Tyrosinemie (tyrosinemia) is een autosomaal recessief
erfelijke stofwisselingsziekte waarbij het aminozuur
tyrosine
niet goed wordt afgebroken. Hierdoor hopen afbraakproducten en voorlopers zich
op met schadelijke gevolgen. Er wordt bij de hielprik gescreend op tyrosinemie.
Er worden 3 vormen van tyrosinaemie onderscheiden, afhankelijk van de enzymen
die deficiënt zijn of niet werkzaam.
Tyrosinemie type 1
komt het meest voor (circa 1 op 250.000), begint meestal binnen een paar maanden
na de geboorte en veroorzaakt groeistoornissen, diarree, overgeven, icterus,
bloedingen, lever- en nier-functie stoornissen. Bij
tyrosinemie
type 2 zijn er huidafwijkingen (hyperkeratose voetzolen en handpalmen),
lichtovergevoeligheid en tranende en pijnlijke ogen.
Tyrosinemie
type 3 is erg zeldzaam en kan neurologische klachten (convulsies,
coördinatie- en evenwichts-stoornissen) en verstandelijke beperkingen veroorzaken.
De behandeling bestaat uit speciale diëten. Voor type I is een nieuw geneesmiddel
beschikbaar (nitisinone).
Tyrosinemia type 1Tyrosinemia
type 1 wordt veroorzaakt door een mutatie in het FAH gen (15q23-q25) dat codeert
voor fumarylacetoacetate hydrolase. De afbraakproducten fumaryl-acetoacetaat
en maleyl-acetoacetaat hopen zich op en veroorzaken schade aan de lever en de
nieren. Er ontstaat ook een ophoping van succinyl-aceton, succinyl-acetoacetaat
en delta-aminolevulinate (δ-ALA), dit verstoort de porphobilinogeen synthese
en veroorzaakt porphyrie.
De klachten kunnen al in de eerste maanden of in
het eerste jaar ontstaan maar ook pas later. Acute klachten kunnen zijn leverfalen
met hepatomegalie, bloedingen en ascites. Soms hypoglycemie, sepsis, nierafwijkingen,
acute intermitterende porphyrie, hypertensie, tachycardie. Verhoogd risico op
cirrhose en hepatocellular carcinoma op latere leeftijd.
Labdiagnostiek:
verhoogde waarden succinyl-aceton, tyrosine, fenylalanine, methionine, δ-ALA
in urine, α-foetoproteïne. Leverfunctiestoornissen, stollingsstoornissen, hypoalbuminemie.
Ook is
DNA diagnostiek mogelijk (
DNA-diagnostiek
UMCU).
De behandelig bestaat uit Orfadin (nitison) 2 dd 1 mg/kg in combinatie
met een eiwit beperkt dieet dat zo min mogelijk fenylalanine en tyrosine bevat.
Soms kan een levertransplantatie nodig zijn.
Tyrosinemia
type 2Tyrosinemia type 2 wordt veroorzaakt door een mutatie in
het TAT gen (16q22.1) dat codeert voor tyrosine aminotransferase (TAT). Tyrosine
hoopt zich op, er ontstaan deposities van tyrosine kristallen en een inflammatoire
reactie daarop in de huid en in de ogen. De diagnose kan worden gesteld op verhoogde
tyrosine waarden in bloed en urine. Ook afbraakproducten kunnen worden gedetecteeerd
(4-hydroxyfenylpyruvaat, 4-hydroxyfenyllactaat, 4-hydroxyfenylacetaat, N-acetyltyrosine).
Tyrosinemia type 2 is zeldzaam, er zijn circa 150 gevallen beschreven, vooral
rond de Middellandse Zee komt het voor. Bij 80% komen huidafwijkingen voor (
palmoplantaire
hyperkeratose, pijnlijke en progressieve hyperkeratotische papels
en plaques op handpalmen en voetzolen, vaak ook
hyperhidrosis).
Bij 75% komen afwijkingen aan het centraal zenuwstelsel voor (verstandelijke
beperking, gedragsstoornissen, convulsies, nystagmus, tremoren, ataxie). Bij
60% zijn er oogafwijkingen (rode, pijnlijke, tranende ogen, fotofobie, cornea
troebeling, pseudodendritic keratitis (DD: herpes keratitis), ulceratie, littekens,
neovascularisatie, verminderd zicht).
De behandelig bestaat uit diëten met
zo min mogelijk fenylalanine en tyrosine. Hiermee kunnen de huid en oogafwijkingen
verbeteren. Voor de huid afwijkingen kunnen retinoïden worden voorgeschreven
in ernstige gevallen.
Tyrosinemia type 3Tyrosinemia
type 3 is erg zeldzaam en wordt veroorzaakt door een mutatie in het HPD gen
(12q14-qter) dat codeert voor 4-hydroxyphenylpyruvate dioxygenase. De klachten
zijn erg variabel, soms geen klachten, soms ataxie en verstandelijke beperkingen.
De behandelig bestaat uit diëten met zo min mogelijk fenylalanine en tyrosine.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.