Pyoderma gangrenosum (dermatitis ulcerosa) is een
vrij zeldzame (1:100.000) acuut optredende en
progressieve ulceratie,
die ernstige schade kan veroorzaken en soms moeiljk te behandelen is. Het kan
elk deel v.d. huid aandoen, met een voorkeur voor onderbenen, abdomen, billen,
en gezicht. Soms in mondholte (
pyostomatitis
vegetans). Komt op elke leeftijd voor, vooral tussen de 30-40 jaar, zelden
(3-4%) bij kinderen. Kan worden geluxeerd door trauma (verwonding, insektensteek,
biopt, operatie, donorplaats) en kan zeer snel uitbreiden. Bij circa 25% is
de
pathergietest positief (prikken met een naald
veroorzaakt een pustel of bulla). Begint als een (pijnlijke) nodus of nummulair
tot handpalmgroot infiltraat met licht rood-livide rand, soms ontstaan pustels,
bullae, of papels. Spoedig ontstaat een irregulair, diep (tot in het vet of
op de fascie) ulcus, met een opgeworpen rand, en een weke necrotische wondbodem
waaruit een purulent-sanguinolent exsudaat vloeit. De wondranden zijn ondermijnd,
week, soms gekarteld. Aan de randen soms zwarte necrose of flarden afgestorven
epidermis die aan de periferie nog vast zitten. Rond het ulcus een paarse of
rode rand. Soms centrale genezing ('wandelend ulcus'). Genezing kan na weken
tot maanden spontaan optreden. Verloopt in episoden, op het lichaam kunnen littekens
van eerdere aanvallen aanwezig zijn. Systemische manifestaties kunnen voorkomen,
o.a. infiltraten in de longen (steriele neutrofiele abcessen), CZS, darmen,
ogen, lever, milt, botten en lymfklieren. Verder malaise, artralgie, en koorts.
In het bloed kan een zeer hoge leukocytose worden gevonden met waarden die doen
denken aan sepsis of leukemie. Omdat pyoderma gangrenosum zeldzaam is wordt
het vaak niet herkend en verkeerd behandeld.
Pyoderma gangrenosum kenmerken: |
- langzaam groter wordend ulcus - opgeworpen, paarse rand,
ondermijnd, week - kan worden uitgelokt door een trauma (wondje,
bloed prikken, excisie) - reageert niet op de ingestelde gebruikelijke
therapie (b.v. antibiotica) - kan geassocieerd zijn met interne
ziekten (maar bij 50% niet) - de diagnose wordt gesteld op het
klinisch beeld - de PA kan de diagnose ondersteunen maar niet
bewijzen - in het bloed kan een forse leukocytose voorkomen
(waardoor gedacht wordt aan ernstige infectie) - wordt vaak niet
herkend en verkeerd behandeld (necrotomie) |
|
|
|
PG na
trauma |
PG na
trauma |
PG na
trauma |
De oorzaak is niet bekend, gedacht wordt aan een vasculitis variant.
Het wordt gerekend tot de
neutrofiele dermatosen omdat
er meestal een uitgebreid leukocytair infiltraat aanwezig is. Bij een verwonding
komen cytokinen vrij die leukocyten en andere cellen richting het wondbed dirigeren.
Ook die leukocyten produceren cytokinen die nog meer ontstekingsinfiltraat aantrekken.
Het lijkt alsof bij pyoderma gangrenosum het stopsignaal ontbreekt. In wondgenezing
zijn het de macrofagen die dat proces sturen. In circa de helft van de gevallen
is pyoderma gangrenosum geassocieerd met interne ziekten, vooral
colitis ulcerosa (0.6-5% van colitis ulcerosa patiënten krijgt
PG),
m. Crohn (0.15-1.2%) en
reumatoïde
artritis. Geassocieerde ziekten kunnen voor, tijdens of na het
verschijnen van ulcera optreden. Bij de darmziekten loopt het verschijnen van
ulcera meestal parallel aan de ziekteactiviteit, bij de andere associaties is
dat niet het geval, pyoderma gangrenosum is beschreven bij patiënten waarbij
pas later reumatoïde artritis of IgA gammopathie werd vastgesteld. Verder komt
pyoderma gangrenosum voor bij seronegatieve artritis, artritis psoriatica, osteoartritis,
spondyloarthropathie, multifocale osteomyelitis, hematologische afwijkingen
(monoclonale gammopathie, vooral IgA-paraproteinemieën, multiple myeloma (IgG
kappa), overige paraproteinemieën, polycythemia vera, paroxysmale nachtelijke
hemoglobulinurie, myeloide leukemie, hairy cell leukemie, maligne lymfomen,
overige myeloproliferatieve aandoeningen), leverziekten (hepatis C, chronische
actieve hepatitis, primaire biliaire cirrhose, scleroserende cholangitis), maag
en duodenum zweren, diverticulitis, tumoren (m.n. maag-darm), carcinoid syndroom,
ziekte van Behçet, ziekte van Wegener, acne inversa, acne conglobata, sarcoidose,
HIV / AIDS, systemische lupus erythematosis, Sjögren syndrome, complement afwijkingen,
en de ziekte van Sneddon-Wilkinson.
Aandoeningen waarbij pyoderma gangrenosum kan voorkomen: |
Inflammatoire darmziekten colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn
Artritis reumatoïde artritis, seronegatieve artritis, artritis psoriatica, osteoartritis, spondyloarthropathie, multifocale osteomyelitis.
Myeloproliferatieve aandoeningen myelodysplastisch syndroom, monoclonale gammopathie, vooral IgA-paraproteinemieën, overige paraproteinemieën, acute myeloide leukemie, multiple myeloma, chronische myeloide leukemie, polycythemia vera, primaire myelofibrosis, B-cel non-Hodgkin lymfoom, chronische lymfatische leukemie, Hodgkin lymfoom, hairy cell leukemie, (cutaan) T-cel lymfoom, andere maligne lymfomen.
Overige aandoeningen SLE, sclerodermie, granulomatosis with polyangiitis, Takayasu's arteritis, morbus Behçet, familial mediterranean fever en andere auto-inflammatoire aandoeningen, sarcoïdose, leverziekten (auto-immuunhepatitis, primaire scleroserende cholangitis), darmtumoren, diverticulitis, hemofagocytaire lymfohistiocytose, severe congenital neutropenia, Evans syndroom, Cogan syndroom, complementafwijkingen. |
Het immunologische mechanisme achter PG is complex en niet precies bekend. Dat maakt het moeilijk om targeted therapies te ontwikkelen. Het lijkt er op dat het ontstekingsproces zich in eerste instantie ontwikkelt rond de haarfollikel unit. Maar het kan
ook uitgelokt worden door een trauma, en daarbij spelen IL-36 en IL-8 geproduceerd door keratinocyten een rol. Het ontstekingsinfiltraat is overwegend neutrofiel en onderhoudt zichzelf. Meerdere cytokinen zijn verhoogd, vooral tumor necrosis factor alpha (TNF-α), maar ook interleukine (IL)-1β, IL-1α, IL-8, IL-12, IL-15, IL-17, IL-23, en IL-36. Er zijn varianten (meestal van het pyoderma vegetans type) waarbij het inflammasoom betrokken is, IL-1β verhoogd en waarbij genafwijkingen worden gevonden in PSTPIP1, MEFV, NLRP3, NLRP12, of NOD2 (zie onder
PAPA syndroom).
|
|
|
PG na
trauma voetrug |
PG na
trauma voetrug |
PG na
trauma handrug |
|
|
|
PG na
keizersnede |
PG na
keizersnede |
PG rond
stoma bij Crohn |
|
|
|
PG bij m. Crohn |
PG bij m. Wegener |
PG bij m. Wegener |
|
|
|
PG gelaat |
te laat
herkende PG |
te laat
herkende PG |
De diagnose wordt gesteld op het klinisch beeld. Omdat de diagnose vaak
wordt gemist, met ernstige gevolgen, is het belangrijk om de kenmerken goed
te kunnen herkennen:
|
|
|
|
begint als pustel |
kan ontstaan na verwonding |
opgeworpen rand |
paarse rand |
|
|
|
|
breidt uit naar alle kanten |
ondermijnd |
necrotische epidermis |
zwarte necrose aan de rand |
Diagnostische criteria voor pyoderma gangrenosum: |
Major criterium: • neutrofiel infiltraat in het biopt
Minor criteria (8) • infectie is uitgesloten als oorzaak
• pathergiefenomeen is aanwezig • inflammatoire darmziekte of
inflammatoire artritis in voorgeschiedenis • begint als papel,
pustel, of vesikel, binnen 4 dagen overgaand in ulcus • typisch
klinisch beeld (perifeer erytheem, ondermijnde wondranden, pijnlijke
rand) • multipele ulcera, waarvan minimaal 1 aan voorzijde onderbeen
• cribiforme of atrofische littekens van eerdere ulcera • verbetering
(afname wondgrootte binnen 1 maand) na starten immunosuppressiva
|
De diagnose pyoderma gangrenosum kan worden gesteld bij aanwezigheid
van 1 major criterium plus 4 of meer minor criteria, met een specificiteit
van 90% en sensitiviteit van 86% (Maverakis E, et al.).
DD: pustels,
furunkels,
pyoderma vegetans
bij hidradenitis suppurativa,
insectensteken,
vasculitis,
calciphylaxis,
antifosfolipidensyndroom,
hypercoagulabiliteit, occlusieve
vasculopathie nno, arterieel vaatlijden,
m. Wegener,
m. Behçet,
stomatitis
aftosa,
automutilatie,
Sweet syndroom,
cutane Crohn,
infecties zoals
ecthyma (
Streptococcus
pyogenes),
impetigo bullosa,
ecthyma gangrenosum (
Pseudomonas
aeruginosa)
chancroid,
lues,
herpes,
atypische mycobacterieën, Clostridium
soorten,
Anthrax, meloidosis,
diepe mycosen,
sporotrichosis,
blastomycosis,
Nocardia infectie,
amoebiasis,
tropical ulcers,
leishmaniasis, bromoderma, maligniteiten
(
plaveiselcelcarcinoom,
CD8+ agressief cutaan T-cel lymfoom),
pemphigus
vegetans. Zie ook onder
differentiële diagnose
van ulcera.
Ulcera die sterk kunnen lijken op pyoderma gangrenosum: |
ulcus cruris venosum
occlusieve vasculopathie - antifosfolipiden
syndroom - livedoid vasculopathy - cryoglobulinemie
vasculitis - Wegener’s granulomatosis
- polyarteritis nodosa - cryoglobulinemic (mixed) vasculitis
- leukocytoclastische vasculitis tumoren
- plaveiselcelcarcinoom - sarcoom - lymfomen - angiocentrisch
T-cell lymfoom - anaplastic large-cell T-cell lymphoma
- CD8+ agressief cutaan T-cel lymfoom - leukemia cutis - Langerhans’-cell
histiocytosis Infecties - Leishmaniasis
- diepe mycosen - Sporotrichosis - Aspergillosis
- Cryptococcosis - Zygomycosis - Nocardia
- Penicillium marneffei - Corynebacterium jeikeium
- Herpes simplex - cutane tuberculose - atypische mycobacteriën
- amoebiasis cutis Drug-induced of exogeen
- Munchausen’s syndrome - automutilatie - hydroxyureum ulcus
- iv en im drugsgebruik - bromoderma - Loxoscelism (brown
recluse spider) - drug-induced LE Overigen
- cutane Crohn - necrobiosis lipoidica |
Bron: Weenig RH et al. N Engl J Med 2002;347(18):1412-1418.
Diagnostiek: biopt (vlak naast het ulcus, in de
livide rand) ter uitsluiting van andere oorzaken. Een biopt kan het erger maken
omdat rond het biopt uitbreiding van de ulceratie kan ontstaan maar het is toch
nodig. Het aantonen van een neutrofiel infiltraat in het biopt is een major
criterium. Wondkweek en zonodig kweekbiopt. Compleet bloedbeeld, screening op
oorzaken van
vasculitis
inclusief reumaserologie, paraproteïnemie en
ANCA's.
Screening op hypercoagulabiliteit (antifosfolipiden etc.). Hepatitis B en C
serologie. Lues serologie indien gedacht wordt aan lues maligna. X-thorax, consult
KNO-arts, consult gastro-enteroloog (coloscopie nader te overwegen, bij klachten).
Consult hematoloog op indicatie (morfologische differentiatie, markeronderzoek,
DNA rearrangement, beenmergpunctie, CT-scan, PET-scan). Duplex scan bij verdenking
arterieel of veneus vaatlijden. Als patiënten in de tropen zijn geweest, een
uitstrijk, kweekbiopt en PCR op Leishmaniasis.
Naast consistente verschijnselen
als een hoge BSE, anemie, leukocytose, ijzertekort, worden incidenteel afwijkingen
gevonden als auto-antistoffen tegen huid en darmen, granulocyten dysfunctie
(chemotaxis en digestie), gestoorde T4/T8 ratio, circulerende immuuncomplexen,
hyper- en hypo- gammaglobulinemie, gestoorde recall-antigenen test, verlaagd
CH50 en C3. HLA typering levert evenmin een bepaald patroon op. Bij artritis
vindt men zowel negatieve als positieve reumaserologie. Pathergie (het fenomeen
dat na een verwonding een ulcus ontstaat) komt niet exclusief bij pyoderma gangrenosum
voor, het wordt ook gezien bij de ziekte van Behçet, bij calciphylaxis cutis,
bij hypercoagulabiliteit en bij kritische ischemie.
PA:
Er is geen specifiek histologisch beeld; in circa 40% wordt een vasculitis gezien,
verder fibrine deposities in de vaten, trombosering van kleine vaatjes, bloedingen,
necrose van de epidermis, en in latere stadia uitgebreide weefseldestructie.
Verder een fors ontstekingsinfiltraat met vooral neutrofielen in en rond bloedvaten,
maar ook lymfocyten, plasmacellen, histiocyten, en reuscellen. Geen specifiek
immunofluorescentiebeeld. Geen granulomateuze ontsteking. Het beeld is moeilijk
te differentiëren van een abcederende bacteriële ontsteking of van een leukocytoclastische
vasculitis.
Therapie:De keuze is afhankelijk van
de ernst van de wonden en de snelheid van progressie. Kleine laesies die niet
snel uitbreiden kunnen lokaal worden behandeld (clobetasolpropionaat, tacrolimus,
ciclosporine lokaal, intralesionale corticosteroïden). Bij snelle progressie
met beschadiging van de huid is het belangrijk om de ziekte snel tot staan te
brengen met immunosuppressiva.
Prednison in doseringen
van 0.75-1 mg/kg/dg heeft dan de voorkeur omdat dit direct werkt. Bij onvoldoende
effect de dosis verhogen tot 100 mg.
Ciclosporine
in doseringen van 4-5 mg/kg/dg werkt ook goed en is voor veel patiënten een
aantrekkelijker alternatief voor de langere termijn dan prednison. Maar ciclosporine
werkt niet direct, het kan enkele dagen tot 2 weken duren voordat de werking
volledig is. In een gecontroleerde studie (Ormerod 2015) is ciclosporine 4 mg/kg/dg
(max 400 mg) vergeleken met prednison 0.75 mg/kg/per dag (max 75 mg). Beiden
werkten even goed, maar slechts 47% van de ulcera waren genezen na 6 maanden.
In beide groepen traden bij tweederde van de patiënten bijwerkingen op, bij
prednison vooral infecties en bij ciclosporine vooral nierfunctiestoornissen.
In ernstige gevallen is het verstandig de eerste 2 weken zowel prednison als
ciclosporine geven en daarna als het goed gaat de prednison langzaam af te bouwen
en over te schakelen op alleen ciclosporine. Indien het ontstekingsproces tot
rust is gekomen kan de therapie worden afgebouwd naar het laagste niveau waarop
geen recidieven optreden. Maanden, soms jarenlange behandeling kan nodig zijn.
Daarom is het goed om alternatieven uit te proberen. Een deel van de patiënten,
zowel met als zonder inflammatoire darmziekten reageert goed op
sulfasalazine of
mesalazine. Hierover
blijkt in de literatuur weinig evidence terug te vinden, maar de ervaringen
met sulfasalazine zijn goed.
Methotrexaat is ook
een geschikt alternatief. Het werkt niet meteen maar kan wel een geschikte
vervanger van prednison zijn, die langer kan worden voorgezet zonder veel
bijwerkingen. Ook
infliximab is effectief,
vooral bij onderliggende inflammatoire darmziekten (eerste keus in dat geval).
Infliximab werkt snel, binnen 48 uur, maar niet alle patiënten reageren er even
goed op.
Adalimumab werkt ook bij pyoderma gangrenosum
(en inflammatoire darmziekten) maar alleen in hoge dosis (40 mg per week). Daarnaast
zijn er combinatieschema's van prednison met
Cellcept
(mycofenolaat mofetil) en
Imuran (azathioprine) mogelijk,
en bij falen van de gebruikelijke middelen een range aan alternatieven zoals
dapson, intraveneuze immunoglobulinen, granulocyte and monocyte adsorption
apheresis (GMCAP), cyclofosfamide, tacrolimus,
thalidomide, rituximab, certolizumab, interleukine 1 antagonisten (anakinra),
ustekinumab (anti-interleukin 12 en anti-interleukin 23). Vanwege
de zeldzaamheid van de aandoening zijn er weinig goede studies beschikbaar.
Verder valt op dat patiënten verschillend reageren op de medicatie, bij de
één werkt het wel, bij de ander niet (zie ook de lokale richtlijn
behandeling pyoderma gangrenosum). Het blijft individueel zoeken naar een middel dat
werkt. Vaak worden meerdere middelen gecombineerd. Soms reageert het op geen
enkele therapie. Er komen regelmatig nieuwe biologicals bij, en die worden
meestal ook geprobeerd bij pyoderma gangrenosum, soms met succes en dan
belandt die observatie in een case-report; maar als het niet werkt wordt het
niet gepubliceerd (publicatie-bias).
|
|
pyoderma gangrenosum met zwarte necrose aan de rand, uitbreidend |
stabiel binnen 10 dagen met 3 dd 1000 mg sulfasalazine |
R/ prednisolon/prednison oraal 0.75-1 mg/kg. Starten met 1 mg/kg (60-80
mg) per dag, in ernstige gevallen kunnen hogere doseringen nodig zijn (100 mg/dg).
R/ methylprednisolon pulse schema 1 g per dag gedurende 3-5 dagen.
R/ cyclosporine 4-5 mg/kg.
R/ methotrexaat 15-25 mg per week. Methotrexaat kan ook worden ingespoten in
de wondranden. Bestel de injectievloestof in voorgespulde spuit en verdeel
de weekdosis over de wondranden. Spuit van binnen de wond naar buiten om het
pathergie fenomeen te voorkomen.
R/ prednison 0.5-1.0 mg/kg + ciclosporine 4-5 mg/kg. Goede combinatie voor ernstige
gevallen, waarbij prednison langzaam kan worden afgebouwd als het goed gaat.
R/ sulfasalazine 3-4 dd 500-1500 mg. In een aantal dagen geleidelijk opvoeren
tot 3 dd 1000 mg. Bij onvoldoende effect (dit kan pas na 4 weken te beoordelen
zijn) verhogen naar 3 dd 1500 mg. Maximaal 6 g/dag. Later afbouwen naar de laagste
effectieve dosis. Sulfasalazine wordt in de darm omgezet in mesalazine en sulfapyridine.
Werkt niet bij elke patiënt meteen, kan soms 4 weken duren. Zonodig in de beginfase
combineren met corticosteroïden. Voor sulfasalazine controleren op G6PD deficiëntie.
R/ mesalasine 500 mg; 3 dd 500-1000 mg.
R/ metronidazol 3 dd 500 mg.
R/ infliximab (anti-TNF-α) 5 mg/kg op week 0, 2 en 6, zonodig per 2 maanden
continueren. Vooral bij pyoderma in het kader van m. Crohn zeer geschikte keus
(eerste keus).
Het is vaak nodig om hoger (5-10 mg/kg) te doseren dan bij psoriasis en het
interval te verkleinen naar 4-6 weken.
R/ adalimumab (anti-TNF-α) 40 mg per week met een oplaaddosis van 4 ampullen
in de eerste week en 2 ampullen in de tweede week.
Dit is hoger dan de dosis voor psoriasis, maar gelijk aan de dosis bij
hidradenitis suppurativa. Bij zware patiënten kan het nodig zijn om nog
hoger te doseren.
R/ guselkumab (anti-IL-23) 200 mg subcutaan in week 0 en 4, gevolgd door een onderhoudsdosis
van 100 mg 1 x per 4-6 weken. Dit is hoger dan de dosis voor psoriasis, voor
pyoderma gangrenosum moet hoger worden gedoseerd.
R/ Cellcept
(mycofenolaatmofetil) 2 g/dg.
R/ prednison + Cellcept (mycofenolaatmofetil) 2 g/dg.
R/ prednison + Imuran (azathioprine) 1 dd 50-100 mg.
R/ Imuran (azathioprine) 1 dd 100 mg
(1 dd 0.5-2 mg/kg/dag) als monotherapie.
R/ tacrolimus
2-8 mg per dag oraal (0.025-0.1 mg/kg per dag verdeeld over 2 doses).
R/ Dapson (diafenylsulfon, DDS) 1 dd 1 tab à 100 mg (50-150 mg).
Bij overgewicht hoger doseren, b.v. 200 mg (de doseringsrange is 1.5-2
mg/kg/dag).
R/ colchicine 2 dd 1 mg.
R/ Lampren (clofazimine) 1-3 dd 1 caps à 100 mg.
R/ Endoxan (cyclofosfamide) 150 mg/dg.
R/ thalidomide 400 mg/dag
(range 100-400 mg/dag).
R/ mercaptopurine (last resort cytostaticum).
R/ intraveneuze immunoglobulinen (
IvIg) 2
g/kg/4 weken verdeeld over 2-5 dagen, bijvoorbeeld 1 g/kg/dag gedurende 2
dagen.
Overige biologicals en targeted therapies (case reports):R/ anakinra (anti-IL-1β) 1-8 mg/kg/dag.
R/
canakinumab (anti-IL-1β) 150-600 mg sc in week 0, (1, 2), daarna elke 4-8
weken.
R/ brodalumab (anti-IL-17RA) 210 mg sc in week 0, 1, 2, daarna
elke 2 weken.
R/ certolizumab pegol
(anti-TNF-α) 400 mg sc in week 0, 2, 4, daarna 200-400 mg elke 2-4 weken.
R/ etanercept (anti-TNF-α) 50 mg 2 x per week.
R/ golimumab
(anti-TNF-α) 200 mg sc in week 0, 2, daarna elke 4 weken.
R/ ixekizumab (anti-IL17A/F) 160 mg sc in week 0, daarna 80 mg in week 2, 4,
6, 8, 10, en 12, daarna elke 4 weken.
R/ risankizumab (anti-IL-23)150 mg
sc in week 0, 4, daarna elke 12 weken.
R/ rituximab (anti-CD20) 1 g iv in week 0, 2.
R/ tocilizumab (anti-IL-6R) 162 mg/week sc.
R/ secukinumab (anti-IL17A) 300 mg
sc in week 0, 1, 2, 3, 4, daarna elke 4 weken.
R/ ustekinumab (anti-IL-12 en
IL-23) 45-90 mg sc in week 0, 4, daarna elke 8-12 weken.
R/ vilobelimab (anti-C5a)
(experimenteel).
R/ visilizumab (anti-CD3)
(experimenteel).
R/
vedolizumab (anti-α4β7 integrin) 300 mg iv in week 0, 2, 6, daarna elke 8
weken.
R/ apremilast (anti-PDE4) 2 dd 30 mg.
R/ upadacitinib 1 dd 15 mg.
R/ tofacitinib (JAK1/3
inhibitor) 2 dd 5-10 mg of 1 dd 11 mg MGA tablet.
R/ ruxolitinib (JAK1/2 inhibitor) 2 dd 10 mg.
R/ baricitinib (JAK1/2 inhibitor) 1 dd 4 mg.
R/ spesolimab (anti-IL-36
receptor antibody) 900 mg elke 4 weken, gedurende in eerste instantie 16
weken.
Biologicals voor
pyoderma gangrenosum zijn vaak ook effectief voor andere inflammatoire aandoeningen
zoals psoriasis, reumatoïde artritis, m. Crohn, of hidradenitis suppurativa. Zie het
overzicht van
de werkzaamheid van biologicals voor verschillende indicaties.
Lokale behandelingBij milde varianten die niet snel
progressief zijn kunnen lokale ontstekingremmers worden gebruikt.
R/ corticosteroïden
klasse III-IV (Betnelan of Dermovate zalf of crème) 1-2 dd in de wond aanbrengen.
Let op infectiegevaar.
R/ corticosteroïden klasse III-IV afgewisseld (alternerend, 's ochtends - 's
avonds of om de dag) met Flammazine zalf (zilversulfadiazine).
R/ Di-Adreson-F (prednisolonnatriumsuccinaat 25 mg/ml, overeenkomend met prednisolon
18.7 mg/ml). Oplossen in 1 ml water voor injectie en dit toevoegen aan 15 of
25 ml IntraSite gel. Gebruik zoveel gel als nodig is om de wond geheel te bedekken.
R/ Protopic (tacrolimus) zalf of Elidel (pimecrolimus) crème 1-2 dd in de wond.
R/ mesalazine 5-10% in cetomacrogol crème 1-2 dd in de wond.
R/ nicotine 0.5% in cetomacrogol crème 1-2 dd in de wond.
R/ Kenacort A10 intralesionale corticosteroïden in de wondranden spuiten, van
binnen naar buiten, vanuit de wond inspuiten, niet door de huid heen.
Pyoderma
gangrenosum rond stoma's kan ook met lokale steroïden worden behandeld. Geen
zalf gebruiken, anders hecht de stomazak niet. Wat wel kan is Dermovate crème,
of corticosteroïd inhalers in sprayvorm (beclomethason (Becotide 100, Becloforte
250), of fluticason (Flixotide 125 of 250), 4-6 dd sprayen), of gazen gedrenkt
in DiAdreson-F aanbrengen, 20-30 minuten laten intrekken, en daarna weer verwijderen.
Omgevende intacte huid beschermen met Cavilon spray of swabs.
Lokale wondverzorgingGoede maar conservatieve wondverzorging
en behandeling is nodig. Geen chirurgische ingrepen zoals necrotomie, wondtoilet,
excisie of split skin transplantatie uitvoeren zolang de ziekte niet volledig
onder controle is. Wonden verbinden met een moderne wondbedekker die eenmaal
daags vervangen kan worden, bijvoorbeeld (gerangschikt van hydraterend naar
absorberend) een hydrogel, een hydrofiber, of een alginaat. Corticosteroiden
onder een hydrocolloïdverband is ook een optie. Bij bacteriële contaminatie
van de wond gazen gedrenkt in EUSOL-paraffine 2 dd of een andere antiseptische
vloeistof of zalf of crème. Zonodig antibiotica (b.v. Augmentin 3 dd 625 mg).
Als de immunosuppressieve therapie op voldoende niveau is mogen er wel ingrepen
worden verricht zoals necrotomie en huidtransplantatie. De laatste jaren verschijnen
er case reports en case series over een gunstig effect van VAC therapie bij
pyoderma gangrenosum.
Het werkingsmechanisme is niet precies bekend, maar de klinische resultaten
zijn veelbelovend. Een theorie is dat de continue vloeistof stroom die de vacuum
behandeling teweegbrengt er voor zorgt dat zowel cytokinen als leukocyten continu
worden afgevoerd. Daarnaast wordt necrose atraumatisch verwijderd en heeft de
foam een mechanisch prikkelend effect dat positief is voor wondgenezing. Gebruik
een foam met grote poriën (zwarte foam) direct op de wond. VAC therapie kan
ook worden voortgezet over een split skin graft (witte foam met kleine poriën).
Ook hyperbare zuurstof is een mogelijke optie.
Referenties
1. |
Mekkes JR. Treatment of pyoderma gangrenosum.
BMJ 2015;350:h3175.
PDF |
2. |
Ormerod AD, Thomas KS, Craig FE, et al. Comparison
of the two most commonly used treatments for pyoderma gangrenosum:
results of the STOP GAP randomised controlled trial. BMJ 2015;350:h2958. |
3. |
Ahronowitz I, Harp J, Shinkai K. Etiology
and management of pyoderma gangrenosum: a comprehensive review.
Am J Clin Dermatol 2012;13:191-211. |
4. |
Juillerat P, Mottet C, Froehlich F, Felley
C, Vader JP, Burnand B, Gonvers JJ, Michetti P. Extraintestinal
manifestations of Crohn's disease. Digestion 2005;71:31-36. |
5. |
Koskinas J, Raptis I, Manika Z, Hadziyannis
S. Overlapping syndrome of autoimmune hepatitis and primary sclerosing
cholangitis associated with pyoderma gangrenosum and ulcerative
colitis. Eur J Gastroenterol Hepatol 1999;11:1421-1424. |
6. |
Patel F, Fitzmaurice S, Duong C, et al. Effective
strategies for the management of pyoderma gangrenosum: a comprehensive
review. Acta Derm Venereol 2015;95:525-531. |
7. |
Reichrath J, Bens G, Bonowitz A, Tilgen W.
Treatment recommendations for pyoderma gangrenosum: an evidence-based
review of the literature based on more than 350 patients. J Am Acad
Dermatol 2005;53:273-283. |
8. |
Al Ghazal P, Dissemond J. Therapy of pyoderma
gangrenosum in Germany: results of a survey among wound experts.
J Dtsch Dermatol Ges 2015;13:317-324. |
9. |
Cummins DL, Anhalt GJ, Monahan T, et al.
Treatment of pyoderma gangrenosum with intravenous immunoglobulin.
Br J Dermatol 2007;157:1235-9. |
10. |
Brooklyn TN, Dunnill MG, Shetty A, et al.
Infliximab for the treatment of pyoderma gangrenosum: a randomised,
double blind, placebo controlled trial. Gut 2006;55:505-9. |
11. |
Cariñanos I, Acosta MB, Domènech E. Adalimumab
for pyoderma gangrenosum associated with inflammatory bowel disease.
Inflamm Bowel Dis 2011;17:E153-4. |
12. |
Hurabielle C, Schneider P, Baudry C, et al.
Certolizumab pegol - a new therapeutic option for refractory disseminated
pyoderma gangrenosum associated with Crohn’s disease. J Dermatolog
Treat 2015;24:1-3. |
13. |
Goldminz AM, Botto NC, Gottlieb AB. Severely
recalcitrant pyoderma gangrenosum successfully treated with ustekinumab.
J Am Acad Dermatol 2012;67:e237-238. |
14. |
Brenner M, Ruzicka T, Plewig G, et al. Targeted
treatment of pyoderma gangrenosum in PAPA (pyogenic arthritis, pyoderma
gangrenosum and acne) syndrome with the recombinant human interleukin-1
receptor antagonist anakinra. Br J Dermatol 2009;161:1199-1201. |
15. |
Lin Z, Hegarty JP, Lin T, et al. Failure
of anakinra treatment of pyoderma gangrenosum in an IBD patient
and relevance to the PSTPIP1 gene. Inflamm Bowel Dis 2011;17:E41-42. |
16. |
Patel GK, Rhodes JR, Evans B, Holt PJ. Successful
treatment of pyoderma gangrenosum with topical 0.5% nicotine cream.
J Dermatolog Treat 2004;15:122-125. |
17. |
Nybaek H, Olsen AG, Karlsmark T, Jemec GB.
Topical therapy for peristomal pyoderma gangrenosum. J Cutan Med
Surg 2004;8:220-223. |
18. |
Shenefelt PD. Pyoderma gangrenosum associated
with cystic acne and hidradenitis suppurativa controlled by adding
minocycline and sulfasalazine to the treatment regimen. Cutis 1996;57:315-319. |
19. |
Mandal A, Addison P, Stewart K, Neligan P. Vacuum-assisted
closure therapy in pyoderma gangrenosum. European Journal of Plastic
Surgery 2006;28(8):529-531. |
20. |
Pichler M, Thuile T, Gatscher B, et al. Systematic
review of surgical treatment of pyoderma gangrenosum with negative
pressure wound therapy or skin grafting. J Eur Acad Dermatol Venereol
2017;31(2):e61-e67. |
21. |
Weenig RH, Davis MD, Dahl PR, Su WP. Skin
ulcers misdiagnosed as pyoderma gangrenosum. N Engl J Med 2002;347(18):1412-1418. |
22. |
Maverakis E, Ma C, Shinkai K, Fiorentino
D, Callen JP, et al. Diagnostic Criteria of Ulcerative Pyoderma
Gangrenosum: A Delphi Consensus of International Experts. JAMA Dermatol.
2018;154:461-466. |
23. |
Mekkes JR. Pyoderma gangrenosum: een diagnostische
en therapeutische uitdaging. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2021;31(9):15-19.
PDF |
24. |
Reese AM, Erickson K, Reed KB, Ortega-Loayza AG. Modified dose of guselkumab for treatment of pyoderma gangrenosum. JAAD Case Rep
2022 Jan 6;21:38-42. |
25. |
Maronese CA, Pimentel MA, Li MM, Genovese G, Ortega-Loayza AG, Marzano AV. Pyoderma Gangrenosum: An Updated Literature Review on Established and Emerging Pharmacological Treatments. Am J Clin Dermatol 2022;23(5):615-634.
PDF |
26. |
Kolios AG, Maul JT, Meier B, Kerl K, Traidl-Hoffmann C, Hertl M, Zillikens D, Röcken M, Ring J, Facchiano A, Mondino C, Yawalkar N, Contassot E, Navarini AA, French LE. Canakinumab in adults with steroid-refractory pyoderma gangrenosum. Br J Dermatol 2015;173(5):1216-1223. |
27. |
Tee MW, Avarbock AB, Ungar J, Frew JW. Rapid resolution of pyoderma gangrenosum with brodalumab therapy. JAAD Case Rep 2020;6(11):1167-1169. |
28. |
Kao AS, King AD, Daveluy S. Successful treatment of cabozantinib-induced pyoderma gangrenosum with ixekizumab therapy: A case report. Dermatol Ther 2022;35(9):e15716. |
29. |
Weigelt MA, Kirsner RS. Peristomal Pyoderma Gangrenosum Responding to Risankizumab. Adv Skin Wound Care 2021;34(6):327-329. |
30. |
McPhie ML, Kirchhof MG. Pyoderma gangrenosum treated with secukinumab: A case report. SAGE Open Med Case Rep 2020;8:2050313X20940430. |
31. |
Westerdahl JS, Nusbaum KB, Chung CG, Kaffenberger BH, Ortega-Loayza AG. Ustekinumab as adjuvant treatment for all pyoderma gangrenosum subtypes. J Dermatolog Treat 2022;33(4):2386-2390. |
32. |
Groudan K, Gupta K, Singhania R. Vedolizumab (Entyvio®) for the Treatment of Pyoderma Gangrenosum in a Crohn's Disease Patient. Cureus 2021;13(1):e12582. |
33. |
Scheinberg M, Machado LA, M Castro LG, Ferreira SB, Michalany N. Successful treatment of ulcerated pyoderma gangrenosum with baricitinib, a novel JAK inhibitor. J Transl Autoimmun 2021;4:100099. |
34. |
Del Puerto C, Navarrete-Dechent CP, Carrasco-Zuber JE, Vera-Kellet C. Intralesional methotrexate as an adjuvant treatment for pyoderma gangrenosum: A case report. Indian J Dermatol Venereol Leprol 2017;83(2):277. |
35. |
Guénin SH, Khattri S, Lebwohl MG.
Spesolimab use in treatment of pyoderma gangrenosum. JAAD Case
Rep. 2023 Feb 4;34:18-22. |
36. |
Li Ma, Xiaohong Chen, Qing Guo, Zhuhui
Qiao, Nansong Wang, Pearl Pai, Xiaoming Liu. Rapid Response to
Spesolimab in a Patient with severe refractory Pyoderma
Gangrenosum. Clinical and Experimental Dermatology, 13 september
2023; llad317, https://doi.org/10.1093/ced/llad317. |
37. |
Rijal H, Bouadi N, Bourkas AN, Geng R,
Molin S. Outcomes of JAK Inhibitor Therapy in Pyoderma
Gangrenosum: A Systematic Review. J Cutan Med Surg 2024 Aug
28:12034754241277503. |
38. |
Scheinberg M, Machado LA, M Castro LG,
Ferreira SB, Michalany N. Successful treatment of ulcerated
pyoderma gangrenosum with baricitinib, a novel JAK inhibitor. J
Transl Autoimmun 2021;4:100099. |
39. |
Marquès-Camí M, García-Guiñón A, Garreta J, Voltà T, Torres G, Sesé E. A 61-year-old patient with Crohn's disease and severe postoperative recurrence responding to JAK inhibitor ruxolitinib for polycythemia vera treatment. Gastroenterol Hepatol 2022;45 Suppl 1:16-17. |
40. |
Grisé A, Valere LC, Weinstein D, Sami N.
Janus kinase inhibitors in the treatment of pyoderma
gangrenosum: case report and review. Arch Dermatol Res
2024;316(6):238. |
41. |
Yamanaka K. New treatment of pyoderma gangrenosum and hidradenitis suppurativa: A review. J Dermatol 2024;51(2):172-179. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.