Bij
chronische urticaria (langer dan 6 weken bestaand)
kan met een gestructureerde aanpak (goede anamnese met behulp van een gestandaardiseerde
vragenlijst, en gericht laboratoriumonderzoek) in circa 45% van de gevallen
een onderliggende oorzaak worden gevonden, die soms kan worden weggenomen (geneesmiddelenreacties,
ziekten) of vermeden (dermografisme, andere fysische prikkels, voedselallergie).
In alle andere gevallen is men helaas aangewezen op
symptomatische
therapie met antihistaminica of (in ernstige gevallen) immunosuppresieve
middelen. En wachten tot het spontaan over gaat. Circa 30-50% van de chronische
urticaria patiënten geneest binnen 1 jaar vanzelf.
Behandeling
van acute en chronische urticaria:De basis van de behandeling is
het voorschrijven van
niet-sederende antihistaminica
en die blijven in alle opklimmende fasen van het stappenplan er bij nodig. Daarnaast
in ernstige gevallen als dat nodig is ook
prednison
0.25 - 1 mg/kg toevoegen aan de behandeling, in alle fasen van het stappenplan.
Waarbij wel moet worden gezocht naar alternatieven als prednison in te hoge
doseringen (>20 mg) of te lang (>6 maanden) moet worden gegeven. Osteoporose
profylaxe niet vergeten. Als de
niet sederende
antihistaminica in de standaard dosering niet voldoende helpen,
dosering verhogen tot maximaal 4 x de standaard dosering.
Dit is off-label gebruik maar het is uitgezocht dat het veilig kan. Als dat
ook niet werkt kan men
andere, oudere antihistaminica
(vaak meer sederende) uitproberen in plaats van de niet-sederende, of erbij,
en/of
montelukast (Singulair) toevoegen. De evidence
achter montelukast is niet groot. In het verleden werd ook geadviseerd om
H2 remmers zoals Zantac (ranitidine) of Tagamet (cimetidine)
toe te voegen aan gewone antihistaminica, en de Amerikaanse en Engelse richtlijnen
adviseren dat nog steeds, maar de Nederlandse niet. Omdat de H2-remmers door
competitie op receptoren alleen maar het effect van de H1-remmers verhogen,
en dan kan men net zo goed de H1-remmer overdoseren. Eventueel kan ook
doxepine nog worden geprobeerd, een antidepressivum
met H1 en H2 neveneffecten. Sommige vormen van fysische urticaria (druk urticaria,
koude urticaria, urticaria solaris en aquagene urticaria) reageren niet of slecht
op antihistaminica. De volgende stap is het toevoegen van
ciclosporine
of
omalizumab. De buitenlandse richtlijnen plaatsen
ciclosporine voor omalizumab, de Nederlandse richtlijn wijkt daarvan af en noemt
omalizumab als eerste omdat de kwaliteit van de studies naar omalizumab hoger
is dan de ciclosporine studies, die van oudere datum zijn. In de praktijk wordt
toch vaak de voorkeur aan ciclosporine gegeven, ook omdat omalizumab vanwege
de hoge prijs nog maar in een beperkt aantal centra kan worden voorgeschreven
en omdat het injecties zijn waarvoor een bewaakte setting moet worden georganiseerd.
De Nederlandse werkgroep is ook niet helemaal ongevoelig voor de kostenoverwegingen
want zij houdt een periode van 6 maanden aan alvorens het voorschrijven van
omalizumab te overwegen. De volgende stap is het uitproberen van
andere immunosuppresiva, zoals methotrexaat, azathioprine,
mycofenolaat mofetil, dapson, plaquenil, sulfasalazine, colchicine, intraveneuze
immunoglobulinen, plasmaferese, en UVB therapie.
Bij ernstige
acute urticaria of angio-oedeem:R/ Prednison 30-60 mg totdat de
klachten afnemen. Bij langer gebruik (> 3 maanden) in doseringen > 7.5
mg
osteoporose profylaxe starten.
R/ Stootkuur prednison voor korte duur (40-35-30-25-20-15-10-stop of 60-50-40-30-20-15-10-stop).
Bij acute benauwdheid t.g.v. angio-oedeem: zie onder
Quincke oedeem.
Stappenplan
voor de behandeling van acute en chronische urticaria:
Stap 1: niet-sederende antihistaminicaR/ Zyrtec
(cetirizine) 1 dd 10 mg, Xyzal (levocetirizine) 1 dd 5 mg.
R/ Claritine (loratadine)
1 dd 10 mg, Aerius (desloratadine) 1 dd 5 mg.
R/ Telfast (fexofenadine) 1
dd 120 of 180 mg.
R/ Mizollen (mizolastine) 1 dd 10 mg.
R/ Kestine (ebastine)
1 dd 10 mg.
R/ Rupafin (rupatadine) 1 dd 10 mg.
Stap 2:
verhogen dosering niet sederende antihistaminica (off-label)
Tot 4 x overdoseren is geen probleem. NB: dit is alleen uitgezocht voor de niet-sederende
antihistaminica (cetirizine 8x [80 mg] (kind: 4x), levocetirizine 6x [30 mg],
loratadine 4x [40 mg], desloratadine 4x [20 mg], fexofenadine 5x [690 mg]),
en bij hoge doseringen kan het wel sederen. Het off-label overdoseren moet worden
uitgelegd aan de patiënt en vaak ook aan de apotheker en aan de apothekersassistenten.
Stap 3: probeer andere, oudere antihistaminica
Probeer indien niet sederende antihistaminica in overdosering onvoldoende helpen
andere antihistaminica uit, desnoods de oudere, sterk sederende. Ook combinaties
van een niet-sederend middel overdag en een sederend middel (Phenergan) voor
de nacht zijn mogelijk.
R/ Matig sederende antihistaminica: Tavegyl (clemastine
2 dd 1 mg)
R/ Sederende antihistaminica: hydroxyzine 1-4 dd 25 mg, Zaditen (ketotifen) 2 dd 1-2 mg.
R/ Sterk sederende
antihistaminica: Phenergan (promethazine) 1-3 dd 25-50 mg. Met name voor 's
nachts (overdag niet-sederend, voor het slapen gaan 25-50 mg Phenergan).
Stap 4a: voeg antileukotriënen toe (evidence: matig)
Indien antihistaminica onvoldoende helpen kan eventueel combinatietherapie met
antileukotriënen (montelukast) worden uitgeprobeerd. Hiervoor geldt dat de werking
onzeker is. Recente gecontroleerde studies tonen geen effect aan van toevoeging
van montelukast aan antihistaminica, er zijn echter ook studies verschenen die
dit wel suggereren.
R/ Singulair (montelukast) 1 dd 10 mg (volwassenen en
kinderen vanaf 15 jaar). De tabletten innemen vóór het slapen gaan, 1 uur vóór
of 2 uur ná een maaltijd. Altijd in combinatie met een antihistaminicum.
Stap 4b: voeg doxepine toe (antidepressivum met H1 en/of H2
neveneffecten)Doxepine in lage dosis is soms effectief, maar
kent wel de nodige bijwerkingen.
R/ Sinequan (doxepine) 1-2 dd 25 mg. Combineren
met niet-sederend antihistaminicum.
Stap 4c: voeg H2-antihistaminica
toeH2 remmers zoals Zantac (ranitidine) of Tagamet (cimetidine)
kunnen worden toegevoegd aan gewone antihistaminica. Zoals eerder genoemd kan
men echter net zo goed of beter de H1-remmers overdoseren. Voorbeeld van een
uit te proberen combinatie schema bij chronische idiopathische urticaria:
R/ Xyzal (levocetirizine) 5 mg 2 dd + Zantac (ranitidine) 150 mg 2 dd +
prednisolon 5 mg 2 dd (of 1 dd 10 mg).
Stap 5: start ciclosporine
of vervang prednison door ciclosporineAls de bovengenoemde
maatregelen niet helpen, of als er voor langere tijd prednison nodig is in hogere
doseringen om de urticaria onder controle te houden, dan kan ciclosporine worden
gegeven. Het bijwerkingen profiel van ciclosporine voor middellange termijn
is beter dan van prednison. Als een lage dosering prednison (10-15 mg per dag)
afdoende is kan dat wel voor langere tijd worden voorgeschreven.
R/ Neoral
(ciclosporine) in lage dosering (3-4 mg/kg of minder verdeeld over 2 giften),
voor langere duur (effectief bij 75%).
Stap 6: probeer omalizumab
Indien alle bovengenoemde maatregelen onvoldoende effectief zijn, na een periode
van 6 maanden, kan intramusculaire toediening van omalizumab worden overwogen.
In sommige richtlijnen wordt omalizumab voor ciclosporine geplaatst, maar
daar is niet iedereen het mee eens vanuit kostenoverwegingen.
R/ Xolair
(omalizumab) 300 mg per 4 weken i.m. in de arm of in een dijbeen, toegediend
door een arts, verpleegkundige of dokters-assistente. Dit middel moet, zeker
in het begin, onder toezicht worden toegediend vanwege de kans op
anafylactische reacties. Om het middel te kunnen geven moet het een en ander
worden georganiseerd: een setting om het toe te dienen, en voldoende budget.
Een jaar behandelen kost circa 7922 euro. Het prijsverschil tussen
omalizumab en ciclosporine is kleiner geworden; omalizumab is goedkoper
geworden en ciclosporine is duurder geworden. Ciclosporine kost bij een
dagdosis van 200-300 mg nu 1822-2733 euro per jaar.
Omalizumab is
geregistreerd voor chronische therapieresistente urticaria (niet reagerend
op prednison of ciclosporine, of teveel bijwerkingen van deze eerste lijns
medicatie). De vergoeding is echter in Nederland niet overal goed geregeld.
In de huidige regeling moet het ziekenhuis of het zelfstandig
behandelcentrum zelf de kosten voor omalizumab betalen. In sommige centra is
daar niet voldoende budget voor.
Alvorens een duur middel als omalizumab voor te schrijven moet tot op de bodem
worden uitgezocht of er echt geen oorzaak te vinden is voor de urticaria.
Stap 7: probeer andere immunomodulerende therapieën (anecdotal
evidence)R/
methotrexaat 10-20
mg per week.
R/ Imuran (azathioprine) 1 dd 50-100 mg.
R/ Cellcept (mycofenolaat
mofetil) 2 dd 500-1000 mg.
R/ dapson (deelbare tablet 100 mg) 1 dd 50-200
mg.
R/ Plaquenil (hydroxychloroquine) 1 dd 200-400 mg. Als het goed gaat
af te bouwen naar 200 mg om de dag.
R/ sulfasalazine 2 dd 1000 mg. Langzaam
opbouwen, week 1: 1 dd 500 mg, week 2: 2 dd 500 mg, week 3: ochtend 500 mg,
avond 1000 mg, week 4 en verder: 2 dd 1000 mg.
R/ mesalazine (3 dd 500-1000
mg mesalazine).
R/ colchicine 2 dd 0.5-1.5 mg.
R/ IvIg (
intraveneuze
immunoglobulinen) 2 g/kg verdeeld over 2-5 dagen, 1 keer per 4 weken. Voor
een periode van 3-6 maanden. Eventueel onderhoudsdosering 0.5 mg/kg/dag op 2
opeenvolgende dagen eens per 3-4 weken.
R/ plasmaferese.
R/ UVB therapie.
R/ MabThera (rituximab, anti-CD20, experimenteel).
R/ Endoxan (cyclofosfamide)
50-200 mg per dag (1 dd 1-2 mg/kg).
R/ Prograft (tacrolimus) oraal 2 dd 0.05-0.07
mg/kg (2 dd 3-5 mg, geleidelijk af te bouwen naar 1 dd 1-3 mg).
Ter vergelijk:
voor immuunsuppressie bij orgaan donatie is de doseringsrange van tacrolimus
2 dd 0.05-0.15 mg/kg. Tacrolimus is niet beter dan ciclosporine.
Aanvullende maatregelen:Staak of vervang alle mogelijk
verdachte geneesmiddelen (ook orale anticonceptiva, vitaminepreparaten, homeopathische
middelen). Zo weinig mogelijk antibiotica en pijnstillers gebruiken (alleen
paracetamol). Ga na of er niet-specifieke verergerende factoren meespelen (warmte,
warm douchen, acetylsalicylzuurgebruik, stress, psychische factoren, alcohol,
roken) en probeer die te vermijden. Test op dermografisme en wijs patiënten
met
dermografisme er op dat
krabben het alleen maar verergert en bestrijd zorgvuldig mogelijke oorzaken
van jeuk (droge huid, eczeem) in deze categorie. Probeer als alle maatregelen
falen eventueel een 'eliminatie dieet' uit onder begeleiding van een diëtiste.
Lokale middelen:R/ verzorgende / vochtinbrengende crèmes
bij droge huid.
R/ lokale
antipruriginosa
zoals mentholpreparaten: levomenthol 1% in carbomeerwatergel FNA, levomenthol
1% in lanettecrème I FNA, mentholcrème 0.5%, mentholcrème 2%, mentholstrooipoeder
2%.
Referenties
1. |
Kozel MM, Sabroe RA. Chronic urticaria: aetiology,
management and current and future treatment options. Drugs 2004;64:2515-2536. |
2. |
Di Lorenzo G, Pacor ML, Mansueto P, Esposito
Pellitteri M, Lo Bianco C, Ditta V, Martinelli N, Rini GB. Randomized
placebo-controlled trial comparing desloratadine and montelukast
in monotherapy and desloratadine plus montelukast in combined therapy
for chronic idiopathic urticaria. J Allergy Clin Immunol 2004;114:619-625. |
3. |
Kessel A, Bamberer E, Toubi E. Tacrolimus
in the treatment of severe chronic idiopathic urticaria: an open-label
prospective study. J Am Acad Dermatol 2005;52:145-148. |
4. |
NVDV richtlijn chronische spontane urticaria
2015.
PDF |
5. |
AAIR Guideline Acute Urticaria
2000. Part 1: Acute Urticaria/Angioedema. Annals of Allergy, Asthma &
Immunology 2000;85:525-531.
PDF |
6. |
AAIR Guideline Chronic Urticaria 2000. Part
II: Chronic Urticaria/Angioedema. Annals of Allergy, Asthma &
Immunology 2000;85:532-544.
PDF |
7. |
Fine LM, Bernstein JA. Guideline of Chronic
Urticaria Beyond. Allergy Asthma Immunol Res 2016;8(5):396-403.
PDF |
8. |
ACAAI-angioedema-update-2013. Zuraw BL, Bernstein
JA, Lang DM, Craig T, Dreyfus D, Hsieh F, Khan D, Sheikh J, Weldon
D, Bernstein DI, Blessing-Moore J, Cox L, Nicklas RA, Oppenheimer
J, Portnoy JM, Randolph CR, Schuller DE, Spector SL, Tilles SA,
Wallace D; American Academy of Allergy, Asthma and Immunology; American
College of Allergy, Asthma and Immunology. A focused parameter update:
hereditary angioedema, acquired C1 inhibitor deficiency, and angiotensin-converting
enzyme inhibitor-associated angioedema. J Allergy Clin Immunol 2013;131(6):1491-1493.
PDF |
9. |
ACAAI-diagnosis-and-management-acute-and-chronic-urticaria-2014.
Bernstein JA, Lang DM, Khan DA, Craig T, Dreyfus D, Hsieh F, Sheikh
J, Weldon D, Zuraw B, Bernstein DI, Blessing-Moore J, Cox L, Nicklas
RA, Oppenheimer J, Portnoy JM, Randolph CR, Schuller DE, Spector
SL, Tilles SA, Wallace D. American Academy of Allergy, Asthma &
Immunology (AAAAI); American College of Allergy, Asthma & Immunology
(ACAAI); Joint Council of Allergy, Asthma & Immunology. The
diagnosis and management of acute and chronic urticaria: 2014 update.
J Allergy Clin Immunol 2014;133(5):1270-1277.
PDF |
10. |
Powell RJ, Du Toit GL, Siddique N, Leech
SC, Dixon TA, Clark AT, Mirakian R, Walker SM, Huber PA, Nasser
SM; British Society for Allergy and Clinical Immunology (BSACI).
BSACI guidelines for the management of chronic urticaria and angio-oedema.
Clin Exp Allergy 2007;37(5):631-650.
PDF |
11. |
Zuberbier T, Asero R, Bindslev-Jensen C,
Walter Canonica G, Church MK, et al. EAACI/GA(2)LEN/EDF/WAO guideline:
definition, classification and diagnosis of urticaria. Allergy 2009;64(10):1417-1426.
PDF |
12. |
Zuberbier T, Asero R, Bindslev-Jensen C,
Walter Canonica G, Church MK, et al. EAACI/GA(2)LEN/EDF/WAO guideline:
management of urticaria. Allergy 2009;64(10):1427-1443.
PDF |
13. |
Zuberbier T. A Summary of the New International
EAACI/GA2LEN/EDF/WAO Guidelines in Urticaria. World Allergy Organ
J 2012;5 Suppl 1:S1-S5.
PDF |
14. |
Zuberbier T, Aberer W, Asero R, Bindslev-Jensen
C, Brzoza Z, et al. The EAACI/GA(2) LEN/EDF/WAO Guideline for the
definition, classification, diagnosis, and management of urticaria:
the 2013 revision and update. Allergy 2014;69(7):868-887.
PDF |
15. |
Giménez-Arnau AM. Omalizumab for treating
chronic spontaneous urticaria: an expert review on efficacy and
safety. Expert Opin Biol Ther 2017;17(3):375-385. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.
dr. M.M.A. Kozel. Dermatoloog, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk.