Histologisch onderzoek van een bullae
bij PCT laat een subepidermale cel-arme blaar zien met karakteristieke festoning
van de dermale papillen. Directie IF microscopie laten vaak immunoglobulinen
(hoofdzakelijk IgG, minder vaak IGM), complement en fibrinogeen ter plaatse
van de dermale-epiderdale overgang en rond bloedvaten van de papillaire dermis.
Histologisch onderzoek bij EP: vacuolisatie van epidermale cellen wordt gezien
in acute laesies, intercellulair oedeem als vacuolisatie en lysis van endotheliale
cellen in de superficiele dermale bloedvaten. In oudere laesies wordt eosinofiele
pas-positieve deposities rondom de bloedvaten gezien, tevens verdikking en degeneratie
van de capillaire basale membraan.
|
|
PAS
positieve deposities |
IgG rond
vaten |
PA-Foto: M Lecha, H Puy, JC Deybach - Wikimedia (Creative Commons
License
2.0).
IF-Foto:
www.dermatlas.net.
Diagnostiek:- Anamnese, familie anamnese, lichamelijk
onderzoek waarbij met name gekeken moet worden naar de zon geëxposeerde huid
- Huidbiopt voor histologisch en immunofluorescentie onderzoek.
- Verzamelen
24-uurs urine, 24-uurs faeces en bloedafname, voor biochemische bepaling van
porfyrines en porfyrineprecursors. Plasma fluorescentie spectrum is de beste
initiële screeningstest voor cutane porfyrieën. Tijdens een acute neurologische
aanval is het ALA en PBG in de urine verhoogd. Voor de eerste screening op PCT,
de meest voorkomende variant, volstaat het om een portie urine (eventueel getrokken
uit een 24-uursbokaal) in te sturen naar het lab, in een standaard urinemonster
potje, afgeplakt met aluminiumfolie, en direct wegbrengen. Hierin worden kwalitatief
porfyrinen bepaald (PBG en delta-ALA). Indien verhoogd kan op het zelfde monster
een kwantitatieve bepaling (HPLC-methode) worden verricht.
- Op indicatie bepaling van specifieke enzymactiviteit.
- Eventueel aanvullende
DNA analyse.
Bepaling: |
Normaalwaarde: |
Eenheid: |
d-Aminolevulinezuur (d-ALA) in urine |
< 6.91 |
μmol/mmol kreatinine |
Porfobilinogeen (PBG) in urine |
< 2.36 |
μmol/mmol kreatinine |
d-Aminolevulinezuur (d-ALA) in plasma |
< 74 |
nmol/L |
Porfobilinogeen (PBG) in plasma |
< 12 |
nmol/L |
Uroporfyrine in urine |
< 2 |
nmol/mmol kreatinine |
Heptaporfyrine in urine |
< 1.6 |
nmol/mmol kreatinine |
Hexaporfyrine in urine |
< 2.4 |
nmol/mmol kreatinine |
Pentaporfyrine in urine |
< 0.5 |
nmol/mmol kreatinine |
Coproporfyrine in urine |
< 26 |
nmol/mmol kreatinine |
Uroporfyrine in faeces |
< 2.4 |
nmol/g droog gewicht |
Heptaporfyrine in faeces |
< 0.5 |
nmol/g droog gewicht |
Hexaporfyrine in faeces |
< 0.5 |
nmol/g droog gewicht |
Pentaporfyrine in faeces |
< 0.5 |
nmol/g droog gewicht |
Coproporfyrine in faeces |
< 45 |
nmol/g droog gewicht |
Protoproporfyrine in faeces |
< 170 |
nmol/g droog gewicht |
Totaal protoproporfyrine in erytrocyten |
< 1.5 |
μmol/L erytrocyten |
Vrij protoproporfyrine in erytrocyten |
< 1.5 |
μmol/L erytrocyten |
Zink protoproporfyrinen in erytrocyten |
< 1.5 |
μmol/L erytrocyten |
d-Aminolevulinezuur dehydratase (ALA-d) in erytrocyten |
> 2.1 |
nmol/mg eiwit |
Porfobilinogeen deaminase (PBG-d) in erytrocyten |
> 64 |
pmol/mg eiwit |
Uroporfyrinogeen decarboxylase (Uro/Copro) |
< 1.95 |
ratio |
Uroporfyrinogeen decarboxylase (Uro+Hepta/Copro) |
< 2.80 |
ratio |
Uroporfyrinogeen decarboxylase enzymactiviteit |
> 76% |
percentage |
Bron: Porfyrie laboratorium Erasmus MC
Differentiële Diagnose:Onderscheid tussen de verschillende
differentiële diagnosen kan gemakkelijk bepaald worden door het meten van porfyrines
in urine en faeces.
Porfyria cutanea tarda, Porfyria variegata, Hereditaire coproporphyrie |
pseudoporfyrie, bulleuze geneesmiddelen reactie, epidermolysis bullosa,
epidermolysis bullosa acquisita, fototoxische dermatitis, polymorfe
lichteruptie, bulleuze lupus erythematoses, hydroa vacciniforme |
Erythropoiëtische protoporphyrie |
Solaire urticaria, fototoxische of fotoallergische contact dermatitis
en geneesmiddelenreacties, polymorfe licht eruptie, hydroa vacciniforme
en lipoid proteinosis |
Therapie:
Acute porfyrieën |
Therapie |
Acute intermitterende porfyrie; porfyrie variegata, hereditaire
coproporfyrie, ALA-dehydratase deficiente porfyrie |
Acute aanval: Identificatie en eliminatie van uitlokkende factoren
(drugs, alcohol, hormonen). Monitoren op IC met input van porfyrie specialisten.
Adequate pijnbestrijding. Adequate bestrijding van misselijkheid en
braken. IV toediening van heme arginate (normosang) 3 mg/kg 4 opeenvolgende
dgn. Zo nodig glucose infuus in afwachting van heam preparaten. Meten
van porfyrine excretie in de urine gedurende een aanval (zm dagelijks)
Cutane symptomen (variegata porfyrie en hereditaire coproporfyrie):
Fotoprotectie, bv door breed spectrum zonnebrandcrèmes en/of beschermende
kleding. Vermijding zonlichtblootstelling en trauma. |
Niet-acute porfyrieën |
|
Porfyria cutanea tarda |
Fotoprotectie, bv door breed spectrum zonnebrandcrèmes en/of beschermende
kleding. Vermijding zonlichtblootstelling en trauma. Staken van evt.
alcoholgebruik en oestrogeentherapie. Flebotomie 400-500 ml elke 2 wkn
over ongeveer 3-6 mnd op geleide van serumijzer spiegel (moet zakken
naar 2.5 umol/l) en urine-uroporfyrine (onder 1000 ug/24 uur). Combineren
met laag ijzer-dieet. Lage dosis hydoxychloroquine of chloroquine*:
200mg 1 x per week of 125 mg 2 x per week (ma en do), over 6-12 mnd
tot nl. porphyrine excretie. Meten van porfyrine in de urine voor het
meten van effectiviteit van therapie. |
Erytropoiëtische protoporfyrie |
Fotoprotectie, bv door breed spectrum zonnebrandcrèmes en/of beschermende
kleding. Vermijding zonlichtblootstelling. Orale beta-carotene**: 30-90
mg/dag bij kinderen; 60-180 mg/dag bij volwassenen. Gewenste max. plasma
level: 600-800 µg/dl. Toediening gedurende lente, zomer en hertst, met
uitzondering van de winter in meer noordelijke latitudes. Overweeg cholestyramine
of charcoal om enterohepatische recirculatie van porfyrines en galzuren
ter verminderen om zo de hepatische porfyrine excretie te vergroten,
resultaten hiervan zijn wisselend. |
Congenitale erytropoiëtische porfyrie |
Fotoprotectie, bv door breed spectrum zonnebrandcrèmes en/of beschermende
kleding. Absolute vermijding van zonlichtblootstelling. Dag-nacht ritme
veranderen. Splenectomie (beperkt hemolyse en bloedplaatjes consumptie).
Beenmerg of hematopoetische stamcel transplantatie. |
Hepatoerytropoiëtische porfyrie |
Fotoprotectie, bv door breed spectrum zonnebrandcrèmes en/of beschermende
kleding. Absolute vermijding van zonlichtblootstelling en trauma. Dag-nacht
ritme veranderen. Bij deze vorm zijn therapieën zoals toegepast bij
PCT (bv flebectomie, antimalariamiddelen) niet werkzaam! |
* Chloroquine vormt een uniek complex met porfyrines en verhoogd zo de excretie.
** Betacarotene verhoogd de tolerantie voor zonlicht bij meeste patiënten met
EP.
Zie boven.