Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (
MRSA)
komt overal ter wereld endemisch voor in en buiten gezondheidszorginstellingen.
In de bevolking wordt een sterke toename gezien. Buiten Nederland en de Scandinavische
landen worden hoge resistentiepercentages (>60%) van invasieve infecties
gezien. Deze infecties zijn lastig te behandelen omdat er slechts een beperkt
arsenaal aan effectieve antibiotica overblijft. Methicilline resistente staphylococcen
zijn meestal ook ongevoelig voor penicillinen, cefalosporinen, aminoglycosiden,
clindamycine, erytromycine, tetracycline, en soms ook voor rifampicine en fusidinezuur.
Wel gevoelig voor mupirocine, teicoplanine en vancomycine. De infecties met
MRSA gaan gepaard met een toename in morbiditeit en mortaliteit. De geassocieerde
sterfte bij MRSA bacteriëmie is bijna 2 x hoger dan bij bacteriëmie door meticilline-gevoelige
S. aureus (MSSA).
Diagnostiek:De diagnose
MRSA wordt gesteld op het detecteren van
S.aureus en de aanwezigheid van het
mec-A-gen
dat codeert voor de aanmaak van een gemodificeerd penicilline bindend eiwit
(PBP-2a). Dit PBP-2a heeft een verminderde affiniteit voor betalactam antibiotica
waardoor deze groep antibiotica onwerkzaam wordt. Een individu waarbij op de
huid, op de slijmvliezen of uit lichaamsvreemde materialen MRSA wordt aangetroffen
is een
MRSA-drager, onafhankelijk van de lokalisatie
op het lichaam, of de hoeveelheid die aanwezig is.
Medewerkers die gekoloniseerd
zijn met MRSA mogen geen patiëntgebonden werkzaamheden doen. Patiënten die gekoloniseerd
zijn met MRSA lopen een verhoogd risico (19%) op het ontwikkelen van een infectie
met MRSA tijdens opname.
Definities:Er wordt onderscheid
gemaakt tussen
ongecompliceerd dragerschap (alleen
neus-dragerschap) en
gecompliceerd dragerschap. Bij
gecompliceerd dragerschap is er minstens 1 van onderstaande criteria aanwezig:
1. |
Dragerschap bevindt zich in keel, perineum of
huidlaesies, onafhankelijk van neusdragerschap |
2. |
Er zijn actieve huidlaesies en/of er is lichaamsvreemd
materiaal dat een verbinding vormt tussen milieu interieur en milieu
exterieur |
3. |
MRSA is in vitro ongevoelig voor mupirocine |
4. |
Eerdere behandelingen volgens de adviezen bij
ongecompliceerd dragerschap hebben gefaald |
Behandeling van ongecompliceerd MRSA dragerschap:
1. |
Bactroban (mupirocine 2%) neuszalf 3 dd gedurende
5 dagen |
2. |
Gedurende de behandeling worden huid en haren
dagelijks met een desinfecterende zeep (Chloorhexidine zeep oplossing
40 mg/ml of betadine shampoo 75 mg/ml) gewassen, bij voorkeur onder
de douche (niet in bad). |
3. |
Dagelijks schoon ondergoed, schone kleding, schone
washandjes en handdoeken gebruiken. Op dag 1, 2 en 5 van de kuur beddengoed
volledig verschonen. Bij het naar bed gaan dient tevens gedurende de
behandeling schoon ondergoed dan wel pyjama te worden aangetrokken. |
4. |
Nagaan of er sprake is van een reservoir in de
thuissituatie (mens of dier). |
5. |
Als er een reservoir in de thuis situatie aanwezig
is, dan dient deze gelijktijdig te worden meebehandeld. |
Behandeling van gecompliceerd MRSA dragerschap:
1. |
Indien er sprake is van huidaandoeningen die
een bron kunnen zijn voor infectie (eczeem bijvoorbeeld), deze eerst
behandelen. |
2. |
Indien er lichaamsvreemd materiaal aanwezig is
dat een verbinding vormt tussen milieu interieur en milieu exterieur
(infusen, catheters etc.), wachten tot dit verwijderd kan worden. |
3. |
Systemische behandeling gedurende minstens 7
dagen met een combinatie van 2 middelen: R/ doxycycline 1 dd 200
mg + rifampicine 2 dd 600 mg, of: R/ trimethoprim 2 dd 200 mg + rifampicine
2 dd 600 mg Alternatieven: R/ clindamycine 3 dd 600 mg + fusidinezuur
3 dd 500 mg R/ clarithromycine 2 dd 500 mg + fusidinezuur 3 dd 500
mg R/ ciprofloxacine 2 dd 750 mg + fusidinezuur 3 dd 500 mg |
4. |
Systemische behandeling combineren met mupirocine
neuszalf 3 dd gedurende 5 dagen en de overige maatregelen zols genoemd
onder behandeling van ongecompliceerd MRSA dragerschap. Zie ook onder
stafylokokken dragerschap. |
5. |
Bij eventueel aanwezige wonden wordt dragerschap
behandeling liefst pas ingesteld als de wond genezen is. |
Controlekweken:Driemaal 3 kweken afnemen met interval
van 1 week, minimaal 48h na beëindigen eradicatie-programma. Als deze kweken
(niet afgenomen onder antibiotica gebruik) 3 x negatief zijn kan het label MRSA
drager uit het dossier worden verwijderd.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.