Een
talgkliercarcinoom (
sebaceous carcinoma,
sebaceous adenocarcinoma) is een zeldzame (incidentie 1-2 per
100.000) maligne tumor uitgaande van talgklieren. Ze kunnen in principe overal
op het lichaam ontstaan waar talgklieren zitten, maar worden vooral gezien in
het hoofdhalsgebied (80%), en daarbinnen vooral rond de ogen, inclusief de oogleden
(40%). Onder de tumoren van de oogleden staat het talgkliercarcinoom zelfs op
de derde plek na basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom. Het wordt meestal
gezien op oudere leeftijd, boven de 40, met een piek tussen 60 en 80 jaar. Het
is een maligne tumor die kan uitzaaien naar regionale lymfklieren, parotis,
en naar organen zoals longen, lever, en botten. De 5-jaarsoverleving is circa
75-80%. Ze kunnen ook extracutaan voorkomen (o.a. parotis, intranasaal, mamma,
darmen), maar dat is zeer zeldzaam.
Talgkliercarcinomen komen meestal
geïsoleerd voor. In circa 2% komen ze voor in het kader van het
Muir-Torre syndroom of het Lynch
syndrome (hereditary nonpolyposis colorectal cancer syndrome). In dat geval
zijn er vaak multipele laesies met een talgklierdifferentiatie, zoals
sebaceous adenoma,
sebaceoma (sebaceous
epithelioma), en
keratoacanthomen.
Klinisch beeld:Langzaam groeiende vast aanvoelende
ronde huidkleurige of gelige of rode nodi of tumoren, vaak ulcererend. Soms
alleen zwelling en roodheid van een ooglid (blepharoconjunctivitis). Kan lokaal
doorgroeien in conjunctiva, cornea, orbita, bot en schedel.
|
|
talgkliercarcinoom |
talgkliercarcinoom |
|
|
talgkliercarcinoom |
talgkliercarcinoom |
DD: Chalazion,
blefaroconjunctivitis, keratoconjunctivitis,
basaalcelcarcinoom,
plaveiselcelcarcinoom,
sebaceous adenoma,
sebaceoma (sebaceous
epithelioma),
keratoacanthoom,
naevus sebaceus,
seniele talgklierhyperplasie,
Merkelcelcarcinoom, clear cell acanthoma,
trichilemmoma, overige
adnextumoren.
Diagnostiek:
Biopt. De patholoog kan de diagnose stellen op grond van de histologie, eventueel
aangevuld met immunohistochemische kleuringen die vaak positief zijn bij een
talgkliercarcinoom, zoals epithelial membrane antigen (EMA), adipose differentiation-related
protein (ADP), en androgen receptor (AR). Bij verdenking op Muir-Torre syndroom
kan onderzoek worden gedaan naar mutaties in DNA mismatch repair genen (MMR
proteïnen, microsatellite instability). Verder afbeeldend onderzoek (CT, MRI,
PET scan) op indicatie voor het stageren van de tumor. Bij lymfkliervergroting
echo geleide punctie. Patiënten met perioculaire laesies worden doorverwezen
naar de oogarts.
Therapie:Excisie, indien mogelijk
met een ruime marge van 1 of 0.5 cm, net als bij plaveiselcelcarcinoom. Bij
laesies direct rond het oog worden vaak concessies aan de marge gedaan om het
oog te sparen en/of om cosmetische redenen. Mohs chirurgie is ook een goede
optie, voorwaarde is wel dat de tumor goed herkend kan worden in vriescoupes.
De recidiefkans bij Mohs chirurgie lijkt kleiner te zijn dan bij conventionele
chirurgie. Andere genoemde opties zijn lokaal mitomycine C, lokaal 5-fluorouracil,
radiotherapie, brachytherapie, cryotherapie, en chemotherapie.
Follow up:Nacontrole gedurende 5 jaar volgens het maligniteiten
controle schema van plaveiselcelcarcinoom.
Referenties
1. |
Callahan EF, Appert DL, Roenigk RK, Bartley
GB. Sebaceous carcinoma of the eyelid: a review of 14 cases. Dermatol
Surg 2004; 30:1164-1168. |
2. |
Dasgupta T, Wilson LD, Yu JB. A retrospective
review of 1349 cases of sebaceous carcinoma. Cancer 2009; 115:158-165. |
3. |
Kyllo RL, Brady KL, Hurst EA. Sebaceous carcinoma:
review of the literature. Dermatol Surg 2015; 41:1-15. |
4. |
Tripathi R, Chen Z, Li L, Bordeaux JS. Incidence
and survival of sebaceous carcinoma in the United States. J Am Acad
Dermatol 2016; 75:1210-1215. |
5. |
Dores GM, Curtis RE, Toro JR, et al. Incidence
of cutaneous sebaceous carcinoma and risk of associated neoplasms:
insight into Muir-Torre syndrome. Cancer 2008; 113:3372-3381. |
6. |
Jakobiec FA, Mendoza PR. Eyelid sebaceous
carcinoma: clinicopathologic and multiparametric immunohistochemical
analysis that includes adipophilin. Am J Ophthalmol 2014; 157:186-208. |
7. |
Mulay K, White VA, Shah SJ, Honavar SG. Sebaceous
carcinoma: clinicopathologic features and diagnostic role of immunohistochemistry
(including androgen receptor). Can J Ophthalmol 2014; 49:326-332. |
8. |
Rajan Kd A, Burris C, Iliff N, et al. DNA
mismatch repair defects and microsatellite instability status in
periocular sebaceous carcinoma. Am J Ophthalmol 2014; 157:640-647. |
9. |
Ponti G, Losi L, Di Gregorio C, et al. Identification
of Muir-Torre syndrome among patients with sebaceous tumors and
keratoacanthomas: role of clinical features, microsatellite instability,
and immunohistochemistry. Cancer 2005; 103:1018-1025. |
10. |
Brady KL, Hurst EA. Sebaceous Carcinoma Treated
With Mohs Micrographic Surgery. Dermatol Surg 2017; 43:281-286. |
11. |
Orcurto A, Gay BE, Sozzi WJ, et al. Long-Term
Remission of an Aggressive Sebaceous Carcinoma following Chemotherapy.
Case Rep Dermatol 2014; 6:80-84. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.